De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 23 januari pagina 7

23 januari 1926 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

"No. 2538 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND WAT AAN DE ORDE IS.... door PAUL SABEL RUBBERPRIJZEN EN KOERSEN VAN RUBBERWAARDEN. AMERIKA IN DE KNEL. AAN de rubbercultuur is ongetwijfeld voor een groot deel te danken, dat Nederlandsch Oost-Indi thans zooveel belangstelling uit het buitenland, in ?de eerste plaats van de Vereenigde Staten geniet. ?Onze koloniën hebben zich dan ook wel een voor de -rubbercultuur bij uitstek geschikt terrein bewezen. Trouwens men vindt vermoedelijk de oudste rubber plantage ter wereld op Java en wel in een van 1860 ?dagteekenenden en nog altijd bestaanden aanplant In de Pamanoekan- en Tjisassemlanden, welke, gelijk Ibekend, oorspronkelijk een bezit van de NederlandschIndische Landbouw Maatschappij en dus feitelijk ?van de Nederlandsen-Indische Handelsbank vormden, ?maar later in Engelsche handen zijn overgegaan. Dat de hevea in Oost-Aziëzulk een groote ?verspreiding verkreeg, is te danken aan den Britsen-Indischen planter Henry Wickham, welke ?door financiëele hulp van de Britsen- Indische re geering in staat werd gesteld in 1876 een lading hevea-zaad aan de waakzaamheid der Braziliaansche «douane-ambtenaren, welke strikt opdracht hadden :geen hevea-zaad uit Braziliëte doen vertrekken, te ontvoeren. Via de Londensche Kew Gardens, den twtanischen tuin van Paradeniya op Ceylon en den plantentuin te Singapore is dit zaad later over een groot deel van Oost-Azië, ook over NederlandschIndië, verspreid, waar het een zeer vruchtbaren bodem vond. ??Wanneer men in aanmerking neemt, dat van een ?wereld-productie voor rubber in 1925 ten beloope van ?circa 500.000 ton niet minder dan 195.000 ton of ?bijna 40 pCt. uit Nederlandsch-Indiëafkomstig is, «dan springt de beteekenis van onze koloniën voor de fubbercultuur ongetwijfeld genoegzaam in het oog. Te allen tijde hebben de Engelschen deze beteekenis :goed ingezien en vandaar dat het Engelsche kapitaal bij het in deze cultuur in Ned. Indiëgestoken kapitaal .steeds toonaangevend is geweest, althans tot voor weinige jaren geleden. Of het Britsche rubberkapitaal in onzen Oost nog steeds het Nederlandsche overtreft, :zouden wij niet met zekerheid durven beweren, ?daar in recenten tijd wel een wijziging ten gunste van ? liet Nederlandsche kapitaal kan zijn ontstaan. In ieder geval was het aandeel van de andere landen toch onbeteekenend, vergeleken met dat van Enge4and, en ook thans speelt het Anierikaansche kapitaal ?daar nog slechts een ondergeschikte rol, al valt te dien opzichte juist in den laatsten tijd wel eenige verbetering waar te nemen. Waar het belang van onze koloniën bij de zo;) sterk n beteekenis gestegen rubbercultuur, vooral door toenemend automobielgebruik, zoo aanzienlijk is geworden, is het te begrijpen, dat hier te lande de gebeurtenissen op rubbergebied met meer dan gewone belangstelling worden gevolgd. De groote strijd, welke momenteel tusschen Amerika als groot consument en Groot-Britanniëals groot producent gestreden wordt, gaat ons land dan ook -niet onverschillig voorbij. Daartoe wordt het verloop van den rubberprijs hier met te groote belangstelling .gevolgd en is de rubberafdeeling ter beurze van te overwegende beteekenis voor het bepalen van de beursstemming in het algemeen. Bovendien heeft onze rubbercultuur het voorrecht bij den strijd, die thans door de groote mogendheden op commercieel gebied gestreden wordt, de gelukkige positie in te nemen van den koopman, die weet, dat men zijn artikel noodig heeft. Men weet hier dan ook zeer goed, dat de toestand geheel anders zou hebben kunnen zijn, indien de Amerikaan bijtijds er op bedacht was geweest zorg te dragen voor het aan leggen van behoorlijke rubberplantages, maar óf men heeft ook in de Vereenigde Staten niet verwacht, dat de ontwikkeling van het rubberverbruik ten gevolge van de uitbreiding van auto-gebruik zoo snel zou toenemen, of men heeft in de meening verkeerd, dat de productie van het onontbeerlijk geworden artikel zoo sterk zou toenemen en de. waarde dientengevolge zich op zulk een laag niveau zou blijven bewegen, dat men zich niet beangst behoefde te maken voor «en eventueel tekort. Inderdaad zag het er in den zomer van 1922 naar uit, dat de Amerikanen volkomen gerechtigd waren tot die meening, want toen daalde de rubberprijs tot circa 7 d. per Eng. pond, zijnde niet voldoende om de kosten te dekken. De rubber cultuur scheen dan ook ongeveer ten doode op geschreven, tenzij er krachtige maatregelen werden genomen om de zieke er weder bovenop te brengen. Men meende het middel gevonden te hebben in de invoering van het z.g. Stevenson-systeem, waarbij iedere drie maanden het uitvoerpercentage uit de Britsche koloniën in verband met den marktprijs wordt vastgesteld. Als basis wordt daarbij genomen de z.g. normale productie van l November 1911) tot 31 October 1920. Het is een feit, dat na de invoering van!het Stevenson-systeem een verbetering in de positie der^rubbermarkt is ingetreden, waardoor f Hoe staat het met Uw dak PROFITEER door de ervaringen , ?t van anderen. Kies een dakbedek king, die bewezen heeft voordeelig, waterdicht, duurzaam en aantrekkelijk te zijn en bovendien Uw huis beschermt tegen brandgevaar. Vermijd teleurstelling en koop alleen JREX' DAKLEIEN met roode of groene steenslag Verkrijgbaar bij : P PROOST & ZOON alleenvertegenwoordigers van de bekende Plintkote Fabrieken te Boston. AMSTERDAM, Tel. N. 8094 N. 137 C. 2788 RUSLAND 24-26 deze er weder geheel bovenop is gekomen, zoozeer zelfs, dat nu de consumenten, in de eerste plaats natuurlijk de Amerikanen, om hulp roepen, aangezien zij bevreesd zijn, dat de bandenverbruikers te veel moeten betalen en dat de industrie daardoor schade zal lijden. Nu zal het zoo'n vaart wel niet loopen, want men rijdt nu toch eenmaal automobiel en zal dat niet wegens den hoogen prijs der rubberbanden weder opgeven. In zooverre is het brandgeroep van gene zijde van den Oceaan wel wat overdreven. Maar het valt te begrijpen, dat men ook daar niet meer wil betalen dan strikt noodig is, vooral niet, omdat men daarbij denkt, dat Groot-Britanniëvan zijn gedeelte lijk monopolie gebruik heeft gemaakt om de Ameri kanen een deel te laten betalen van de geweldige schattingen, die het Britsche imperium zoo vele jaren achtereen aan Amerika heeft op te brengen. Vooral toen de rubberprijs ten gevolge van een voorbijgaand tekort te Londen tot 4 sh. 8 d. per Ib. steeg, wilde men zich met alle geweld aan de Britsche macht, die haar prijzen maar decreteeren kon, ontworstelen, werd de heer Hoover, de bekende organisator aan het werk gezet om middelen tot afweer te beramen, commissies benoemd, die een uitgebreid en nauwgezet onderzoek moesten instellen, kortom alles werd in het werk gesteld, wat te doen in zulk een geval in de Vereenigde Staten gebruikelijk is. De groot fabrikant Firestone wilde zelfs s 100 millioen (excusez du peu) besteden voor den aanleg van rubberplan tages in Liberia, waardoor de prijs van het artikel weder tot eenige tientallen dollarcenten zou dalen. Het ongeluk wil echter, dat rubber tijd noodig heeft om te groeien en dat de gunstige gevolgen van dergelijke maatregelen, gesteld al dat zij met succes zouden worden bekroond, eerst G a 7 jaar na aanvang kunnen worden bespeurd. De Anierikaansche regeeringscommissies geven meer de voorkeur aan de Philippijnen en aan Nederlandsch-Indiëen daar de cultuur op de Philippijnen voor zeer groote moeilijk heden staat, zou feitelijk alleen dan ons Indiënog als groot aanplant-gehied overschieten. Op Sumatra, Borneo en Celebes kan trouwens nog in zeer ruime mate worden aangeplant en al doet men dat niet, dan zal de inlandsche bevolking er zelf wel voor zorgen, dat de productie binnen enkele jaren een aanzienlijke vermeerdering ondergaat. Over de uitwerking van het Slevenson-plan, de vooruitzichten van consumptie en productie, het technisch beheer der plantages is den laatsten tijd zoo veel gestreden onder de niensehen van het vak, dat men als buitenstaander het best doet zich daar niet in te mengen. Dit kan niet worden tegen gesproken, dat het beheer onzer Nederlandsche ondernemingen over het algemeen de grootst mogelijke reden tot lof heeft gegeven, waaraan wij stellig ook hoofdzakelijk te danken hebben, dat onze cultuur thans zulk een sterke positie inneemt. Men kan het dus gerust aan hen overlaten. Ook in het buitenland, met name in Engeland, wordt de auto riteit onzer rubberplanters ten volle erkend. Dat men voorloopig niet bevreesd behoeft te zijn, noch voor overproductie, noch voor tekort aan het artikel, kan ook wel worden aangenomen. Men heeft berekend, dat, al heeft de consumptie in 1925 de productie ver moedelijk met circa 63.000 ton overtroffen, 1926 toch weder een overschot van 38.000 ton boven de comsumptie zal laten. Aan den anderen kant zijn de voorraden momenteel gering. Op het eind der vorige week bedroeg de voor raad te Londen iets meer dan 7300 ton tegen een jaar geleden bijna 30.000 ton, hetgeen toen reeds een gevaarlijk laag niveau werd genoemd, daar het minder dan n maand wereld-consumtie voorstelde. De Londensche voorraad van thans bedraagt echter niet meer dan het verbruik van n maand van een fabriek als de Dunlop Rubber Co. Van een ernstige verdere daling van den rubberprijs kan dan ook moeilijk sprake zijn, althans niet meer tot een niveau, waarbij het bestaan der cultuur op het spel zou worden gezet. Toch is het niet onmogelijk, dat men binnen afzienbaren tijd weder prijzen van 2 sh. en 50 dollarcent per Ib. ziet, maar ook op dat niveau kunnen onze rubbermaatschappijen nog zeer bevredi gende dividenden uitkeeren. Men heeft er dan ook ernstig rekening mede te houden, dat over 1926 niet meer een gemiddelde van 3 sh. 7 d., zooals over 1925, zal worden behaald. Maar dat is ook geenszins noodig, want ook bij een lager gemiddelde van b.v. 2 sh. staat de cultuur er nog schitterend voor. Het ligt echter voor de hand, dat iedere daling van den rubberprijs zich ook in de koersen van rubberaandeclen zal weerspiegelen, totdat de/.e een niveau zullen hebben bereikt, waarop de aandeden weder in ver band met hun rentabiliteit aantrekkelijkheid zullen blijken te bezitten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl