Historisch Archief 1877-1940
No. 2537
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
DE KEMEL EN DE NAALD
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Jordaan
SPREEKZAAL
ANTWOORD AAN DEN HEER COSTER
Het begint een beetje vervelend en een beetje
belachelijk te worden, dit eindelooze geredekavel
over de Stem"-enquête. Wat wil deze heer Coster
toch, vragen wij op onze beurt? De toon zijner
artikelen wordt al-maar heftiger en steeds minder
gekuischt. Eerst maakt hij ons uit voor een razenden
BöSChjesman en een beenenkluivenden straalend,
nu zijn wij niets minder dan een tekstvervalscher
en een knoeierige lafaard. Wij zijn zoo langzamer
hand in den loop dezer lintwurm-achtige procedure
eenigszins gewoon geraakt aan des heeren Coster's
primitieve wijze van argumenteeren en hebben er
gaarn een glimlach voor over al beklagen wij
de Stem"-lezers. Intusschen wat denkt de heer
Coster met dit Weinig exquise gescheld, met dit
melodramatisch optreden te bereiken? Meent hij
ons zoo te intimideeren, dat wij onze vergissingen"
Welke die dan ook zijn mogen nederig zullen
erkennen en zijn enquête bewonderen? Het ware
bijna roerend van naïviteit!
Wij hebben ons verzet tegen de Stem"-enquête
ja, ja en nog eens ja ! Niet omdat wij iets hebben
tegen enquête's in 't algemeen noch omdat wij
den zotten eisch zouden stellen, dat alleen de gunstige
antwoorden gepubliceerd mogen worden maar
omdat wij tegen deze rondvraag, in dezen tijd en in
dezen vorm ernstige bezwaren hadden. Een enquête
kan nuttig zijn zij kan ook de omgekeerde uit
werking hebben: dat is een quaestie van vorm en
van tijdstip. Welnu, en de vorm en de tijd leken ons
verkeerd. Onze bezwaren tegen den vorm hebben
wij uitvoerig gemotiveerd, nadat Wij de vijf vragen
aan den kop van ons artikel hadden afgedrukt.
Wat den tijd betreft: wist de heer Coster niet, dat
de film, juist in het laatste jaar een moeilijke en
critieke periode doormaakt? Was het hem onbekend,
dat de vraag of zij kultureel en artistiek bestaansrecht
heeft, zich hoe langer hoe scherper toespitst dat
met haar groeiende belangrijkheid het verzet van
conservatieve en andere elementen toeneemt? Is
het niet bij hem opgekomen, dat men juist in zulke
dagen uiterst voorzichtig moet zijn met het beïn
vloeden van de gevoelige publieke opinie? Zoo niet
dan is de bioscoop-wet daar om het op een hard
handige wijze aan zijn film-lievend verstand te bren
gen. Deze onbillijke, kortzichtige uiting van domperij,
die de kultureele en artistieke mondigheid der film
brutaal ontkent, door haar onder een fnuikende
en vernederende curateele te stellen, beteekent voor
de ontwikkeling der cinematografie, gelijk wij te
zijuer tijd in dit weekblad betoogden, een slag, welks
gevolgen nog moeilijk te overzien vallen. Hoe was
'tmogelijk, dat zulk een wets-monstrutn er met vlag
en wimpel doorgejaagd kon worden? Eenvoudig
omdat de Wetgever \\>ist een onzekere, Wankelende
openbare meening tegenover ziel] te hebben
sterk onder den invloed van het algemeene voor
oordeel gevoed door het veto van personen met
klinkende namen. En in een tijd, die dit alles voor
bereidde?die (de uitkomst heeft het wel geleerd !)
voor de film zwaar van beteekenis was en daardoor
aangewezen tot een krachtige, intensieve propaganda
.... in dien tijd gaat de heer Dirk Coster een en
quête houden, d.W.z. publiceert hij in het Wilde weg
oordeelen over de film, waaronder, godbetert, van
menschen, die zelf verklaren er eigenlijk niets van
te weten. Wat drommel wil of kan deze heer,
die (achteraf) verklaart de film zoozeer te bewonderen
en lief te hebben dan niet inzien, dat zijn rond
vraag precies in den verkeerden tijd werd gehouden?
Twee jaar vroeger ware een enquête (mits beter en
oordeelkundiger geformuleerd) een sympathiek bewijs
geweest van initiatief en doorzicht nu was het een
stumperig en gevaarlijk paskwil. En de cijfers dan
de fameuze cijfers waaraan niet te peuteren valt"
en waarmee de heer Coster zoo kinderlijk blij is,
omdat zij de film met5?12(ofzooiets)deden winnen?
Zij bewijzen precies evenveel als in het geval van
den speler, die zijn gokje verdedigt met te zeggen,
dat-ie toch maar fijn gewonnen heeft. Is dit dui
delijk of niet?
En nu komt het groote moment in dezen, onzen
tragischen tweekamp, nu gaan wij het feit bespreften,
dat onze perfiditeit en lafhartigheid demonstreert
plus de koenheid en onaantastbaarheid der
Stem"enquête. Het feit, dat wij volgens den heer Coster
tot-nu-tue stelselmatig verdonkeremaanden en dat
Wij nu in een hoek gedrongen onder de oogen moeten
zien. Weet dan, lezers van de Groene", dat wij de
Stem"-redactie er een verwijt van maakten zelf
geen studie c.q. opinie over het film-vraagstuk te
publiceeren, terwijl die studie reeds duidelijk stond
aangekondigd als te zullen verschijnen na de
enquête. Weet, dat] wij de ijverige rondvraagster
durfden voorhouden, hoeveel sympathieker en vooral
hoeveel nuttiger haar gebaar zou zijn geweest, indien
zij aanstonds had verklaard: Wij, Stem"-redactie
durven er rond voor uitkomen, wat ook het algemeen
vooroordeel zegt wat ook het smalende intellect
moge denken dat wij de film liefhebben !" ? terwijl
zij dien moreelen steun toch onvervaard gaf
na de enquête. Weet tenslotte, dat wij een dergelijken
medestander" met bitter weinig enthousiasme
begroeten,,,, ook na de enquête !
Ziezoo en nu willen wij den heer Dirk Coster
nog eens iets zeggen ten afscheid. Zijn artikel tegen
ons davert van de woorden smalen", honen",
grofheid" en onbeschaamdheid".... en duidt
en passant twee der medewerkers van het blad, dat
hem gastvrijheid verleende, aan als teekenende
lasteraar" en knoeierige lafaard". Tegelijkertijd
maakt hij zich druk over onze kwalificatie van een
fel requisitor tegen film en film-voorstanders van
Prof. van Moerkerken hetwelk wij, in verband
met de verbijsterende verklaring van dien heer,
dat hij de film maar een paar maal bezocht had,
weinig minder dan een onbeschaamdheid" dorsten
noemen. Wij beseffen levendig, dat wij hen, die
den heer v. M. op ander terrein bewonderen, hiermee
pijnlijk moesten treffen maar nog eens: wij zouden
weer voor hetzelfde geval geplaatst, niet anders
kunnen handelen. Ieder menscli, ook de voortreffe
lijkste, kan zich vergaloppeeren speciaal (wij
wezen er reeds op) bij experimenten als de
Stem"enquête en wij zijn nog steeds van meening, dat
het plicht is, krenkende onbekooktheden, die wij
bovendien schadelijk achten voor een groote kultureele
zaak, te signaleeren zonder aanzien des persoons.
Wat ons echter met weerzin vervult, is het voort
durend paradeeren van iemand, die den mond vol
heeft over moed", als verdediger van het belaagde
Intellect alles tot steun van eigen zwakke zaak
speciaal, wanneer hij anderen de les komt lezen.
En zoo dunkt het ons welletjes: de heer Coster
weet nu precies Wat wij denken van zijn enquête,
zijn manieren, zijn film-liefde en zijn gemoraliseer.
Mocht hij nog niet van de zaak kunnen afstappen,
dan zal hij andere middelen moeten bezjgen. Misschien
dat een pakkende enquête.... Wij hebben
intusschen de eer ! JoRDAAN