De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 23 januari pagina 9

23 januari 1926 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2538 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND INTIEME KUNSTAVOND door ELIS. M. ROGGE In het zaaltje Rosenhaghe" te Haarlem met zijnygewild modern-artistieken toets, met zijn roestkleurig getinte wanden waarop boven de oranje-zwart-witte lambriseering-bespanning als opgezette vlinders Japansche Waaiers zijn geprikt, heeft de Intieme Kunstavond plaats gehad, waarop Maggy van Hengel-Couperus in kostuum oude Bretonsche, Engelsche, Duitsche, Nederlandsche liederen en Fransche bergerettes voor droeg. MAGGY VAN HENGEL?COUPERUS IN KOSTUUM BIJ DE ENGELSCHE LIEDEREN 't Podium, eenigszins tooneelmatig ingericht, is zeer klein, op tégeringen afstand van de stoelenrijen. De verlichting is slecht, de electrische licht punten gloeien in naakte Witheid, niet getemperd door eenig doek dat op de zangeres in haar fantas tische kleeding een flatteerend licht Werpt. En onder dat koude schijnsel in een omgeving die geen sfeer maakt, geen sfeer kan maken, omdat alle intieme verfijning er aan ontbreekt, Welke juist op een kunstavond als deze een eerste vereischte is, geeft Maggy van Hengel haar kunst ten beste aan de elite van Haarlem. Zij is een forsche vrouw. Als zij daar staat in die kleine afgebakende ruimte en haar bezielende Chanson de Jean Renaud" door de zaal klinkt, dan herleeft in ons de herinnering aan Yvette Guilbert en wij zouden voor haar wenschen die ruimte van bewegen en gelegenheid tot wijd heid van gebaar, die Yvette om zich heen wist te scheppen om het gezongen volkslied te kunnen aanvullen. Want ook Mevr. van Hengel's zang is aangelegd op de ruimte. Zij heef t een krachtig, mooi geluid, in zeggingskracht en dictie schiet zij niet te kort. Zij weet haar toehoorders te boeien en stellig is deze eerste intieme kunstavond voor haar een succes geweest, dat zij heeft bereikt door de origineele frischheid die zij telkens weer heeft weten te brengen in haar zang, in haar op treden en in het samenstellen van haar programma. Zelden is een liederenavond, waarbij slechts n persoon debuteert, vrij van eentonigheid om niet te zeggen verveling. Dit gevoel van een téveel Werd hier geheel gemist, zelfs zóó dat na het laatste zeker niet het minst medesleepende lied Paris est au roi", niemand dacht aan weggaan, doch kalm bleef wachten op de gunst nog n lied te mogen genieten. Waar dit resultaat bereikt werd met zoo volmaakt onvoldoende bijomstandigheden, pleit dit o.i. ten zeerste voor de kunst van Maggy van Hengel. Voor haar talent ligt de toekomst open, mits zij de haar aangeboren gave niet overschat. Want nog niet staat Mevr. van Hengel op het peil dat elk genre het hare is. De zachte soepele stembuiging voor het Dors mon gas", 't Bretonsche wiegeliedje, voor The voice that sings" ontbreekt haar. Daarentegen is zij onverbeterlijk guitig en geestig in Ie Curéde Pomponne", in Non je n'irai plus au bois" een der Fransche minncliedjes en was het Oud Nederlandsche lied Tavont zullen wi vrolic sijn" een zang die indruk maakte en Yvette haar zeker niet zou hebben verbeterd. En nu het accompagnement van Bep Smits. Om een talent als dat van Mevr. Van Hengel te kunnen dragen, moet men te beschikken hebben over een muzikale genialiteit die tot zelfs de kleinste nuanceeringen in de stem aanvoelt, zoodat volmaakte eenheid wordt verkregen door beider meesterschap in de kunst. Wie eenmaal Messchaert en Röntgen hoorde in de zangrijke liedercyclus van Schubert Die schone Müllerin", wie op den laatsten avond van de H.T.C, genoot van een simpele, doch hoogst muzikale, eenvoudige piano begeleiding van een op muziek gebracht rijm, wie Emmy van Eeden de kinderzang van de lessen van Mevr. Sybrandi-Hvlberstsma hoorde bege leiden, om niet te spreken van onze bekende pianisten die aan den vleugel" zijn gezeten, zou in Bep Smits'spel nog iets anders wenschen dan een naar de noten afgelezen accuraat spel. Of Bep Smits dit geven kan? VAN KINDEREN DE DRIE t' Kon niet mooier, niet feller, zon, b'auwe lucht, overal licht, beweging, kleur. De weg met de hoornen, zwaar, donkergroen, de warme wind tusschen de blaren, telkens als 'n diepe zalige zucht. Een weg om te loopen met je hoofd naar boven. Toen het klotsend geluid van aankomende paarden. Een trouwstoet. Hoera voor de kijkers, nu eens geen gillende auto's, een flits voorbij, gezien heb je dan niets en een trouwstoet is er nu eenmaal om bekeken te worden. Ze loopen in een langzamen draf de groote paarden naar het oude stadje en staan met 'n rukje stil voor het stadhuis. Heeft de jonge bruid als kind eens gehoord 'n sprookje van een jonkvrouw, die trouwde, die blond was, heel blond, van 'n donkere ridder, van hofdames en pages, van schoone feestkleederen, nooit nog gezien? En heeft ze toen gepeinsd als ik eens trouw... ja als ik eens trouw...." Heeft ze onbewust in dezen nuchteren tijd nog 'n beetje romantiek bewaard? Wie zal het zeggen! Maar als ze loopt van 't stadhuis naar de kerk, er vlak tegenover, dan zie je haar feestkleed. O, het trof wel toevallig, zij hél blond, hij hél donker. En toen zij koos haar bruidsjurk en ook die voor de bruidsmeisjes, droomde ze toen weer van het kleurige sprookje, het sprookje, dat ze als kind eens zoo prachtig vond? Want zoo loopt ze naast den bruigom, die sterk is en heel donker, ir? 'n eigen gedacht kleedje, jong en heel stralend. En de bruidsmeisjes, de hofjuffers in 't lila, met lila hoeden, luchtig en licht als waren ze klaar voor 'n rondedans om 't bruidspaar. En dan de drie. De drie kindertjes, twee jongentjes en een meisje. Heel klein zijn ze in de hooge oude kerk, heel stil loopen ze, heel aandachtig, want ze 'nebben wat te doen, den looperweg van 't bruidspaar vol strooien met bloesems. Het meisje in 't middden met de oogen wijd open, met donkere krullen, houdt vast tegen zich aan het mandje. De jongentjes, de blonde, de donkere,die mogen handjes vol uit 't mandje nemen en als sneeuwachtige vlokjes zullen de bloesems dan vallen. Ach als 't maar geen trouwpartij was geweest, hoe zouden de, jongenshanden gepakt hebben, hoe zouden ze er 'n pretje van hebben, gemaakt, om wild voor zich uit de bloesems te smijten. Maar nu.... de groote menschen hebben 't gezegd: voorzichtig, zacht moeten ze loopen en straks mogen ze strooien, niet wild. Ze zitten naast el kaar, ze staren overal heen, naar 't bruidspaar, naar de banken vol met menschen en dan weer naar 't mandje met bloemen, dat 't meisje mag dragen. De groote menschen met hun zorgen en zorgjes, die ze overal meedragen, hoc ver staan ze af van die drie. De drie, die aan niets anders denken, dan aan 't strooien, zoo heel erg gewichtig. Ze draaien op hun stoelen, ze verlangen dat de toespraak nu maar mag uit zijn, want dan begint het, dan mogen ze. Ze hooren het zingen, ze zien naar het orgel. De jongentjes kijken naar hun lange lilabroekjes en de korte jasjes die openvallen, zoo heel anders als ze gewoon zijn te dragen en 't meisje kijkt naar de jongentjes, met haar ronde violenoogen. En dan krijgen ze een duwtje en nu weten ze, nu mogen ze gaan, nu mogen ze loopen, op den weg met den looper, nu mogen ze handjes vol nemen en strooien. Als kleine herauten stap pen ze. Zij de eersten, die voor 't bruidspaar Ionpen, zij, de drie, zou hél klein in de oude hooge kerk. 't Orgel dreunt, de zon kleurt de ramen. LangHET JUBILEUM-KUSSEN Elders wezen wij reeds op de verschijning van een Jubileum werkstuk, dat vooral bij de vrouw, door vrouwenarbeid en gebruiksvoorwerp in de Woning, waardeering zal vinden. Het is mij mogelijk in ons Weekblad de afbeelding hiervan te doen zien. Het kussen werd ter gelegenheid van het Zilveren huwelijksfeest van H.M. Koningin Wilhelmina en Z.K-H. Prins Hendrik ontworpen door den bekenden sierkunstenaar T. Nieuwenhuis.' Het wordt in een beperkt aantal exemplaren ver vaardigd in Snvyrna-knoopwerk op de Handtapijtknooperij Kinheim" te Beverwijk van C, Polvliet-van Hoogstraten. Deze ondernemende vrouw, op wier weefinrichting tal van jonge meisjes dagelijks met behendigen ijver den wol draad om de schering knoopen, heeft reeds door menig kostbaar knoopwerk de aandacht op haar levenswerk gevestigd. Ook dit kussen zal stellig succes hebben. Het is 52 x 60 c.M. groot en uitgevoerd in goudbruin, zilverkleur, groen, oranje en bijpassende kleuren. Een werkstuk van verdienste ons Vorstenhuis Waardig. E. M. R. zaam loopt 't bruidspaar. De lange sleep schuifelt over de bloemen, die de kinderen strooien met handjes heel vol. 'n Oude kerk, mooi goud licht, de drie die er gaan licht en bedachtzaam, 't is als uit 'n liedje, hél lang geleden. E. TlERIE?HOGEKZEIL VAN ALLES WAT SOYAMEEL. De Vegetariërs kunnen zich verheugen op een' nieti w ge recht van plan taardigen oorsprong. Soyais reeds lang bekend als waardevolle aanvulling voor het maken van jus en sausen, doch nu ismen erook in geslaagd uit de soya-boontjes een smakelijke meelsoort te bereiden. In Oost-Aziëwerd de soya-boon reeds lang als voedsel gebruikten sinds 1918 wead ze in groote kwantiteiten in Europa ingevoerd, hoofdzakelijk tot het winnen van olie. Ofschoon deze olie een groot percentage aan eiwit en vet bevatte, werd het gebruik daarvan niet populair, daar ze spoedig ranzig Werd en slecht verteerbaar was.Thansis hetaan Dr. L. Berozeller, specialist in de voedingsleer in Hongarije, ge lukt, uit de soyaboontjes een meelsoort te verkrijgen met een zeer hoog vetgehalte, die een jaar lang goed blijft en dan ook de goede smaak nog behoudt. Dit meel heeft de kleur van een gele eierdcoier en een zoete, nootachtigen smaak, waardoor het zich in het bijzonder voor gebak eigent. Het bevat 40 % eiwit, 20 % vet en een hoe veelheid van de moeilijk verkrijgbaar en dure vitamine-A. De voedingswaarde van l K.G. soyarneel staat gelijk aan 2 K.G. vleesch + j K.G. tarwemeel, terwijl de prijs van het soyameel nauwelijks 1/12 van vleesch bedraagt. Inzulke verhouding staat het ook tot eieren, melk, dierlijk vet enz., zoudat daarop dus veel bespaard kan worden. Het eiwit uit de soya-boon is het eenige onder de plantaardige eiwitten, dat het dierlijke eiwit kaïr vervangen. Bovenstaande chemische analyse werd door de warenkeuringsdienst te Budapest openbaar gemaakt. XELLY Koopt U een gouden ring zonder merk ? Waarom dan wel boter zonder Rijksmerk? Hofstede Qud-Bussem'1 Kerkstraat 187. Tel. 49344.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl