Historisch Archief 1877-1940
No. 2S38
ZATERDAG 23 JANUARI 1926
voor
Onder Hoofdredactie van G. W. KERNKAMP
Redacteuren: H. Brugmans, Top Naeff en G. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie: C. F. van Dam
UITGAVE: N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER
Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. 25 cent Advertentiën f 0.75 p. Regel Dispositiekosten 20 Cent
REDACTIE EN ADMINISTRATIE: KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM
DE JONGSTE PHASE DER KABINETSCRISIS
Dr. de Visser heeft het niet opgegeven; zijne op
dracht om een kabinet" samen te stellen liet dan
ook ruimte voor een nieuwe poging, na de jongste
mislukking.
Over de reden daarvan heeft het, eerst een week na
de aankondiging verschenen communiquévan de
Katholieke Kamerfractie eenig licht geworpen.
Uit die mededeeling bleek in de eerste plaats, dat
zij het compromis-voorstel aanvaardde, nl. om in het
votum der Tweede Kamer van 11 November te be
rusten en dus de gelden voor den gezantschapspost
bij het Vaticaan van de begrooting te schrappen,
maar ,,een gezant elders" tevens bij den Paus te
accrediteeren.
Zij kon dit, na alles wat er gebeurd was, natuurlijk
niet voetstoots doen; zij moest, ter wille van de Ka
tholieke kiezers, aan wie vroeger betoogd was, dat
het prestige van den H. Stoel en de waardigheid der
Katholieke Staatspartij zulk een geschipper niet toe
liet, de oplossing ,,op-zich-zelf niet zeer gewenscht"
noemen en verklaren er alleen mee genoegen te kunnen
nemen ,,op dit oogenblik en in de gegeven omstandig
heden"; zij moest de verloochening van de fiere
houding, die de Katholieke pers had aangenomen zoo
dra er van een compromis gerept werd, goedpraten
door te constateeren dat het gezantschap dan toch
maar ,,principieel gehandhaafd" bleef maar zij
boog de knie en liet zich het juk opleggen.
Achteraf zal haar dit wel spijten, omdat de ver
nedering niet tot het gewenschte resultaat heeft ge
leid; immers, de door haar gestelde voorwaarde, dat
,,de christelijk-historischen hunne stem zouden ont
houden aan eventueele moties van afkeuring of teleur
stelling" is niet vervuld.
Dit weten wij door een officieus bericht in Het
Centrum, waarin de mislukking van het compromis
op rekening werd gesteld van een deel er
christelijkhistorische Kamerleden", die eraan vasthielden om,
ook al kwam het compromis tot stand", in de Tweede
Kamer door een motie hunne teleurstelling over de
aanvaarde oplossing uit te spreken.
Er was dus verdeeldheid in de christelijk-historische
gelederen; sommigen schijnen zich door Dr. de Visser
te hebben laten belezen tot toeschietelijkheid; anderen,
men moet aannemen de minderheid, schijnen het
compromis zoo onaannemelijk te hebben geacht, dat
zij zich het recht wilden voorbehouden er in de Kamer
tegen te protesteeren ! Daarmede zou het
eenheidsfront" weder verbroken zijn; dat was de bedoeling
niet, om aldus de verdeeldheid der coalitie opnieuw
ten toon te stellen; zoo mislukte de verzoening; zoo
zag het kabinet-Coliju er van al' om weder als parle
mentair kabinet op te treden.
Als parlementair kabinet want uit het communi
quévan de Katholieke Kamerfractie is gebleken, dat
dit zou geschieden; immers, zij aanvaardde het com
promis in de vooronderstelling, dat het Kabinet
als parlementair kabinet zou aanblijven"; die voor
onderstelling zal wel niet op losse schroeven hebben
gestaan. De vorige week moest men nog aannemen,
dat het kabinet-Colijn een zelfstandig" kabinet zou
worden, zonder officieel verband met de rechtsche
partijen; dit blijkt thans niet het geval te zijn geweest.
Er is nog een punt in het bedoelde communiqué,
waarop even de aandacht moet worden gevestigd.
Het door de Katholieke Kamerfractie aangenomen
voorstel was bij haar ingediend door minister Gilijn;
het communiquéis een antwoord op een brief van
dezen minister. Had Dr. de Visser dan aan hem de
leiding van de onderhandelingen overgedragen? Heeft
Dr. de Visser de hem verleende opdracht tot vorming
van een kabinet beschouwd als een soort van make
laarschap om het demissionaire kabinet weder in
aanraking te brengen met de rechtsche partijen, en
zich bescheiden teruggetrokken zoodra er contact
was gekomen? Het is te hopen, dat men op zulke
vragen een antwoord zal krijgen, zoodra hij zijne taak
heeft volbracht.
Die taak schijnt dan nu te zijn: het samenstellen
van een extra-parlementair of een zaken-kabinet, hoe
men het noemen wil.
De rechtsche partijen hadden den lande de nu
reeds eenige maanden aanhoudende stagnatie in het
werk der wetgevende macht kunnen besparen, indien
zij wat vroeger tot het inzicht waren gekomen, dat zij
geen regeering meer kunnen vormen.
Op hen rust de verantwoordelijkheid zoowel voor
het ontstaan als voor den langen duur van de crisis.
De crisis zou uitgebleven zijn, zoo zij, gelijk haar plicht
ware geweest, den vorigen zomer de kwestie van het
gezantschap bij het Vaticaan onder de oogen hadden
gezien en de heer Colijn niet op goed geluk van wal
ware gestoken; de crisis is noodeloos gerekt door het
talmen met een beslissing, die reeds veel eerder had
kunnen vallen, omdat de factoren, waarmede ge
rekend moest worden, bekend waren.
Maar nu dan eenmaal vaststaat, dat er uit partijen,
die over een meerderheid in de Kamer beschikken.
geen Kabinet kan worden gevormd en men het niet
heeft aangedurfd, met een ministerie uit te komen, dat
alleen bij een minderheid steun vindt, is er geen reden
' over dezen uitslag te treuren.
Bij den tegenwoordige!! politieken toestand past het
best een ministerie, dat niet bestaat uit mannen, die
nauw verbonden zijn aan een bepaalde partij en hunne
gedragslijn moeten uitstippelen volgens den eisen
van partij-programma's; een ministerie, dat geen
concessies behoeft te doen nu eens aan deze, dan weer
aan gene van de partijen, waarvan het afhankelijk is,
maar dat vrij staat tegenover de volksvertegenwoor
diging.
Het zal zijne kracht moeten zoeken in de behartiging
van belangen, waaraan de meerderheid van die ver
tegenwoordiging en deze meerderheid kan telkens
uit andere elementen zijn samengesteld hare mede
werking niet mag en niet kan onthouden, zoo zij den
schijn wil vermijden van systematisch verzet te voeren
tegen een niet uit de partij-politiek voortgekomen
regeering.
Een op een vaste meerderheid steunend kabinet
heeft het in den regel gemakkelijker dan een kabinet,
dat voor zijne voorstellen een meerderheid moet ver
werven alleen krachtens de innerlijke waarde daarvan ;
maar men mag aannemen dat de thans gebleken on
macht van de politieke partijen om tot 'Je vorming
van een parlementair kabinet te geraken, het parle
ment tot eenige bescheidenheid zal stemmen en het
zal weerhouden zonder dwingende motieven het leven
zuur te maken aan een ministerie, dat van den steun
der partij-discipline is verstoken.
Het is natuurlijk mogelijk, dat over eenigen tijd de
breuk in de coalitie weer wordt geheeld en de
roomschkatholieken en christehik-historisehen den weg der
toenadering vinden; maar /oo dit gebeurt, mag men
van de reclitsche partijen eischei;, dat zij niet al te
spoedig het verloren regeeringskastecl zullen willen
l N 11 O U D.
1. G. \V. Kernkamp, De jongste p ha se
deiKabinetscrisis
'J.. Prof. Dr. H. Brnginans, Amst. Bijzonder
heden : Het Spinhuis
3. Joh. Braakensiek, De kabinetsformateur
4. Dr. W. van Ravestcijn, De Arbeidersbe
weging en de intellectueelen
5. Prof. Dr. J. Boeke, Een massa-vondst van
voorhist. men se hèl ij ke overblijfselen
6. Carry van Bruggen, Urepen L. J.
Jordaan, Dooi
7. Paul Sabel, De rubbermarkt
l'. Voor Vrouwen, redactrice Elis. M. Rogge
10. Top Naeff, Dram. Kroniek
11. Wybo Meijer, Reisreclame: Als de winter
komt
13. Constant van Wessem, Muziek A.
Plasschaert, Sc'ni klerk unstkroniek
14. Mt, De Ainsterdamsche
AntoinobieltenUmnstelling
15. L. J. Jord'aan, Bioscopy H. Midden
dorp, B lekbespreking.
17. J h r. Mr. H. Smissaert, Op den Econ. Uit
kijk - H. Verstijnen, Dierstudie
18. Barharossa, Uit den Gemeenteraad, met
teckeiiingen dooi B. van Vlijmen
10. Dr. W. van Beminden, Wcrelddrooin, met
teekening door Is. van Mens
20. Charivaria - L., Mijn l'ilm - - Uit het
Kladschrift van Jantje Spdprohlemen
heroveren en een aanleiding zoeken, om het ministe
rie, dat de taak van hen heeft overgenomen, ten val
te brengen.
Want, afgezien van alle andere redenen, die er voor
de rechtsche partijen kunnen worden aangevoerd om
eenige jaren en retraite te gaan, het zou buitengewoon
onbehoorlijk zijn, moedwillig het leven te verkorten
van een ministerie, dat zich ter wille van het algemeen
belang bereid heeft verklaard, den last der regeering
op zijne schouders te laden.
Het zal Dr. de Visser vermoedelijk toch reeds moeite
genoeg kosten, bekwame, buiten de politiek staande
mannen te vinden, die hun tegenwoordige!! werkkring
willen opgeven voor een ministers-portefeuille; wie
uit plichtsgf\ ? t i tegenover hun land zich daartoe
bereid verklami. moeten er op kunnen rekenen dat
zij tot aan de eerstvolgende verkiezingen hun nieuwe
ambt zullen kunnen vervullen, indien zij zich dit niet
onwaardig tonnen; voor een ontijdig einde van hun
ministerieel leven, veroorzaakt door overwegingen
van partij-politiek, bchuuren zij gevrijwaard te zijn.
Naar men vermoedt, zal Dr. de \'i>su' in de eerste
plaats zoeken naai' rechts georiënteerde personen, die
in de termen vallen oni zitting te nemen in liet nieuwe
kabinet ; het is echter te hopen, dat hij niet alleen bij
hen zai aankloppen; hoe minder exclusief hel door
hem te vormen kabinet zij samengesteld, des te beter
zal het de taak kunnen vervullen, die de tegenwoordige
politieke omstandigheden het opleggen.
K l- RNKA.Ml'