Historisch Archief 1877-1940
No. 2537
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
OUDEWATER. VISCHBRUG
HOLLANDSCHE
TAFEREELEN
door HERMAN DE MAN
INLEIDING.
Wandelingen door Nederland noemde Craandijk
zijn niet zeer emotioneele, doch wel heel nauwgezette
beschrijvingen van tochten door Holland. Voorkeur
voor een speciaal gewest had deze wandelaar niet;
hij noteerde even nauwgezet het Sticht als 't
Gel?dersche.
De schrijver van de hier volgende schetsen heeft
\vèl een voorkeur. Hij acht het Hollandsche rivieren
gebied de kern van ons land, en merkt de levenshouding
in dit gebied aan als de werkelijk Hollandsche levens
houding.
In de dagen van Craandijk werd de behoefte gevoeld
aan kennis van het eigen land. Die behoefte is nu, een
halve eeuw later, grooter geworden. Er is nu nóg meer
?onbekendheid van den stedeling voor het eigen land.
En daarbij komt een Wanhopige afscheiding tusschen
?de beide gedachtesferen. Van het gedachteleven en
de gebruiken op den buiten weet het meerendeel der
stedelingen weinig, in veel gevallen niets.
Dat de domme boertjes" zoo dom niet meer zijn,
-dat nieuwe frissche gedachten ook
over ons polderland waaien, weten
velen wél van hooren zeggen. In
?deze opstellen zal dit vaak dui
delijk blijken.
Zonder dat de auteur een om
vattende journalistieke landkaart
van het rivierengebied wil
tcekenen, zal hij pogen de sfeer van de
opmerkelijkste punten er uit te
noteeren.
IN EN OM EEN DROOMEND STADJE
Dat 'Oudewater, in 't Latijn
Aqua Vetus en ook nog
Vetera?quinum geheeten, door de Span
jaarden is uitgemoord op n
leepen man na, die zich zou
hebben schuil gehouden onder
een kwakel; dat een zekere Dirk
Stoop een erg omvangrijk schil
derij van dien moord heeft ge
maakt met stervende vrouwen
en moordende Spanjoolen, welk schilderij eer komiek
en stuntelig ongeproportioneerd, dan kinderlijk of
primitief is, kan menig minnaar van dit bijzonder
vredig stadje geen zier schelen, 't Eenig aardige
dat aan dit schilderij verbonden is, lijkt mij de
jaarlijksche bezichtiging ervan door de ingezetenen,
?op den herdenkingsdag van den moord. Vroeger moet
OLDO
er in 't Stadhuis voor die bezichtiging een heele toeloop
geweest zijn; in de laatste jaren luwt dat.
We hebben nieuwe gemeenten genoeg,
Amerikaansch aandoende stadsuitbreidingen, en bovendien
door 't heele land stijllooze nieuwbouwdorpen (in den
zin van Sliedrecht) en even leelijke villadorpen, die
voor ongeveer vijftig jaar gebouwd zijn en andere
leelijke, die nog gebouwd worden.
Oudewater is, ongeveer als Brugge, nooit tot een
nieuwe gedaante gekomen ;hetoude isergeëerbiedigd.
Wie nu Brugge voor zijn geest wil roepen als de
middeleeuwsche veste, zal veel uit de traditioneele verhalen
omtrent Bruges la Morte moeten vergeten, de stad
kunnen zien, ontdaan van het daar al zeer oneer
biedige toerisme en hij zal het geestelijk silhouet van
Brugge, het sferisch beeld moeten opslorpen, zich
zelve en zijn moderne cultuur wegcijferen (vast geen
gemakkelijke taak, lezer) en dan zal hij worden een
verwonderde twintigste eeuwer, die in zijn colbertje
als een anachronisme door die kloosterstad doolt.
Natuurlijk kan men niet volstaan met het lakonieke
Amerikaanschc t ;eristenrecept van afgecommandeerd
veel bekijken. Maar anderen voor mij hebben deze
rijke menschen-hebbelijkheid al voldoende
uitge
ketterd.Wie nu van een stadje als dit droomende Oude
water de sfeer zuiver beleven wil, behoeft zich
waarlijk geen middeleeuwer te wanen. Een afdoende
gebruiksaanwijzing is hiervoor niet te verstrekken.
'k Zou u raden alleen dit: weest eerbiedig.
Het stadje heeft een eigen beeld dat onmiskenbaar
aan vervlogen tijden doet denken. Dat eigenbeeld is
wat peuterig, ja en ook wat ongemotiveerd behoudend;
de zielen worden er zieltjes; de hevige gebeurtenissen
van elders schrompelen binnen dit stadje tot kleine
schokjes weg, tot krantenberichten van twee drie
regels. De onderstroom van dit petiterig leven ver
toont aan de eene zijde degeneratie, anderszins
verroestenden stilstand. Gij ziet, ik wil niets ongezegd
laten of vergoelijken. De stilstand van zoo'n stadje
doet veel wat helder kon zijn vermodderen.
Maar dat oud-Hollandsche beeld, of juister gezegd
het steencn beeld van oud-Holland (want het is
zonderde levende figuratie der oude kernige schouten
en van de durvende burgers) dat beeld heeft toch
een zeer bijzondere bekoring, ook al vanwege zijn
zeldzaamheid binnen onze grenzen. Enkele autobussen
en ander klein modernisme kunnen dit beeld niet
verdringen. Het stadje blijft toch vrijwel ongerept oud.
En het leven sluit er bij aan. Men leeft er tijdeloozer
dan elders in kleine steden. De ambachten zijn er
waarachtig een tikje zeventiend-eeuwsch gebleven.
Een meesterkuipenmaker is er een deftig man, een
meester-schilder is een andere gewichtigheid, en uit
de smidse klankt alleen maar niet een blije
aanbeeldtik, maar ook een zekere voornaamheid straalt dit
ambachtshtiis af.
Het schootsvel met eere is er een levend woord
gebleven. De gildegeest schijnt er nog niet geheel
verdrongen te zijn.
Ook heeft de grootsteedsche uitmoording van den
middenstander dit droomstadje nog niet bereikt. De
GEZICHT OF OUDEWATER
winkelier is een man van belang in de sociëteit en hij
zetelt er naast notaris, dokter en burgemeester.
En wanneer de arbeiders wat jonge,
sociaaldemocratische gedachten in de veste halen, dan is't
niet eens zoo heel meenens. Want bij gebrek aan
een rooden candidaat stemmen deze gemoedelijke
oproerlingen doorgaans liberaal, als zijnde het naast
aan hun idee der opstandigheid verwant.
Er woont een heel leger bijzondere typen, mogelijk
meer dan in onze groote steden, 't Zijn rare vergroeide
daggelders, kereltjes als gelidteekende knotwilgen;
vreemde varensgasten op het droge; brugjengelaars
met vreemde maltentig vergroeide lichamen;
gebrekkigen.leutige doordraaiers en zatlappen;grimmige
nijdassen; een malende molenaar zonder molen, een
apostolische anarchist, een halfbakken self-made
dominé, buitcnkerksche godsdweepers en een
ongeloofelijk stel maandagmannen, geheeten
Klare-metOUDEWATER. KAASPAKHUIS
een Klont, Kopen Kont, Nol den Beer, de Negenbuik
en Jaapie.
Omdat razend ijverige historici gezorgd hebben dat
hier en daar pittoresque geveltjes werden gerestau
reerd, tellen wij, die dat stadje niet minnen om jaar
tallen en archiefstukken, maar om het wonderstille
wezen, de winst, een aesthetisch profijt. En daarom
zijn die archiefsnuffelaars in hun soort zoo kwaad
nog niet. Zij zijn nuttig zelfs, als rem op de grove
sloopingswoede en de ongemanierde ontluistering.
De wallen van de vroeger denkelijk sterke vesting
zijn gesloopt, maar gelukkig is de Singelnietgedempt,
zooals elders veelal geschiedde.
De eene Weergrens van de stad was de'HolIandsche
IJssel, die is nu tot gekanaliseerde" rivier geboeid.
Dat dit geschiedde is (hoe noodig het zal geweest zijn)
jammer. Toch bekoort zelfs dit getemde watertje op
sommige plekjes meer, dan menigeen denken zou van
een beschoeiden waterloop tusschen twee sluizen.
Maar de Singel, aan de landzijde van de vesting,
de andere weergrens, is van het stadje de roem, niet
alleen omdat het er deugdelijk vrijen is, ook omdat
men er zoo rustig kan zitten, uitziend over de armo
huizen van den Langen Wal naar den typischen
zadeldaktoren, die aan Beieren denken doet. Het stadje
ligt dan tegen het Singelwater aan, als in een vredigen
schoot.
Het Singelwater is niet diep en dus rijk begroeid,
hetgeen een romantisch beeld
verleent aan dezen Voormaligen
vijandenweer. En als ge de eer
waardige, kalme, beboomde Singe
afloopt tot aan de twee kerk
hoven, dan begint daar een don
kere boerenbuurt. Als ingang zijn
er eerst wat daggcldershuisjes;
verderop in Snelrewaard ofwel
den Waard liggen als gesloten
levens de rustieke machtige hoe
ven. Naar Moiitfoort gaat deze
weg, dwars doordeappciboogerds
en door het moerassige
Waardsche Bosch. In deze buurt hangt
een geest van berusting in gc
soleerdheid. Het verkeer gaat langs
de andere zijde van den IJssel,
langs 't vroolijker Willeskop.
Maar 't is precies om deze droeve
donkere berustingssfeer, dat
velen gaarne daar dolen, juist als
zij zich willen ontdoen van 't
frivole dat zelfs Oudewater hun
biedt. Dat moeten dan wel hél
simpele zielen zijn nietwaar. Zij zijn de tegenvoe
ters van het claxonpubliek, zij sterven uit.
BOOTMOTOREN MOTORBOOÏEN
Bingham & Lugt - Slepersvest l - Rotterdam