Historisch Archief 1877-1940
No. 2536
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLADIVOOR NEDERLAND
BOEKBESPREKING
Brugge, door FELIX RUTTEN, uitgegeven bij
van Münster's Uitgevers Maatschappij te
Amsterdam.
Van Deyssel heeft eens de sarcastische opmer
king gemaakt, dat het een kwaad ding is voor een
poëet, wanneer hij dichten wil, maar niet weet
waarover en waarop hij zingen zal. Maar voor
Felix Rutten maakt dit al jaren, vooral sedert
Beatrijs, niet het minste bezwaar uit. Gespannen
of niet, hij begaat het eene drama na het andere;
geladen of leeg, hij loopt over van woordenreek
sen en beeldenstoeten, die uiterlijk gebaren, alsof
ze niets minder dan lyriek zijn. De
woordvaardigheid, een verbijsterend gemak van versregels in
mekaar te zetten, zijn Felix Rutten tot ongeluk
geworden; aan den waan, dat van enkel Woorden
poëzie valt te maken en van romantiekerige ge
voeligheid jes verbeelding, is de dichter Rutten,
van huis uit toch al niet sterk, vrijwel ten onder
gegaan.
Wij zouden ons verheugen, wanneer wij dit
boek over Brugge, ontvangen aan de geestelijke
bronnen van des schrijvers wereldbeschouwing,
konden aankondigen als een teeken van vernieu
wing, van wedergeboorte van deze dichterfiguur.
Het heeft niet mogen zijn. De monumentaliteit
van de geestelijke beschaving dergothiek, de hevige
gespannenheid van de middeleeuwsche heroiek
in haar Worsteling met God, de teedere n duize
lingwekkende diepte der schouwing ? dat alles,
deze essentieele waarden, vinden wij hier ver
dronken in een zoete romantiekerigheid, die
dweept en bezwijkt bij het bonte, bewogen uiter
lijk van middeleeuwsche menschen en dingen.
Dwepen over ridders en jonkvrouwen in den
maneschijn, ten slotte over Moedermaagd en
heiligen bij een of anderen primitief, het aestheetje
spelen bij het zitten op een bemosten kademuur,
en dan natuurlijk op het moment, dat de com
positie zulks eischt, de Bruggesche zwanen laten
voorbij glijden en schitteren den modernen
matlingen en weekelingen een stuipje op het lijf
en een gilletje uit den mond jagen met een ver
telsel over opstandige poorters en bloedsmorende
hertogen daarvan maakt ge nog geen boek over
Brugge, dat er wezen mag, omdat het reden van
bestaan heeft.
Over Brugge toch zijn bibliotheken vol geschre
ven aan kunsthistorische bespiegelingen, essays,
romans, verzen, drama's. Brugge is door de kunste
naren zóó uitgebuit, dat het schrijven, verhandelen
of dichten over dit schrijn der Gothiek
eenigszins gevaarlijk wordt. Wie nu nog met een ver
beelding van Brugge voor den dag komt, moet
blijk geven van een zér eigene n belangwekkende
visie, van een ziening vanaf een hoog en univer
seel standpunt, in het licht eener bepaalde, diepe
en voorname geestelijke opvatting, in de momenten
der visie zóó fel doorleefd, dat zij spande en trilde
in die bewogenheid, die de kracht der
schoonheidsschepping is.
Een dichter is katholiek of hij is het niet. Wanneer
hij het wél is, gelijk Felix Rutten, en hij schrijft
een Brugge-boek, dan heeft men alle recht te
verwachten, te eischen, een beeld van Brugge als
monument der gothieke beschaving, een visie,
waarin het eeuwig element der voor onverwoest
baar gehouden geestelijke waarden uitrijst boven
het traag vergaan van zooveel uitwendig schoon; het
Brugges-Ia-morte moge het ontroerend deel zijn
van de romantiekerigen, het tragisch teeken van
alommen ondergang voor de pessimisten, de
spiegel waarvoor mijmerend kwijnen de versla
genen van een desperaten tijd het ware de roe
ping van Rutten geweest, boven Brugge-het-doode
omhoog te bouwen, te openbaren:
Brugge-heteeuwige.
Deze roeping heeft hij niet vervuld, al zingt
zijn over-bespraakte dichtermond bij wijlen vol
zinnen van katholieken klank over God, Zijn
heiligen en Zijn ridders. Tot deze openbaring, tot
dezen geestelijken wederopbouw is hij niet in
staat. Hem ontbreekt de vitaliteit, de strijdbaar
heid, waarin de moderne katholiek den kamp
aanbindt met het geweld van eeuwen twijfel en
kritiek; hem zijn vreemd de stormen van den
hartstocht van geest en lichaam, waarin alle
zekerheid dreunt op hare grondvesten; de
bitterheden en de angsten, de vertwijfelingen van den
modernen mensen zijn hem bespaard, maar even
min beleeft hij het sidderend verwachten, de ver
rukking van te zien dagen de oude, zalige zeker
heid, waarin in zeer enkelen de tweestrijd wordt
beslecht tusschen het katholicisme en den mo
dernen geest, waarin zeer enkelen hun levens
houding vinden.
De levenshouding echter van Felix Rutten, de
houding ook van waaruit hij Brugge zag, is die van
een droomer, passief in het spel zijner ontroe
ringen, welke ontroeringen stellig niet fijner zijn
en niet dieper grijpen dan die van honderden vóór
hem in de stad van de primitieven en de torens,
van de begijnen en van de zwanen en van de be
moste straten. Zoodat er eigenlijk geen reden be
stond, om dit boek te schrijven, althans geen re
den van hoogere orde.
En toch zal Brugge" zijn Weg Wel vinden,
zooals dat heet in een toon van vaderlijke bemoe
diging. Daar kan de auteur gerust op zijn ! Want
de scharen, die van visies in het licht van 's levens
wezenlijkheid, van den strijd om het geestelijk
bestaan onder den indruk eener oude grootheid
en monumentaliteit, niets-niemendal hebben moe
ten, zijn ontstellend breed. En wie over Brugge
een genoeglijk reisboek lezen Wil, dat er over het
geheel poëtisch uitziet, wie bovendien niet is
behebt met de gaven van aesthetische critiek en
ironie ? die hem zoo'n beschrijving van Sint
Salvator en van het klokkenspel finaal vergallen
die kan bij den zoetgevooisden, woorden rijken,
in een stijl van honderd jaar geleden dweependen en
droomenden, maar dan ook altijd tammen,
ongevaarlijken heer Rutten terecht. Zijn burgerlijke
gemoedsrust zal er niet door worden geschokt.
En dat is voor de meeste lezende dames en heeren
toch maar het voornaamste.
L. J. M. F E B E R.
SUNDA; eine Reise durch Sumatra, von
Martin Borrmann.
De heer Borrmann heeft een reis naar Sumatra
gemaakt, teneinde te trachten hierdoor zijn
geestelijk evenwicht, dat min of meer wankel
geworden was, te herstellen en dit schijnt hem,
Wanneer wij afgaan op den inhoud van dit boek,
dat bij de Frankfurter Societats-Druckerei het
licht zag, vrijwel gelukt te zijn. Minder goed is hij
echter geslaagd, wanneer hij zich buiten de eigen
lijke reisbeschrijving begeeft en bespiegelingen
houdt over menschen en zaken in Indië, waarvoor
hij, uit den aard der zaak, zijn licht bij anderen
moest opsteken. Dit licht is niet altijd even helder
geweest, hetgeen voor een deel waarschijnlijk
geweten moet worden aan het feit, dat hij in de
keuze zijner voorlichters niet altijd even ge
lukkig was, maar ook aan zijn zeer gebrekkige
kennis, zoowel van Hollandsen als Maleisch -- het
boek geeft van dit laatste herhaaldelijk wel zeer
doorslaande bewijzen.
Dit is wel zeer te bejammeren, want de heer
Borrmann is niet alleen blijkbaar een gevoelig
mensch, maar ook een aangenaam verteller vol
enhousiasme voor het schoone, dat hij daarginds
zag en opmerkte, zoodat het, ondanks de ge
breken, welke het mogen aankleven, nog altijd een
vreugde is, dit boek te doorlezen.
Ter illustratie van wat wij als minder goed
opmerkten, diene o.a. het volgende:
Nauwelijks in Indië, op reis van Sabang naar
Oleh-leh, is den heer B. reeds aan het verstand
gebracht, dat de Europeaan in Indiëzich nimmer
bukt, want: Die Ordnung der Erde würde damit
durchbrochen", zooals hij zelf nog eenigszins
spottend opmerkt. Maar op bl. 175 is er zijnerzijds
geen sprake meer van spot, wanneer hij beweert,
dat de Europecsche vrouw nagenoeg alles wat de
huishouding, zoowel als de verzorging der kinderen
betreft, aan de bedienden moet overlaten, omdat
zij anders niet alleen haar eigen prestige, maar ook
dat van haar echtgenoot ernstig schaadt.
Gelukkig denken wij daar tegenwoordig wel een
beetje anders over. Sterker nog is zijn bewering
op bl. 54, dat de ontwikkelde Inlander vaak
Deutschfeindlich" is en dit o.a. te wijten zou
zijn aan Uebereifer" voor Holland, want, zegt hij
ook nog, men treft nergens zulk een geestdriftig
patriotisme aan voor Holland, wel te verstaan !
als onder de Inlandsche ambtenaarswereld
en nog meer onder de nakomelingen van Europe
anen en Inlandsche vrouwen (sic !)
Dwaasheden, zooals deze, dat het drinken van
groote hoeveelheden slappe Whiskysoda niet alleen
totaal onschadelijk is, maar zelfs zeer heilzaam
werkt ten opzichte der stofwisseling, en de nood
zakelijkheid om 's avonds niet in het maanlicht te
zitten niet ongedekt hoofd, worden klaarblijkelijk
nog door den schrijver geloofd.
Te Kaban Djahé(Battaklanden) bezoekt hij een
aldaar door de B. O. W. opgericht, vrij primitief
hospitaaltje en hij vertelt: lm Villenteile von
Kaban Djahé, nicht garzufern den weiszenkleinen
Hausern der Europacr, liegt unter einer
strahlenden, klaren Bergsilhouette und der Herrlichkeit
des tropischen Morgenlichtes das nützlichste,
wichtigste, bei den Eingeborenen bekannteste
Bauwerk der Buitenoewoone Openbaare Werken",
der kurzweg B. O. W. gcnannten technischen
Kolonialverwaltung: das Inlander-Hospital". Wij
vreezen, dat Herr Borrmann hier in de armen van
een buitengewone" grapjas gevallen is.
Zoo is er meer, doch hier tegenover staan ook
weer gevallen, waarbij het licht, dat hij ontving
helder van glans geweest moet zijn. Ik denk hier
bijv. aan het hoofdstuk, dat o ver de tabakscultuur
handelt en aan veel van wat hij vermeldt omtrent
de Battaks, ofschoon hij daarbij ook nog wel eens
een enkel keertje de plank mis slaat.
IMPORTEUR
AJ5TIRKELJR ALKMAAR
Vlotte krijtkrabbels en potloodschetscn van
Siegfried Sebba, waarvan vooral de eerste goed
zijn, ofschoon ik het meerendeel daarvan liever
had gezien zonder de kleur, waarmede de teeke
naar deze heeft aangezet, verluchten op ver
dienstelijke wijze het werk.
J. G. S I N I A
K- LANTERMANS. Als het zoeklicht. Groningen
z.j. Gebr. Dijkstra.
Dit boek komt minstens zestig jaar te laat.
Is de schrijver misschien een man van een jaar
of tachtig, en had hij deze schetsen nog liggen
van vóór de oprichting van De Nieuwe Gids?
Omstreeks 1870 zouden ze kans gehad hebben
op een goede pers, toen Cremer beroemd was
en Justus van Maurik het weldra worden zou;
toen Potgieter in eenzaamheid oud werd en Busken
Huet beweerde, dat er van de Hollandsche kunst
nooit meer wat terecht zou komen.
Want deze vriendelijke, onschuldige, beminne
lijke verhaaltjes hebben heelemaal het
zoetsentimenteele van dien goeden ouden tijd, en
de stijl is overvol van de gemeenplaatsen, waarmee
men het toen echt mooi" maakte; en de ge
dachten en de gesprekken zijn volkomen zoo als
geen mensch denkt of spreekt; en de auteur
keuvelt er zoo genoeglijk tusschen door met den
lezer; en dat leuke Over-Betuwsch in een paar
van de schetsen, daar had Cremer ook zoo'n
succes mee, en het kinderlijke vertrouwen van
den goeden heer Lantermans in de uitkomsten
van het leven ach ja, het is toch wel erg jammer,
dat zijn boek geen zestig jaar geleden uitgekomen
is
ERNST VERMEER. Silvia. 's Gravcnhage, z.j.,.
H. P. Leopold's Uitg. Maatsch.
Frederik van Eeden heeft in zijn
merkwaardigen roman Van de koele meren des doods"
een vrouw geteekend, die geheel onbewust een
bijzondere aantrekkingskracht uitoefent op man
nen, en wanneer deze zich in 't oog loopend met
haar bemoeien, verschrikt wegvlucht. Ik heb bij
de lezing van boven-vermcldcn roman even aan
Hedwig uit dat boek van Van Ecden gedacht.
Oak in Silvia leeft een onbewuste, verfijnde
sensualiteit, die haar begeerlijk maakt voor den
man. Maar de openbaring van die begeerte doet
haar kwetsbaar gemoedsleven smartelijk aan;
de eerste brute poging van een man, om haar te
bezitten, laat jaren-lang een pijnlijke herinnering na..
De eerste 40 bladzijden van het boek zijn de
beste. Dat is goed episch proza; er zit gang in,,
en men denkt, dat het boek heel belangwekkend
zal worden. Maar met het inleidende conflict
tusschen Silvia en Louis Doorman dus als de
eigenlijke roman nog komen moet hebben we
meteen het beste gehad; de reisaVonturen van
Silvia, haar verblijf in Zwitserland, haar verlo
ving (vooral deze episode, eindigend met den
dood van Silvia's verloofde, is veel te accidenteel)
haar einde dat alles is te vluchtig, te schets
matig, te weinig samenhangend ook en niet even
redig van bouw, al zijn er verscheidene op zich
zelf goed geschreven bladzijden bij.
EDNA FERBER. Mijlpalen. Vert. uit het
Engelsen door G. J. Wcrumeus Buning
Ensink. Amsterdam 1025. Em. Querido.
Een boek van dezelfde schrijver als Moeders
Jongen" (So big), dat korten tijd geleden, ook door
Mevr. Werumeus Buning vertaald, bij ons ver
scheen, en dadelijk de aandacht trok. Dat ver
diende het ook. Niet alleen om de tintelende,,
geestige behandeling, maar ook om een zeker,
misschien nauwelijks opzettelijk aangebracht
maatschappelijk element, waardoor het verhaal
een dieper relief kreeg. Het was, zooals A. M. de
Jong het aardig en juist heeft uitgedrukt een
fidele draai om de ooren van de gemiddelde Ame
rikaan, die naar het aantal dollars de menselike
waarde zijner medeburgers pleegt af te meten."
Dit nieuwe boek is niet zoo goed, niet zoo
belangrijk. Wel loopt ook door dit boek een stroo
ming van veranderend geestesleven, is er kente
ring in merkbaar van maatschappelijke waarde
bepaling, maar het is vluchtiger, minder over
tuigend.
Zoo'n vergelijking is nooit heelemaal billijk.
Ook dit boek is op zichzelf boeiend en belang
wekkend genoeg, al was het alleen maar om de
frischheid en den gezonden humor, waarmee hel
geschreven is.
Het Nederlandsen van de vertaalster is weer
uitmuntend. HERMAN MIDDENDORP