Historisch Archief 1877-1940
16
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 253»
BIOSCOPY
door L. J. JORDAAN
ZUSTER ANNA .... !
DE ROMAN VAN N NACHT.
HET SPOOK VAN DE OPERA.
AARACHTIG het spijt me....
het spijt me meer dan ik zeggen
kan, dat ik in deze beide produc
ten der Amerikaansche cinemato
grafie geen waardige tegenhanger
kan zien van het machtige
Ufawerk Variété"?dat ik er zelfs
niet den geringsten drang naar
iets moois of iets nobels in kan ontdekken. Het
spijt me, want meer wellicht dan iemand an
ders ben ik er van doordrongen, dat de film
een critieke en beslissende periode van haar be
staan is ingetreden. Wie ooren heeft om te
hooren en oogen om te zien, die weet, dat er in
de openbare meening een kentering plaats grijpt
ten aanzien van de film. O nee, zooiets gebeurt
niet per proclamatie van het stadhuis dat gaat
langzaampjés en voorzichtigjes.... daar moeten heel
wat eigenzinnige nekken gebogen ??daar moeten
heel wat onwankelbare artistieke inzichten" in
ootmoed gewijzigd daar moeten heel wat
daverendapodictische machtsspreuken voor herroepen worden !
Eh dergelijke dingen doet men nu eenmaal niet graag
coram publico. De minderwaardigheid en schadelijk
heid van de film, die eerst een uitgemaakte zaak
heetten, zijn zoo ongemerkt tot ernstig vraagstuk"
geproclameerd en vele verantwoordelijke en onver
antwoordelijke koppen houden er zich in alle stilte
mee bezig, want hm ! tja zie je, 't kon toch wel
eens niet zoo heel eenvoudig wezen. Misschien zijn
zelfs de autoriteiten, die met een imponeerende
zekerheiden bewonderenswaardige accuratesse respec
tievelijk verklaarden, dat de bioscoop moet ver
dwijnen en voor 99,9 (of was 't 99,99?) pCt. schund
is misschien zijn zelfs deze heeren op 't oogenblik,
dat ik dit schrijf, ijverig aan 't narekenen, of die uit
spraken wel precies juist zijn. Want nog eens: er zit
kentering in de lucht. De openbare meening, die de
film reeds op haar juiste waarde meende geschat te
hebben begint teekenen van onrust te vertoonen
en zich ernstig af te vragen, of zij er nu zoo maar in
moet berusten, dat een wereld-verschijnsel, welks
groeiende macht en beteekenis zelfs voor de fana
tiekste tegenstanders moeilijk meer te loochenen valt
gekwalificeerd en behandeld wordt als tot nu toe
het geval is. Wat dan neerkomt op lastige vragen als:
Is het juist, is het billijk, is het geoorloofd dat de
film vogelvrij verklaard blijft! Mag zij nog langer
als een inferieur amusement worden doodgezwegen
of in critiek-parodieën als een kinderachtige volksgril
gedenigreerd? Mag zij nog langer een object van
ongeremde uitbuiting zijn voor den fiscus mag zij
inderdaad onder een funeste en vernederende censuur
gesteld worden? Zie al deze lastige vragen, die heel
Wat heilige huisjes in gevaar brengen die het stof
van het conservatisme hinderlijk doen opwaaien....
zullen eerlang gesteld en beantwoord moeten worden.
Dat zal niet zonder felle tegenkanting geschieden en
Wij allen, die de film liefhebben, moeten haar voor
dien strijd sterk en paraat maken, door haar moreel
en materieel te steunen. Wij moeten het artistiek en
kultureel prestige van de film verdedigen en de
bioscopen (die ze ons ten slotte toch moeten brengen)
het leven mogelijk maken.
En daarom vind ik 't zoo ellendig, dat ik voor deze
producten, die ons eerste film-theater brengt, zoo
weinig bewondering kan vinden. Want dit theater is
in zijn soort uniek ook onder de buitenlandsche
etablissementen. Het is voortreffelijk ingericht en
geoutilleerd ik neem gaarne aan, dat voor de aan
schaffing der nieuwe werken moeite noch kosten
worden gespaard en dat de directie in gemoede
overtuigd is het beste van het beste te brengen.
Tuschinsky" is voor ons nationale film-leven repre
sentatief en ik wenschte niets liever, dan het te allen
tijde krachtig te kunnen steunen. Maar vóór alles
gaat de eerlijke, zuivere critiek, die in haar strijd
voor de film en de filmtheaters, moet kunnen wijzen
op de kultureele en artistieke waarde der cinemato
grafie. Die haar verdediging van het bioscoop-wezen
in Nederland moet kunnen verantwoorden, door zelf
de oogen Wijd open te houden voor wat goed en wat
slecht is in de film-productie.
Daar komt nog iets bij: ik vind het zoo dubbel
jammer, dat dit alles in hoofdzaak voor de Ameri
kaansche films geldt hoe paradoxaal dit misschien
klinken moge. Het is waar ik heb de Amerikaansche
hegemonie steeds als een noodlot beschouwd en haar
dienovereenkomstig fel bestreden. Nu ze er eenmaal
is valt echter niets anders te doen, dan er in godsnaam
het beste van te hopen ieder vonkje artisticiteit
ijverig aan te blazen en geduldig te wachten tot de
Europeesche kunstenaars, die de groote Parvenu
naar zich toehaalt voldoende geacclimatiseerd zijn,
om het verrotte, geheel op het uiterlijke en de sensatie
gebaseerde Amerikaansche film-wezen grondig te
hervormen. Wanneer dit zijn zal? Misschien spoedig
misschien na langen tijd maar met iedere nieuwe
Yankee-film is het te verwachten.... en daarom is
alle teleurstelling zoo pijnlijk en verdrietig. Daarom
is het zoo ontmoedigend, wanneer het klassieke
Zuster Anna...." nog steeds ontkennend beant
woord moet worden.
Want daar is met deze beide jongste producten
geen twijfel mogelijk. Het eerste werkje met een der
twee Talmadge's ik meen Constance, maar dat
doet er eigenlijk niets toe in de hoofdrol, heeft men
uitbundig geprezen als een frissche, fijne comedie.
Wat het ongetwijfeld is en ik ben blij te kunnen
erkennen, dat de Amerikanen in dergelijke lichte,
beschaafde amusement-films op hun best zijn. Maar
tot nu toe kwamen ze daar nimmer boven uit en
nog eens en nog eens: daar schieten we niet mee op
daar hebben we niets aan ! Een kunstvorm, die zijn
tijd verknutselt aan zulke onderhoudende grapjes
hoe goed in hun soort ook is steriel impotent
en daarmee als levende artistieke uiting veroordeeld.
Want boven de genocgelijkheid en de gladheid en de
keurige monteering o, gezellige film-causeilrs !
staat de ontroering staat de kunst-daad ! En wie de
indrukwekkende laatste acte van Variété" nog
versch in 't geheugen heeft, voelt diep de machteloos
heid en de volkomen nutteloosheid van een productie,
die niet verder komt, dan het fabriceeren van aardige
tijdpasseeringen.
[f En nu het fameuze Spook van de Opera". Het is
met veel ophef aangekondigd en moet dus blijkbaar
als troef uitgespeeld worden.
Och arme ! Hoe leeg hoe kinderachtig
hoe smakeloos moet de mentaliteit zijn
van een publiek en een pers, die deze combinatie van
ongerijmde griezeligheden en protserige, overdadige
uitstalling toejuicht! D'r /'s!" Kent gij, lezer,
die typische uitdrukking, door den volksmond weer
gegeven als het slagwoord van den Prots? D'r
/s!" en rammelend met zijn dollars, steekt de
O-Weeër een zeer on-aesthetischen buik Vooruit
bekleed met een kostbaar zijden vest, in de
uitdagendste kleuren versierd met een overdaad van dure
breloque's en charivari aan een kolossalen gouden
ketting.... D'r is \"
?UYNENBURG MUYS
aSCHJLDEPSI
PMen heeft de heele Parijsche Qroote Opera
gecopieerd tot in de geringste onderdeden". Waartoe
in godsnaam? Om er een monsterachtige vergrooting:
van de beruchte gekleurde ansicht" van te maken.,
het kunst-voorwerp, dat alleen nog maar het dienst
meisje-van-buiten aan haar jongen stuurt, Men heeft
een heel complex van onderaardsche spelonken,,.
trappen en holen gebouwd. Waartoe? Om een Nick
Carter-verslindend schellinkjes-publiek aangenaam
te laten griezelen. Romantiek? Maar dit ('s geen
romantiek dit mist alle grandezza, alle fantazie,
alle teederheid, die de Romantiek onsterfelijk maken.
Dit is de grove, ongezonde sensatie van een
twaalfderangsch keukenmeiden-roman.
Het spel ! De groote figuur is Lon Chaney, die zulk.
een goede herinnering naliet als Quasimodo in De
klokkenluider". Men heeft nu, met het betreurens
waardige gebrek aan smaak en zin voormaat-houden,
dat den Amerikaan kenmerkt, dit soort
karakterspel" tot een karikatuur gemaakt. Quasimodo
(eclitfromantiek ditmaal !) leefde in zijn tragische, felle
bewogenheid ontroerde als heftige uitbeelding van.
het monster, dat door zijn afschuwelijk uiterlijk uit
de bewoonde wereld gebannen, zijn menschelijke
hartstochten en gevoelens mot t verkroppen tot aan
de grenzen van den waanzin. Aha ! you like i t?"
heeft toen de Universal geredeneerd dan zal ik 't je
nog veel sterker vertellen". En in de heilige over
tuiging, dat een karakter-speler" zijn facie zooveel
mogelijk behoort te verminken, heeft zij een griezel
masker en een griezel-rol geproduceerd, waarbij de
Quasimodo-creatie kinderspel is aldus, met de
gelukkige onwetendheid van den volmaakten philister
overstappend uit de tragische romantiek in de
goedkoope sensatie. Deze uitbeelding heeft met ontroering
niets van doen zij geeft slechts de aangename
huivering van een ijselijk Gemengd Bericht. Over de
andere spelers zwijg ik als 't graf er zijn altijd nog
wel recensenten, die figuren als Norman Kerry en
Mary Philbin voor kunstenaars" aanzien we V
moge 't hun bekomen !
Daar ligt dan een der grootste Amerikaansche
troeven op tafel en het is niet alleen een
barreteleurstelling, maar zelfs na De Klokkenluider" \an
verleden jaar een achteruitgang. En terwille van deze
platte en, ondanks haar brallenden overdaad, arm
zalige kunstenmaker!] terwille van zulke grove
sensatie-vertooningen zou een groote, ernstige be
weging, als de Europeesche film-kunst om hals,
gebracht zijn? Dit ware verschrikkelijk voor de jonge
kunst, die ons lief geworden is en zou een drukkenden
last van verantwoordelijkheid leggen op de schouders.
van de pers, die het Amerikanisme in bescherming
nam en propageerde. Maar nee duizendmaal nee !
Dit mogen dit kunnen wij niet gelooven ! Laat ons
liever hopen, dat de revanche-daad spoedig zal
komen.... laat ons hopen, mijnentwege tegen alle
hoop in.
Maar laat ons eerst de film-tegenstanders, in wier
handen dergelijke schund een machtig wapen is, vóór
zijn, door zei] te erkennen, dat hier goedkoope en
inferieure prikkel-sensatie gegeven wordt, die niets.
met kunst heelt uit te staan. Daarmee bewijzen wij.
de cinematografie en de bioscopen een beteren dienst.
dan met het goedpraten of (godbetert) prijzen van dit
soort films.
En nu maar vol vertrouwen naar het Westen
gekeken de eenige windstreek, die momenteel'
op ons compas is overgebleven.
Zuster Anna.... !"