De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 16 januari pagina 7

16 januari 1926 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2537 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND GIDDING ITUYNENBURG MUYS| UIT DE NATUUR NATUURBESCHERMING IN ENGELAND. door Dr. JAC. P. THIJSSE II Een paar natuurmonumenten waar Wij veel belang in stellen zijn gelegen boven op wat wij een halve eeuw geleden op school heel gezellig het buikje" van Engeland noemden. Het zijn Scolt HL a d en Blakeney Point, een paar duinlandschappen, die we Wel zouden kunnen vergelijken met de Beer, met de Westpunt van Schiermonnikoog en met het zuidelijk uiteinde van Texel. Het zijn duintjes met helm be groeid, die naar de landzijde overgaan in zilte moe rassen met getijpiassen. Blakeney Puint vertoont dezelfde groeiverschijnselen als de zuidkust van Texel in den loop der eeuwen, maar op kleiner schaal. Telkens vormt zich aan het uiteinde haakvormig een nieuwe bank, die aansluit aan het hoofdrif. Zoo iets noemen ze een shingle-spit. Ik heb u vroeger al wel eens verteld van den groei van Texel; we zouden de Seboes nollen, de Noordelijke en Zuidelijke Mokduinen de duinenrij bezuiden de Geul kunnen opvatten als analogieën van die spits". Intusschen bestaat er dit verschil dat bij ons de wind en ginds de getijstroom het meest tot de vorming van de nieuwe gronden heeft bijgedragen. De National Trust heeft Blakeney Point ver worven in het jaar 1912 en het ten geschenke gekregen van een ongenoemden gever en van de Fishmonger's Company" op voorwaarde dat de oorspronkelijke flora en fauna er ongerept zou blijven. Als je nu weet dat op Blakeney Point duizenden vischdiefjes nestelen van allerlei soort, dan mogen "we deze daad van het edele genootschap der vischhandelaren Wel bijzonder waardeeren. Eigenlijk weet ik in de wijde, wijde wereld nog maar van n zoo'n stelletje onbevooroordeelde visschermenschen, dat is de Fischerei verein in Silezië, die met succes aan gedrongen heeft op bescherming van den ijsvogel. 1 Blakeney Point heeft tijdens den oorlog veel geleden van de militaire bezetting net als bij ons Rottum, maar is ten slotte deze korte stoornis Weer zeer behoorlijk te boven gekomen en er nestelen thans riieer vogels dan ooit. De min of meer nomadische Groote Stern heeft er in de laatste jaren in flink aantal gebroed en zelfs vertoonde er zich een enkel paartje van Dougall's Zeezwaluw, het rooskleurige Vischdiefje. ; Maar, zegt professor Oliver, ge moet niet denken, dat Blakeney Point alleen maar iets te beteekenen heeft als beschermde vogelbroedplaats. Neen, het is op zichzelf al een zeer bijzonder voorwerp van studie, Want nu kunnen we ongestoord van stap tot stap nagaan, hoe het land aangroeit of afbrokkelt, hoe de kustlijn zich wijzigt. Militaire vliegers zijn zoo vriendelijk om van tijd tot tijd luchtfoto's te nemen van het heele terrein en zoo krijgen we leerzame docu menten omtrent de lotgevallen van dit deel van Engelands Westkust. Op die foto's kunnen we bijzon derheden van den plantengroei ook nog heel goed onderscheiden, maar die worden natuurlijk boven dien op het terrein nog stuk voor stuk nagegaan Zoo zien we hoe onder bepaalde omstandigheden een zeekraalstuk verandert in een zulte-bed, ook hoe de strandpostelein zich uitbreidt en hoe de opeen volging biestarwegras, helm, zandhaver de jonge duintjes opbouwt. Hoornpapaver, strandsilene, En\ gelsch gras en niet minder dan drie soorten van Limpenkruid geven kleur aan het landschap en de struikvormige Suaeda, die eigenlijk aan de Middellandsche Zee thuis hoort, handhaaft hier haar ko lonie. Ge kunt begrijpen, hoe de Engelsche geleerden hier grasduinen. Alles gaat in de puntjes. Salisbury in hoogst eigen persoon komt er van tijd tot tijd den zuurgraad van den bodem onderzoeken. En zoo gauw er Weer een presentabele hoeveelheid kennis is ver gaard, krijgen we daar een verslag van, hetzij in een afzonderlijk bulletin, hetzij in de Transactions of the Njrfolk and Njrwich Naturalists' Society, zeer zeker na de Zwitsersche de beste Natuurhisto rische Vereeniging ter wereld. Deze vereeniging was het dan ook, die bewerkte dat de Trust een tweede natuurmonument van onge veer denzelfden aard te beheeren kreeg, het eiland Scolt Head. Het is ongeveer 600 H.A. groot en voor zesduizend gulden gekocht van den huidigen Graaf van Leicester. Het verkeert in een jonger stadium dan Blakeney Point, dat maakt de studie ervan des te interessanter. De belangstelling was zoo groot, dat er boven de benoodigde koopsom nog ruim twee honderd pond inkwam en zoo kon er dan meteen een eenvoudige maar geriefelijke hut gebouwd worden voor bewakers en studenten. De eerste bewaaksterstudent was de grijze Miss Turner, die er natuurlijk heerlijke dagen beleefde, maar in de oppervlakkige En gelsche pers werd uitgespeeld als de beklagenswaardige eenzame vrouw op het verlaten eiland. We hopen dat ze eens binnenkort uitvoerig verslag zal doen van haar bevindingen. Zij heeft alvast gewaarschuwd tegen een druk bezoek aan de broedplaatsen. Er ko men dikwijls te veel menschen en ze blijven te lang. De opgeschrikte oude vogels blijven dan te lang in de lucht. Dragen ze voedsel met zich dan wordt hun dat door roofgierige collega's ontstolen. Bij guur weer komen de jongen of de embryonen in 't ei om door de koude, of wat heel naar is, dan stuift 't zand in de openingen van de eieren, dij net uit komen. Ook bij ons hebben karavanen van eierenkijkers wel eens veel onheil aangericht en we moeten er stellig voor zorgen, dat daar een eind aan komt. Heb ik al gezegd, dat Scolt Head voor den plantDe voornaamste natuurmonumenten in Engeland. l Wieken Fen 6 Box Hill 2 Hatfield Forest 7 Hindhead 3 Scolt Head 8 Exmoor 4 Blakeney Point 9 Chadwich 5 Farne Islands 10 Lake District De zwarte stippen duiden kleinere bezittingen van The National Trust aan. kundige op zijn minst ook alweer even belangrijk is als voor den vogelkenner? Het derde groote natuurmonument op de Engelsche Oostkust wordt gevormd door de Farne-eilanden, een kilometer of acht uit de kust, dicht bij de Schotsche grens. Van Blakeney Point of Scolt Head hadden we vroeger nooit gehoord, maar deze Farne eilanden zijn al vermaard sinds tientallen jaren, ook al door de bekoorlijke Grace Darling, de heldin in stormgevaar. De oude ornithologen zooals Yarrell en Seebohm kenden den weg naar die eilanden heel goed en de laatste vertelt hoe hij er in Juni 1870 een bezoek bracht en o.a. een honderdvijftig eieren van de Groote Stern meenam, alleen maar die om vorm en kleur merkwaardig leken en wat er overbleef, was nog ontelbaar. Behalve Groote Sterns nestelden er nog andere vischdiefjes, kleine mantelmeeuwen, drie teen-meeuwen, zeekoeten, papegaaiduikers aal scholvers, enz. Gaandeweg werden de eilanden druk ker bezocht, ze kregen te lijden van strooperij en toen heeft zich een comitégevormd, dat zich ten doel stelde, de eibnden aan te koopen en ze te doen be waken. Dat kwam al heel gauw in orde en Viscount Grey zelf heeft zitting in de commissie van beheer. Dat is maar goed ook, want er is staatsmanswijsheid voor noodig, om te komen tot een rationeele vogel bescherming. Op die veilige vogeloorden treden N. V. KUNSTZALEN DE SIRKEL" Laan van Meerdervoort 53 D DEN HAAG TEL. 36518 WERKEN VAN MODERNE MEESTERS Kunstboeken, Sieraden, <4SS Glaswerk Leerdam Unica Aardewerk £$& Reproducties naar oude meesters namelijk onder de vogels zelve vaak tirannen op en nu de sterns van de Farne-eilanden geen last meer hebben van de menschen, moeten ze zich dubbel te weer stellen tegen de meeuwen, die ook vao de bescherming hebben geprofiteerd. We hebben het zelfde zien gebeuren in Duitschland op den Memmert en ook in onze eigene landouwen ondervinden we dezelfde moeilijkheden. Vroeg of laat staan wij altijd voor de vraag: moeten wij de natuur haar gang laten gaan of in geval van nood de eene planten- of dieren soort beschermen tegen de andere? Blakeney Point-, Scolt Head en de Farne-eilanden zijn evenals Wieken Fen bij uitstek natuurmonu menten voor de beoefenaren van de biologische wetenschappen. De volgende week zal ik nog even iets vertellen van de Engelsche natuurmonumenten voor de touristen en voor den general reader". J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-Den Haag. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND NIEUWE UITGAVEN ROALD AMUNDSEN, Mijn Noordpoolvlucht. Voor Nederland uit het Noorsch bewerkt door Remko ter Laan. Geïllustreerde uitgave van W. de Haan. De titel, die voldoende den aard van het Werk weergeeft, is niet volledig. Daaraan had moeten Worden toegevoegd, dat het boek ook nog van vier andere leden van de expeditie bijdragen bevat. Het verhaal van Amundsen beslaat niet meer dan zestig van de 360 pagina's. Van de vijf artikelen in deze populair-bedoelde uitgave zijn er slechts twee leesbaar. De andere zijn te technisch en te droog. De illustraties brengen eenige levendigheid. BEDRIJFSREGISTERS VOOR NEDERLAND, Uitgave Drukkerij en Uitgeversmaatschappij De Vlijt" te Arnhem. Dit boekwerk bevat de adressen van alle handels zaken, ingeschreven in de Handelsregisters hierte lande en gerangschikt naar het beroep of bedrijf. In het belang van de volledigheid en betrouwbaar heid, is iedere firma vermeld in alle rubrieken, waarin zij blijkens haar inschrijving in het Handelsregister thuis behoort; ook al zijn er dit (bij importhuizen bijv.) een vijftigtal, dan toch zijn al deze vermeldingen geschied. Het boek is overzichtelijk ingericht volgens een nieuwe wijze van rangschikking. Een en ander is in voorwoord en Inleiding voor den gebruiker nader toegelicht. v. ROSSEN's DE BESTE VARINAS Overal vfrkrygbaar a [W)" p haH ons pakje l v.VOLLENHOVEN 'S STOM!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl