De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 23 januari pagina 6

23 januari 1926 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2538 GREPEN door CARRY VAN BRUGGEN DOOI Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Jordaan SlLBERMANN Mijn bejaarde vriend, de notaris, heeft mij ter gelegenheid van het nieuwe jaar geschreven dat hij gedurende het oude het een en ander van mijn hand met ingenomenheid had gelezen, maar dat ik hem heel erg heb bedroefd en teleurgesteld met dat cy nische" artikel over de Moeder". Hoe ik, dochter van een liefhebbende moeder en zelf een liefhebbende moeder, tot zulke ontboezemingen kwam, kon hij niet begrijpen. Toevallig verjaart hij dezer dagen, mijn vriend de notaris en ik heb hem Silbermann" gezonden. Silbermann", belangstellend lezer, is een boekje van Jacques de Lacretelle en behelst de eenvoudige historie van een Joodschen jongen, die van een deftig Parijsch lyceum wordt weggepest", nadat zijn mede leerlingen, onder aanvoering van een groepje aristo craten en aristocratenaanbidders, kostjongens van het katholieke, reactionaire en adellijke Saint-Xavier College hem er het leven tot een hel hebben gemaakt. Deze Saint-Xavier-edelknapen ontvangen een deel van hun onderwijs op het wereldsch" lyceum, dat ze als een vulgair dagschooltje beschouwen, waar ze welis waar niet meekunnen wat overigens niet hindert, daar immers ,,1'oncle Mare", een der steunpilaren van de Ligue des Francais de France" leert dat een goed-toegebrachte vuistslag meer waard is dan alle schoolsche geleerdheid; men ziet: het is al overal eender met die tradities ! maar waar ze niettemin den eindeloos-langen tijd op aangename wijze pas seeren met het beramen van ridderlijke kruistochten tegen ongewenschte elementen, in casu tegen Silber mann. Deze is volstrekt geen onverdeeld-sympathieke held. Hij is eenzijdig, over-intellectueel, veel te heetgestookt en te ambitieus voor een jongen. Maar hij is die hij is en laat de anderen met rust, die hem geen van allen met rust kunnen laten. Geen van allen, zelfs niet de geëxalteerde Protestantsche jongen, die zich tot zijn schildknaap maakt. Wordt een Jood eigenlijk wel ooit met rust gelaten, dat wil zeggen, zonder bijzonder voorbehoud en bij zondere eisenen, zonder bijzonderen lof of blaam, zon der ophef of beginselverklaring eenvoudig als medemensch geaccepteerd? Zelden! Of men ontzegt hem allerlei eigenschappen, of men dicht er hem allerlei toe. Maar altijd wordt er over hem gepraat en op hem gelet, altijd wordt hij aangevallen en verdedigd, altijd is hij het voorwerp van hoogwijze (of neuswijze of waanwijze of eigenwijze) beschouwingen. Zijn fouten, deugden en hebbelijkheden gelden niet, als bij anderen, voor persoonlijke deugden, fouten, hebbelijkheden alles wat hij doet, doet hij in qualiteit" als jood. Zelfs voor zijn vrienden. Bakt de jeugdige Silbermann voor n keer eens iemand een poets, dan herinnert zich zijn bijbelvaste schildknaap onmiddellijk la parole vangélique: Race incrédule et perverse". En dan verwacht men op den koop toe dat de Jood, die dat alles natuurlijk hel goed weet en voelt, on bevangen zal blijven en zich gewoon" gedragen ! Maar niet om dien jongen Jood, niet om de Edel knapen met hun Tradities en hun practijken, niet om het welmeenende vriendje heb ik mijn notaris het boek gezonden, doch om de Moeder van het vriendje, om haar houding in zijn zaak. Het gezin is, gelijk gezegd, Protestant, de vader is rechter van instructie en de moeder is de Moeder. Dat wil zeggen, dat haar wereld begint en eindigt in haar gezin, dat ze geen andereambitiesendroomen maar ook geen andere moraal, geen andere ethiek en geen andere rechtsgrondslagen wenscht en kent dan de glorie van het gezin. Ze kent de woorden en de termen der gangbare ethische en moreele waar deeringen wel, maar ze past ze alleen op anderen toe en nog maar enkel voor zoover die anderen haar gezin dienen of schaden kunnen. Er is: de promotie van den man, de carrière van den zoon. Ze leeft als in het centrum van een mieren nest, ze graaft haar gangen naar waar ze hoop of voordeel ziet voor man of zoon, ze verlaat ze, zoo gauw ze tot niets blijken te leiden. Met dat ne oogmerk alleen kiest'ze haar vrienden, noodt ze haar gasten, brengt ze haar bezoeken, zelfs daar, Waar de ex-maitresse als vrouw-des-huizes troont, tegen eigen rigoureus puritanisme in, omdat de heer-des-huizes Invloed heeft. Ze slooft en tobt en sjouwt en kruipt en intrigeert voor man en kind , ze is het volmaakte beeld van de toegewijde Gade en de opofferende Moeder. Arme, vervolgde, overprikkelde, ijdele, geniale, bespottelijke Silbermann. Wat voor figuur kan hij maken in dat huis, hij, voor wien moeders eenig zoontje de vriendschap verbrak met Philippe Robin, toen die hem dwong te kiezen tusschen ,,le Juif" en hem zelf? Juist Philippe Robin, de spruit uit voor name, invloedrijke magistratenfamilie, de ideaal vriend voor een toekomst van Carrière en Promotie. Arme Silberman, natuurlijk op zijn smalst en op zijn malst tusschen papa's hautain-geleerde ongenaak baarheid en mama's koude vijandschap. Maar misschien heeft ze iets tegen den jongen? Tegen den jongen? Ze ziet hem niet eens, hij'bestaat nauwe lijks, hij is geen mensen, met eigen hart en eigen lot, met eigen smart en eigen nood, hij is eenvoudig een schaduw op de toekomst, op de carrière van haar OVERAL KRAAKT HET zoon. Daarmee begint en eindigt haar belangstelling in Silbermann. De Frangais de France" hebben hun belofte gehouden , de campagne tegen de Joden wordt ditmaal flink aangepakt ! Silbermann Père is als kunstkooper door toedoen van anderen in elk geval met medeplichtigheid van priesters ! al dan niet volkomen onwetend in het bezit van aan kerken onttrokken preciosa gekomen. Eureka ! Voleur" en Fils de Voleur" wordt voortaan het wachtwoord van Sa in t-Xa vier. He t is dezen f ie ren en fijn besnaarde n knapen afstammelingen van roofridders, kastegenooten van valschrnunters onmogelijk met het dievenjong op dezelfde banken te zitten! L'Oncle Mare" houdt het zaakje warm door zijn neefje Philippe geregeld La Tradition Frangaise" (alweer die drommelsche Traditie !) toe te zenden, er gaat geen dag voorbij, zonder dat Silbermann meedoogenloos wordt afgcjakkerd. De eene vriend blijft trouw, maar op een dag wacht hem ziin moeder bij de school. Ze is woedend, ze is buiten zich zelf, de Jood is nu niet meer alleen een vage ergernis, hij is een on middellijk gevaar, elk contact met den zoon van een door de Ligue des Francais de France" aange klaagden vader kan haar man en haar zoon nood lottig worden, carrières breken, promoties tegen houden. Dat ne Weet ze en als een furie snauwt ze Silbermann, die de moeder van zijn vriend komt begroeten, van zich af, sleurt haar zoon bij de hand mee naar huis. En wanneer dan later. . . . maar de rest duet er niets toe, noch Silbermann, noch de vriend, noch de beide vaders, noch de ridderties van Saint-Xavier .... dit boek is liet boek van de Moeder Niet van de slechte, maar van de goede moeder. Want zóó en niet anders handelt de goede moeder tegen alles wat haar jong belaagt, en zóó handelt ze met het jong, dat in jeugdig onverstand op zich neemt, Wat het waarschijnlijk niet volbrengen kan, en onbesuisd verwoest, wat het nooit meempbi uwen zal, dat zijn rust en zijn geluk en zijn toekomst en zijn plaats tusschen de men>chen opoffert ter wille van bij voorbaat verloren zaken, voor t<>ch onher roepelijk tot den ondergang gedoemde individuen en groepen, zonder er de wereld n stap mee vooruit te brengen. Kijk, nu ik het zoo formuleer, ziet het er nu niet dadelijk veel sympathieker uit? En opzettelijk for muleer ik het zoo, opdat duidelijk blijke: deze moeder is geen onsympathieke uitzondering, zij is de sym pathieke regel. Zij doet niets dan wat bij uitne mendheid der Moeder is. En is ze zoover, dat ze de behoefte voelt het moederlijke met het menschelijke in zichzelf te verzoenen, dan zal ze het zelf aldus formuleeren. En de zoon, moe van de mittelooze poging, die hem vervreemdde van de vrienden, bij wie hij au fond toch hoort, zal het van harte beamen, wanneer hij als Enfant Prodigne" terugkeert in de ouderlijke armen, op den dag dat papa tot Raads heer wordt benoemd. Dan zal ook het Bijbelwoord niet ontbreken: Qnel avantage revient-il a 1'homnie de la peine qu'il se donne? Tont n'est que vanitc et poursuite du vent." Maar is de Moeder nog een stapje verder, dan weet ze ook weer beter. En toch had ik, achteraf beschouwd, mijn notaris misschien heter een bus drabbelkoeken zijn lievelingsgebak als verjaarsgeschenk kunnen sturen. Overtuigen doe ik hem toch niet. Wie ter wereld heeft ooit een ander overtuigd? VAN NELLE'SVARINAS GOUDZEG.EL. 5O ets. per Pakje. Een aangename Bezuiniging een HALF ONS vervangt vele GOEDE SIGAREN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl