De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 30 januari pagina 1

30 januari 1926 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

No. 2539 ZATERDAG 30 JANUARI 1926 voor Onder Hoofdredactie van G. W. KERNRAMP Redacteurent H. Brugmans, Top Naeff en G. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie: C. F. van Dam UITGAVE t N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER Prijs per jaargang f 10.?bij <c*w>ruitbetaling. Per No. 25 cent Advertentiën f 0.75 p. Regel Dispositiekosten 20 Cent REDACTIE EN ADMINISTRATIE: KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM VRIJZINNIG-DEMOCRA TISCHE BANBLIKSEMS wij de vorige week over het in wording zijnde extra-parlementaire kabinet schreven, gaven wij te kennen, dat zij, die daarin zitting zouden nemen, gevrijwaard behoorden te blijven voor pogingen om hun ministerieel leven moedwillig te verkorten; wij meenden, dat de gebleken onmacht van de politieke partijen om tot de vorming van een kabinet te geraken, waaraan een meerderheid in de Kamer verzekerd zou zijn, deze partijen tot eenige beschei denheid moest stemmen. Dr. de Visser gaf zich toen nog moeite om een extra-parlementair kabinet bijeen te brengen. Hij heeft het bijltje er echter bij neergelegd; Mr. Limburg heeft sedert die taak van hem overgenomen. Of hij daarin zal slagen, is misschien reeds bekend, wanneer dit artikel het licht ziet; het is echter ook mogelijk, dat er dan nog geen resultaat is bereikt, hetzij een positief, hetzij een negatief. Een ding is echter reeds zeker: wanneer hij zijn kabinet bijeen krijgt, zal dit door de vrijzinnig democraten fel worden bestreden. Tegelijk toch met het bekend worden van de verleening der opdracht aan Mr. Limburg, verscheen er in de Vryzinnig-Dmiocraat een artikel van Mr. Marchant, waarin deze reeds bij voorbaat den ban over een eventueel kabinet-Limburg uitsprak. Klaarblijkelijk had hij, vroeger dan de buitenwacht, iets vernomen van de mogelijkheid, dat Mr. Limburg formateur zou worden en achtte hij het gewenscht, dezen daarbij door de volgende woorden moed in te spreken: Degenen, die van een extra-parlementair kabinet de leiding zouden kunnen nemen, zijn weinigen in aantal. Een staatsman van democratische overtuiging schijnt ons uitgesloten om deze reden, dat hij juist de democratische partijen in scherpe oppositie zou vinden. Dezen toch zullen geen kabinet steunen, dat zich laat gebruiken om het parlementaire stelsel te ?saboteeren. Het is niet aannemelijk, dat een demo craat van eenig karakter zijn partij den rug zou toekeeren om dit extra-parlementaire spel in scène te zetten en zich aldus prijs te geven aan de ver achting zijner geestverwanten. Op den weg van een democraat ligt het allerminst, de Katholieken te steunen in hunnen onwil om aan het parlementaire stelsel een ontwikkeling te geven in democratische richting." Wanneer de heer Limburg voor een kleintje ver vaard was, zou hem na deze inzegening de moed wel in de schoenen gezonken zijn. Maar in plaats van aan de Koningin te verzoeken, hem van de opdracht te ontheffen, daar hij gebukt ging onder de schande van door Mr. Marchant voor karakterloos te zijn verklaard, heeft hij zich daar niets van aange trokken; zelfs de verachting zijner geestverwanten, waaraan hij zich volgens denzelfden staatsman zou hebben prijs gegeven, schijnt hem nog niet aan zich zelf te hebben doen twijfelen. De banbliksems, die de heer Marchant slingert, lijken dan ook wel iets op boemerangs: zij keeren terug tot hem, die ze hanteert; zij treffen bovendien niet den heer Limburg, maar alleen den heer Mar chant. Het is een volstrekt onware beschuldiging, dat een extra-parlementair kabinet zich zou laten gebruiken om het parlementaire stelsel te saboteeren." Bij de heerschende crisis is volop gelegenheid gegeven, tot een oplossing daarvan te geraken, waardoor een kabinet zou optreden, dat op een parlementaire meerderheid steunde. De rechtsche partijen hebben, om de bekende redenen, daartoe geen kans gezien; tevoren was ook een poging mislukt om een rose-rood-zwart kabinet in elkaar te zetten. Ai moge de heer Marchant nog zoo fulmineeren tegen de motieven, waarom, volgens hem, de Katholieke staatspartij weigerde hare mede werking daartoe te verleenen, dit verandert niets aan het feit, dat de twee eenige wegen want een derde bestaat er niet die naar een parlementair kabinet hadden kunnen leiden, zijn ingeslagen, maar het doel niet bereikt is kunnen worden wegens gebrek aan eensgezindheid tusschen de partijen, die telkens met elkaar hadden moeten samenwerken. Wanneer, bij dezen stand van zaken, de uitkomst uit de moeilijkheid wordt gezocht in de vorming van een extra-parlementair kabinet, is er dan eenige reden, om hen, die zich bereid verklaren daarin zitting te nemen, te beschuldigen van sabotage" van het parlementaire stelsel? Naar onze meening zijn de tijden niet rijp voor een regeering van rootnschen en sociaal- en vrijzinnigdemocraten, omdat de meerderheid van de eerste partij niet gewonnen is voor een sociaal programma, dat aan gematigde wenschen van sociaal-en vrijzinnig democraten zou beantwoorden; maar gesteld ook, dat de Katholieke staatspartij zich ten onrechte heeft onttrokken aan medewerking tot de vorming van een kabinet, zooals de heer Marchant er een wilde tot stand brengen, ten slotte heeft alleen zij daarover te beslissen; door hare weigering verviel n van de twee mogelijkheden om een parlementair kabinet te verkrijgen; de andere is afgestuit op het bekende geschil tusschen roomsch-katholieken en christelijk-historischen; wat bleef er dan over dan een extra-parlementair kabinet? Maar, zal de heer Marchant zeggen, in de uiterste noodzaak" waren de roomschen toch bereid; de heer Limburg ontneemt mij de eenige kans, dat het tot die uiterste noodzaak" komt. Hem is reeds door Het Volk betoogd, dat ook bij een mislukking van de formatie-Limburg de uiterste noodzaak" niet het eenige redmiddel behoeft te zijn, maar er nog een ander overblijft: de terugkeer van het kabinet-CoIijn, en dat de vrijzinnig-democraten toch wel de voorkeur zullen geven aan een extra parlementair kabinet-Limburg, vooral wanneer dit van vooruistrevende richting mocht worden." Bovendien men kan vrijzinnig-democraat zijn, zooals de heer Limburg is, en toch in de tegenwoor dige omstandigheden het voor 's lands belang wcnschelijker achten, dat er een extra-parlementair kabinet optreedt, dan een rose-rood-zwarte regeering, waaraan de Katholieke staatspartij slechts met grooten tegenzin zou deelnemen en die evenzeer innerlijke kracht zou missen als het coalitie-kabinet van de laatste jaren. Wanneer Mr. Limburg volgens die overtuiging handelt en het als zijn plicht beschouwt een poging tot kabinetsformatie te doen, kan de vrijzinnigdemocratische partij hem als lid schrappen, omdat hij niet in het gareel van de partij-tucht wil loopen, maar zij zal zich alleen belachelijk maken, wanneer zij daarbij het spraakgebruik van den heer Marchant volgt en hare verachting" over de karakterloos heid" van Mr. Limburg uitspreekt. INHOUD: 1. Prof. Dr. G. W. Kernkamp, Vn'jz.-Democrati sche banbliksems 2. Prof. Dr. H. Brugmans, Modern Imperialisme J. Oderwald, Een jubileum 3. Prof. Dr. J. A. van Hamel, De Saussure in Holland Joh. Braakensiek, Het einde van de coalitie 4. Ds. H. G. van Wijngaarden, Een nieuwe ver houding 5. C. F. Roosenschoon, Stadsjongens in den land bouw 6. Het verkeer en de Politie 7. Dr. Jac P. Thijsse, Uit de Natuur. 9. Voor Vrouwen, red. Elis. M. Rogge 10. C. de Visser, De Ver. Hendrick de Keyser" A. Plasschaert, Schilderkunstkroniek. 11. Top Naeff, Dram. Kroniek Constant van Wessem, Muziek 13. J. W. F. Werumeus Buning, Sent Mahesa en Edith von Schrenck 15. Paul Sabel. De Theemarkt in 1925 H. Verstynen, Dierstudie 16. L. J. Jordaan, Bioscopy 17. Alida Zevenboom. Nachtboek Uit het Klad schrift van Jantje 18. Oplossing schilderijenprijsvraag 19. Het eene boek, door D. van Dantzig H. Veersetna, Indische glimwormpjes 20. Charivaria Kumgra Nosalis, Rijm Speiproblemen George van Raemdonck, De gelegenheid maakt den dief Bijvoegsel: Joh. Braakensiek Het Politieke circus Blijkens zijne te Hilversum gehouden rede koestert de heer Marchant nog een andere grief tegen Mr. Limburg: deze had met de leiders der vrijzinnigdemocraten overleg moeten plegen. Het lijkt ons verstandig, dat hij dit niet heeft gedaan; de heer Limburg zal er wel niet over gedacht hebben, verlof te vragen aan zijne partij of hij de opdracht in overweging mocht nemen; alleen hij zelf had uit te maken, of hij dit wilde doen; zoodra hij daartoe besloten was, bestond er voor overleg" met de partijleiding geen reden; zijn taak was toen: het opstellen van een programma en het zoeken van menschen, die daarop met hem zee wilden kiezen; de formateur van een extra-parlementair kabinet moet geen consult inroepen van een politieke partij, maar zelf weten wat hij wil en medewerking vragen van wie met hem bereid zijn daarvoor op te komen. Of Mr. Limburg al dan niet slagen zal, is wij herhalen het -- op dit oogenblik nog onbekend; maar zoo het hem lukt, zal hij, volgens de uitlatingen der rechtsche pers, van dien kant een welwillende houding ontmoeten. Het hier bovenbedoelde artikel van Het Volk toont aan, dat ook de sociaal-democraten geen guerre a outrance tegen hem zullen voeren, zoodat de heer Marchant alvast teveel g.ezegd heeft, toen hij verkondigde, dat de formateur van een extra parlementair kabinet ,,de democratische partijen" in scherpe oppositie zou vinden. Het is niet de ecnige passage van zijn artikel, die beter in de pen ware gebleven ! KKKXKAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl