De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 30 januari pagina 10

30 januari 1926 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2539 Kunstzaal VAN LIER CVS G-O naait het Postkantoor te Laren (N.-H.) (M> C\9 ANTIQUITEITEN OOSTERSCHE KUNST SCHILDERIJEN NEGERPLASTIEK Dagelijks ook des Zondags geopend DE VEREENIGING HENDRICK DE KEYSER" door C. VISSER Het behoud van architectonisch of his torisch belangrijke oude gebouwen. HOEWEL de Vereen. ,,H. de Keyser", en met recht, den steun van velen geniet, komt het ons toch niet overbodig voor om haar doel, haar middelen om ?dit te bereiken en de verkregen resultaten, zij het allicht voor verschillende lezers van dit blad ten overvloede, nog eens in breeder kring te be lichten. Het doel van de Vereen., die in Januari 1918 werd opgericht, vindt men omschreven in art. 2 van haar statuten: De Vereeniging stelt zich ten doei maat regelen te nemen tot behoud van oude gebouwen, die of op zich zelf architectonische beteekenis hebben of een inte greerend deel van een schoon of sprekend geheel uitmaken of waaraan historische herinneringen ver bonden zijn." Hare bemoeiingen strekken zich uit over het geheele land. Het ideëele doel, dat de Vereen, zich heeft gesteld, tracht zij op practische Wijze te bereiken. Bij hare oprichting gold de overweging, dat de meerdere of mindere architectonische waarde van den gevel van «enig gebouw vrijwel niet van invloed Was op zijn handelswaarde. Hierdoor moest het mogelijk zijn om op veilingen of uit de hand zulke perceelen tegen handelswaarde te koopen en dekkend te exploiteeren. Dit bleek juist gezien. De Vereen, bestaat thans acht jaren, bezit 44 panden over het geheele land verspreid, onderhoudt deze behoorlijk en vernieuwt ze waar noodig en honoreert ten slotte de coupons van hare obligaties prompt. Tot aankoop van een huis wordt niet overgegaan ?Wanneer uit de huuropbrengst niet het onderhoud, alle lasten en 5 pCt. van de koopsom kunnen worden voldaan. In hoogst enkele gevallen, en alleen wanneer de waarde van het pand als cultuur-object dit ten volle wettigt, wordt meer gegeven. Verder komt het voor, dat aan gekochte huizen omvangrijke her stellingen moeten worden uitgevoerd, waarvan de kosten niet uit de exploitatie gevonden kunnen worden. De noodige afschrijvingen en de bedragen voor de zooeven bedoelde herstellingen worden uit het aankoop- en herstellingsfonds geput. Uit de contributiën worden zooveel mogelijk de algemeene onkosten bestreden. Van de huizen der Vereen, vindt men er te Amster dam 21, te Enkhuizen 4, te Middelburg en te Alkmaar elk 2 en te ageldonk,Oude\vater,Gorinchem, Dordrecht, Ijlst, Heelstim, Edam, Vere, Hoorn, Haarlem, Elburg, Bridle, Kampen, Venlo en Delft elk 1. Amsterdam steunt de Vereen, door een jaarlijksclie subsidie van niet minder dan / 2500. Alkmaar maakte het aankoopen van twee belang wekkende panden door het schenken van een flinke bijdrage mogelijk. Den Briel, de goede oude geuzenstad, stelde voor het herstellen van den gevel van het ter plaatse gekocht huisje onmiddellijk eenige honderden guldens beschikbaar. Nog in meerdere gevallen bleken gemeentebesturen het juiste inzicht te hebben, dat het bewaren van een belangwekkenden gevel in hun plaatseen gemeente belang en als zoodanig een offer waard was. De belangstelling van de Vereen, in oude bouw werken is universeel, tot haar bezit behoort bijv. de Hervormde kerk te Heelsum. Met het daarbij behoorende kerkhof Vormt zij wel een der eigenaardigste exploitatieobjecten van haar bezit. Zij bezit evenwel óók een buiten gebruik gesteld R. K. kapelletje uit het einde der vijftiende eeuw dat in Gageldonk, een gehucht bij Princenhage, staat. Het zijn intusschen niet alleen grootere bouwwerken, die de belangstelling van de Vereen, hebben. Ook eenvoudige Woonhuisjes, wanneer hunne vormen slechts verhalen van den smaak ten tijde van hunne stichting in vervlogen tijden, zijn begeerd bezit. Het schilderachtige perceeltje aan de Breedstraat te Enkhuizen moge hiervan getuigen. Met het bovenstaande hebben We bedoeld den lezer, voor zoover noodig, nader bekend te maken met het nuttig streven van de Vcrcenigjng Hendrick de Keyser". Men moge het ons vergeven, wanneer we daarmede hebben bedoeld meer dan alleen platonische belangstelling te Wekken. De Vereen, behoeft, zal zij haar doel steeds Voldoende kunnen nastreven, velerlei steun. Marcelen steun vraagt zij van ieder, Wien de ontwikkelingsgeschiedenis van ons land ter harte gaat; van hen die tevens gefortuneerd zijn vraagt zij meer. Hoe materieele steun kan Worden verleend is uit het bovenstaande Wel af te leiden. Het secretariaat is gevestigd: Sarphatistraat 12, Amsterdam. SCHILDERKUNST KRONIEK O. WENCKEBACH, TE NOORDWIJKERHOUT. Het werk van den kritikus is voortdurend zijne mee ningen te herzien, te verdiepen, en niet te blijven stilstaan; geen cliché's te gaan geven van meeningen. Wat hij in 1912 b.v. niet onbelangrijk vond, kan hij in 1925 niet meer mogen rekenen dan als van den derden rang, want, naast de eigen ontwikkeling, kun nen grooter talenten zijn bewondering hebben gewekt, en kan een nieuwe, rijker tijd verschuivingen in zijn waardeeringen hebben bewerkt, die niet ten genoegen kunnen zijn van vroeger geprezenen. Dit moet hem onverschillig laten, want hij heeft n noodzaak in zich: volkomen zuiver te staan, ten allen tijde, tegen over zich zelf. Maar het werk van den kritikus heeft nog iets anders, dat een algeheele bekoring geeft aan zijn bezigheid. Hij moet een steeds vernieuwden ommetocht maken door de schoonheid, dat domein, hem toegewezen ; hij moet op zoek; hij moet er op uit; hij doet ontdekkingen. Drie mijner laatste vondsten zijn: Toon Kelder, Joep Nicola en nu Oswald Wencke bach, de zoon van den Weenschen hoogleeraar. Deze drie zijn talenten, en ze hebben een hoop lieden, vroeger in mijn waardeering nog ai goed geplaatst, bijna uit het zicht geschoven. Onwillekeurig. Ik moest ze een plaats geven; ik heb plaatsen voor ze open gemaakt. Toon Kelder is een schilder, een colorist, die in een paar jaren een bizonderen vooruitgang ver toont en een der talenten van zijn generatie zal zijn, daarenboven een overvloedig werker; Joep Nicolas wij hebben in zeer langen tijd geen glazenier gehad als hij, en te weinigen zien nog wat hij waard is; de derde is O. Wenckebach, de houtsnijder en de beeldhouwer. Want dat is het verrassende bij dezen laatste, dat hij met sterken ijver aan 't beeldhouwen gegaan is, toen hij, terecht, bekend was als hout snijder. Hij maakt nog houtsneden, en het is niet te ontkennen, dat deze kleine boekillustraties veel meer kracht vertoonen, en veel grooter zijn dan de vroegere, die meer vierkante centimeters opper vlak besloegen. En het aangename van deze drie schilders, glazenier, beeldhouwer, is dat ook in hen bewaarheid vVordt wat ik schreef: de tijd der riskante proefnemingen is voorbij; de tijd der voltooiingen nadert. Niet dat Wenckebach het beeldhouwwerk maakt, dat zijn einddoel is ! (hij heeft een einddoel). Zijn lust tot accentueering der anatomische bizonderheden maakt het beeld niet altijd eenvoudig genoeg (het détail, te veel aangewend, kan verzwakken \)r maar er is telkens voortgang en vooruitgang, en cc is een spanning in alles, tin daar gaat het in de jongr jacen om; een later leeftijd zal de inniger of Weidsche, harmonie geven. Het beeld van Wenckebach leeft; de huid vibreert als bij een levend wezen, en daar kan alles uit komen wat goed is, en wat ons noodig is. IIn het beeld, dat hij maakt, is eenvoudig. Het is nog niet innerlijk genoeg (het gevoelige, geestelijke spel van Raedecker is hem vreemd), maar het is toch kundig, heeft leven, begint een draad te wezen. Eti wat het worden kan bewijzen de houtsneden, die hij maakt bij de oude hollaiidsche spreekwoorden ! Die zijn vast en toch open; zij hebben leven, karakterisueringen, en hebben een ruimte in zich, rond zich. A. PLASSCIIAHRT NIEUWE UITGAVEN WIU.IAM M. Mc. OOVERN. Al s koel i vermomd naar Tibet. Bewerkt door Jhr. R. H. . Nahuys. Uitgave W. de Haan. William M. Mc. Gorvern deed een merkwaardige reis door Tibet, naar de hoofdstad van dat land Lhasa, het verblijf van de iJalai Lama. Als'anthropoloog bekoorde het Tibetaansche volk den schrijver. Hij kreeg een uitstekende gelegenheid om zijn theore tische kennis van het Tibetaansch praktisch toe te passen, toen hij zich in de vermomming van koel i moest steken, omdat de Thibetaansche overheid geen blanke indringers duldde. Na een gevaarlijken en vermoeieiideii tocht, waarop o.m. een pas van lui W) voet hoogte in het hartje van den winter Werd overgetrokken, kwam William Ciovern te Lhasa, waar hij zijn tegenwoordigheid den autoriteiten bekend maakte en waar hij de oorzaak Werd van een volksoproer. Hij kreeg daar echter gelegenheid ver schillende vooraanstaande Thibetanen te ontmoeten. Na een verblijf van zes weken Werd hem vergund naar Indièterug te keeren. Vooraf had hij de hand weten te leggen op talrijke manuscripten van on schatbare waarde.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl