De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 23 januari pagina 10

23 januari 1926 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

ia DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2538 DRAMATISCHE KRONIEK door TOP NAEFF VEREENIGD TOONEEL. Een van ons, door John Galsworthy. Aan Le voleur" van Henri Bernstein herinnert ons dit Engelsen tooneelstuk: een geval van diefstal in een patricisch landhuis, waarvan een der gasten wordt verdacht. De Engelschman, die voor den collega uit het land van la pièce bien faite" niet onderdoet, heeft op dezen dan nog zijn distinctie voor, en waar hij nu eenmaal QalsWorthy heet, kwam er bovendien meer menschelijks in den, wat de eerste bedrijven betreft, meesterlijk gespannen dialoog. Dat hij bij het schrijven van dit stuk, dat het niveau van het society-play, niettegenstaande het drama tisch gegeven, nergens overschrijdt, heel warm is geloopen, gelooven we niet. Noch het leed van den gehitsen bestolen jood een tegen allen noch het tragisch lot van den op den diefstal betrapten, onteerden en geconfisqueerden officier schijnt hem bijzonder ter harte te zijn gegaan, hij wilde maar eens laten zien hoe bij een zekere stagnatie in het gladde leventje dezer welgestelden, de ingeschapen verschillen zich doen kennen, persoonlijk en grocpsgtwijze, sinds de hoogere kringen zich door de over macht van het geld niet select konden houden. Meer dan op het ras-verschil, valt hier de nadruk op het standsverschil. De niéuwe-rijke, Ferdinand de Levis, die dank zij zijn geld en vlotte levenswijze z.ich toegang tot den adel wist te verschaffen, bijna op voet van gelijkheid, had desnoods alleen nouveauriche kunnen zijn; dat hij daarbij van joodsche afkomst is, vergroft slechts de verhouding, zonder het geval essentiëeel te beïnvloeden. De kaste-geest, die hier beslist, is iets minder duidelijks, iets fijners. Elk individu staat, in een ietwat andere sfeer dan die, waarin hij is geboren en getogen, als een vreem deling in Jeruzalem; het zijn bepaalde reacties die dit uitbrengen, ondefinieerbaar, doch onmiddellijk doorslaande; alle verfijnde vreugden der sympathie, alle verfijnde kwellingen der uitgeslotenheid, be rusten op de natuurlijke saamhoorigheid der gelijk soortige elementen, vol achterdocht en onwil jegens den ongelijke, hoc diep zich dat in beschaafden kring tracht te verbergen. Van een schrijver als Galsworthy had ik verwacht, dat hij het in die fijnere nuances gezocht zou hebben; nu hij dit niet deed, ligt het conflict er wel erg bovenop..De jonge de Levis is een jonge man met ontegenzeggelijk grove instincten en slechte manieren, die hem bij de menschen, met wie hij wil verkeeren, terecht onmogelijk maken; hij behoefde daarvoor echter niet bepaald een jood te zijn. Er zijn ook minder beschaafde christenen, die niet voelen, dat men in een bevriend huis niet, als in een hotel, zijn kamerdeur afsluit, en alarm maken als ze iets van hun eigendom missen", zonder cenig besef hoe onaangenaam dit voor gastvrouw en gast heer moet zijn. En die er zich ten slotte nauwelijks rekenschap van geven wat zij een medemensch aan doen, dien ze schuldig of onschuldig -- voor den strafrechter dagen. Tegenover dit jongemensch, niet bevredigd vóór hij middenin den nacht het huis in rep en roer heeft gezet om zijn vermiste duizend pond, had de gastheer op zijn beurt gerust de grofheid kunnen hebben hem het ontstolen bedrag terstond te restitueeren, een breed en diplomatiek gebaar, Waarmede de zaak ware gesust geweest, en kapitein Dancy, op wien al dadelijk de verdenking valt, gered. Doch Galsworthy Wilde er een tooneelstuk in zeven tafereelen van maken, dies moest het hard tegen hard gaan, elke minnelijke schikking, waartoe die goedige jodenjongen als ze hem niet zoo stom gesard hadden, best te vinden zou zijn geweest, zorgvuldig worden vermeden, en eindigen met den zelfmoord van den ongelukkigen kapitein. Een einde, waaraan de voor een edelman Wel uitermate tactlooze gastheer en zijn cóterie zeker niet minder schuldig staan dan de man van het andere ras. Moge deze uitkomst ons op zichzelf als onpartijdig bevredigen, de middelen die ertoe leidden, overtuigden ons niet meer dan de romantiek van draak of film, terwijl de naam van den schrijver en de dialoog onze hoop en verwachting op tooneelkunst van ietwat hooger orde hadden gespitst. Niet te zeer op den keper beschouwd, missen echter deze korte, al om de situatie boeiende tafereelen hun uitwerking niet en waar de vertooning (regie: Ver kade) door goed sluitend samenspel, met name in de heeren-scènes, daaraan relief gaf, daar blijven wij in den afloop van het conflict geïnteresseerd. De slechte articulatie van verscheiden loden van het gezelschap, waarbij ditmaal, vrees ik, nog een poging kwam, met den Engelschen pantalon-snit ook den Engelschen tongval in Nederland te importeeren, maakte dit spel bij gedeelten echter geheel onverstaanbaar. Zelfs Huf, die het stuk vertaalde, schaadde als zoo danig zijn eigen roem, door in de rol van Charles Winsor, gastheer op Meidon Court, ons in den aanvang den tekst nagenoeg te onthouden. Cees Laseur, in de moeilijke rol van de Levis", wist deze figuur, waarvoor hij zijn uiterlijk niet mee had, wat mede den nadruk op het standsverschil legde, sympathiek te houden. Welbeschouwd zou de rol er niet bij gewonnen hebben indien het andersom ware geweest en hij het ras" in het bijzonder had gekarakteriseerd, doch van den eleganten, mondainen Freddy" met een oppervlakkige exotische bekoring, zooals hij den schrijver vermoedelijk voor oogen heeft gestaan, had hij niet veel, men verwonderde zich hoe hij zich met zijn geld alleen in deze kringen had ingewerkt. Doch hij wist in al deze tooneeien, die hij vulde, een mensch te blijven, met toch even iets van het ras in den weeken oogopslag, in de aarze lende stem. Niet goed gezien was het van de regie, in het overigens fijn gehouden 1ste tooneel van 11 op de Club", hem voor de tirade: My race was old When you we re all savages. l am proud to be a jew !" in de houding te laten staan. Het is de eenige maai, dat Galsworthy zich aan zulk een speculatie op de gallery" vergaloppeert, en men kan de phrase niet eenvoudig genoeg doen voortvloeien uit het begin van de claus, zonder voorafgaande pauze en zonder stemverheffing dus. Aan de figuur van kapitein Dancy (Dirk Verbeek) ontbrak helaas juist die menschelijke charme, welke voor het evenwicht noodzakelijk zou zijn geweest. Deze dief", aangebeden door de vrouwen, een held in gevaar, een waaghals en au fond geen kwade kerel, die den moed vond te doen, wat men van den ont eerden edelman, mits hij niet in Hongarije woont, blijft verwachten, komt mij een geheel andere persoon lijkheid voor dan Verbeek, die ook nooit door (Je grime wat uit zich/elf tracht te komen. Hij speelde de rol intelligent, naar den letter, met vereischten climax, doch zonder ons hart te raken. Een rol voor Brondgeest in zijn goede jaren, deze ietwat dolle Hans uit het Engelsche leger. Ontroerend was zijn trouwe Badelocli, Mrs. Dancy, DEN HAAG LUNCHROOM DE BIJENKORF" WAGENSTRAAT «~45a LUNCH 75 et, van 12-2 uur (Vera Bondam) die, aanvankelijk geen oogenblik in zijn schuld geloovend, allengs het vreeselijke voelt aankomen en nochtans geen seconde in haar liefde wankelt. Het is innig en zuiver wat Vera Bondam van zulk een rol maakt, en ook de tragische slotscène kon zij, door haar natuurlijke overgave, aan. De beide andere society-dames gedroegen zich als ledepoppen, zij gaven den schrijver, die een type van de soort vroeg, meer dan de maat der vrouwelijke onbevangenheid, en dan houdt het op kunst te zijn. Vooral voor Minny ten Hove geldt dit, die de vrij gevochten Engelsche, Welke naar de dertig loopt, speelde als een kostschoolmeisje. Louise Kooiman (Lady Winsor) brengt voor zulke rollen dan altijd nog een eigen distinctie mee. Beiden kunnen veel leeren van Herman Kloppers, die ook ditmaal Weer in een kleine rol, welke hij voortreffelijk typeerde, boven allen uitmuntte. Dit typeeren is niet alleen uiterlijk, schoon ook dit: dat men moeite heeft hem uit zijn verschillende grimen te herkennen, medeWerkt, het is vooral het zuiver opbouwen uit de kern van het algemeen wezen (hier had hij een mijnheer te zijn voor wien de Club" de wereld is) bij een uit beelding, die de fijnheid en de scherpte heeft van een miniatuur. Dat zijn clubgenooten, hoe verdienstelijk ook, daarnaast wat verbleekten, minder vast schenen, was niet zijn schuld, aangezien zijn overwicht geheel uit innerlijke beheersching voortkwam. Het waren: Eerens (Lord St. Erth) an old John Buil", dien men in den Haag in De Witte" zou zoeken, Van Dalsum (generaal Canynge) Huf (Winsor) en Carpentier Alting, een vurig kameraad van Dancy. Verkade was de oude advocaat, welke diens zaak op zich neemt, doch nadat onloochenbaar bewijs van schuld is uitgebracht, zijn cliënt moet laten vallen. Van het aangrijpende dezer verrassing, waarbij de eer van het ambt den prijs eischt van een van ons", van een mensch in den bloei van zijn leven, en een liefhebbende jonge vrouw', merkten wij niet veel, doch uit den gemoedelijken toon sprak de professioueele deernis van den man, in het vak vergrijsd. La Chapelie maakte van den kruidenier, die in zijn omioozelheid het verpletterend schuldbewijs komt leveren, een aardig Dickens-figuurtje, dat echter eu hier bleven het uiterlijke middelen -- wel wat uit het kader sprong, hetgeen zich met een open doekje strafte. Genoemd mogen nog zijn: l-'rits van Dijk, als de plechtige butler op Meidon Court, en Hans van Meerten. in de rol van een jong advocaat. CORRESPONDENTIE Mevr. Hacker van Leuven. In Uw twee staat geen naam vau de stad uwer inwoning. dezen opgeven. Mevr. J. H. te H. De uitgeefster van The Ccill of Eüucatiun is de firma van Holkema en Warendorf te Amsterdam. Bij haar kunt u een proefnummer aan vragen. l v.VOLLENHOVEN 'S STOUT Cliché's Van Leer Amsterdam TEOOSIERBEEK LEVEPT MEUBELEN EN VER/lEBINCiEN f f ff JAAK GAffA/Wl MACHINEN 84 TYPEh >llCHIBWXHItlfT. VEHCH. HARALD HOYERMANN Co. Sarpbatistraat 8 Amsterdam Telefoon 351331 P E E K & C L O P P E N BURG

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl