Historisch Archief 1877-1940
No. 2539
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE SAUSSURE IN
HOLLAND
door Prof. J. A. VAN HAMEL
HET EINDE VAN DE COALITIE
Holland bekeken door een
gen tleman-na tu wkenner.
HET standbeeld te Chamonix heeft het menigeen
verteld, en ook anderen weten het wel, dat de
Genèver Horace-Bénédict de Saussure de eerste expeditie
tot het beklimmen van den Mont-Blanc heef t georgani
seerd. Hij moge ten onrechte ook als de eerste zijn
genoemd, die den top besteeg, de eer van het plan
en van de deelneming inde uitvoering komt hem toe.
De Saussure was geen bergen-held. Hij was een
liefhebber-geleerde, een dier
,,gentlemen-natuurkenners" welke de 18e en 19e eeuw in Oenève in zoo
ruimen getale hebben opgeleverd. De stad dankt er
nog verscheidene harer parken, de omgeving ver
scheidene schoone tuinen aan. Tegenwoordig heeft de
harde strijd om het bestaan deze categorie van
menschen vrijwel doen uitsterven. Zeldzaam nog slechts
is de telg van de oude Oeneefsche familie's, die uit
liefhebberij egyptoloog, anthropoloog, boomenver
zamelaar of beoefenaar van een dergelijken tak van
wetenschap is kunnen blijven. Maar tot niet langen tijd
geleden stelden de rustige, gezeten rijkdom en het leven
in de behagelijke atmosfeer, 's winters van de Rue des
Granges, 's zomers in de buitenhuizen van Bellevue
of Cologny of waar ook, menig lid van de Geneefsche
arristocratie in staat, zoo zijn leven in te richten. De
Saussure is daarvan een sprekend voorbeeld; al is
DE SAUSSURE IN 1777
de stedelijke revolutie hem eenmaal aan hardere lessen
bloot komen stellen, lessen die hij met moed doorstaan
heeft.
De levensbeschrijving van een man als hij (1740
1799) is om velerlei reden de moeite waard. In
menig opzicht krijgt men voor het evenwicht, voor
de rijkgeaardheid van een zoodanig bestaan oprechte
waardeering, al doet de wijze van reizen en onder
zoeken soms eenigermate aan ons aller vriend
Pickwick denken.
De heeren Douglas Freshfield en Montagnier
hebben verleden jaar bij Atar een keurige biografie
van de Saussure uitgegeven, als lectuur zeer de moeite
waard. De geheele Mont-Blanc-historie alsmede de
levensloop en de entourage te Genève, Saussure's
verschillende reizen, zijn talrijke en uitnemende
buitenlandsche relatie's, het geheele bevoorrechte
leven van eenen gegoeden, beschaafden Genèver uit
de 18e eeuw, heeft er een belangwekkend relaas
gevonden. Zijn dagboeken boden daarvoor een
welvoorzienen grondslag.
Maar hier en daar hebben de schrijvers iets minder
omstandig weergegeven; en dit is ook het geval met
de reis die De Saussure, jonggetrouwd, met haar die
hij in zijn notitie's als maf." (ma femme) aanduidt,
in 1768 naar Holland heeft gemaakt.
Het interesseerde mij natuurlijk, daarvan nauw
keuriger kennis te nemen; en de tegenwoordige re
presentant van het geslacht, de heer Horace de
Saussure, was zoo vriendelijk mij in staat te stellen
het dagboek zelf in te zien. Het boekje ligt daar,
uiterst klein en soms bijna onleesbaar geschreven, in
het, familiemuseumpje waar zich o.a. ook de baro
meters en kooktoestellen bevinden waarin De Saussure
op zijn tochten op allerlei plekken water placht te
koken teneinde den luchtdruk te bepalen, en de
reusachtige glazen bollen, met schouderriemeti en
ADIEU, wij MOETEN .
ELKANDER GROETEN,
ADIEU, VAARWEL
TOT WEDEKZIENS.
draagstel voorzien, waarin hij de lucht van bovenop
den Mont Blanc mee naar beneden heeft laten nemen.
Gelukkig heeft een schriftkundig Bernsch archivaris
van het memoriaal een afschrift gemaakt, zoodat ook
de niet-schriftkundige het kan verstaan. Alleen heeft
deze bewerker niet altijd met plaats- en familienamen
raad geweten, en in dit opzicht zou het op Holland
betrekking hebbende gedeelte nog wel eens zorgvuldig
verdienen te worden bijgewerkt en aangevuld. Amu
sant is b.v. de radeloosheid waarmede de bewerker De
Saussure's herhaalde bezoeken aan een stad ,,Turgon"
vermeldt, die hij in geen enkel aardrijkskundig
woordenboek gevonden heeft, maar waarvoor zeer
blijkbaar Ter Gou" moet worden gelezen: Gouda,
waar de reiziger de beroemde kerkramen bewonderde
en uitvoerig de pijpenmakerij beschrijft.
De reis der De Saussures in ons vaderland levert
geen buitengewoon verbazende gezichtspunten op.
Zij reisden gemakkelijk en met goed voorziene beurs.
hadden uitstekende introductie s bij de beste familie's
en in geleerde kringen, werden overal goed ontvangen,
ook bij den Prins in Den Haag gezien. De Saussure be
keek alles met een opmerkzaam, niei onkritisch oog.
Nieuw licht op de toestanden van dien tijd werpt hij
niet. Maar het kwam mij belangwekkend genoeg voor
van een en ander even melding te maken, ik doe dit
met des te meer genoegen, omdat het mij, Neder
lander, tevens de gelegenheid biedt aan Genève een
blijk te geven dat ik, in andere functie geroepen, de
stad niet uit de gedachten verliezen kan en haar
werkelijke sympathie en zin tot wederzien blijf
toedragen.
Men zegt dikwijls dat het Geneefsche gemeenebest
en Holland veel gemeen hebben. Dit is slechts ten
deele waar. Er is tusschen deze twee brandpunten van
het calvinistische protestantisme, van oligarchischen
burgergeest, van zin voor onafhankelijkheid, van
liefde voor wetenschappen en kunsten, van materieele
degelijkheid, toch meer vreemd dan eigen. Het zijn
wellicht gcTma/n-nichten, maar 't verschil in levens
omstandigheden heeft den familietrek bij beiden
anders gevormd. Mag ik het in een korte formule uit
drukken, zoo zou ik zeggen dat men nooit zoo sterk
als te Genève voelt, hoe de zee een stempel op een
volk als het onze drukt, en welk verschil 't maakt
wanneer die ontbreekt; omgekeerd, dat de nabuur
schap van het zuiden de republiek aan het Lac Lénian
in haar geheele wezen beïnvloedt en van een land als
't onze, het moge dan óók zijn issu de Calvin",
onderscheidt.
Maar bieden wij aan den lust om op deze
,,nichtenzaak" in te gaan, weerstand; voor ditmaal kan zij
een nevenzaak blijven.
Er komt echter iets van terug in den indruk, die de
meest opvallende is wanneer wij De Saussure over
zijne kennismaking met de Hollanders hooren ver
halen. Het blijkt uit de opmerkingen van den Genèver
weer eens, hoe merkwaardig rijk, en tevens hoe
primitief het leven van onze voorouders opviel. Wel
in vier of vijf gevallen, in verschillende steden, keert
zijne ervaring terug, van de wonderlijk mooie collecties
oudheden, schilderijen, naturalia, sieraden, lakwerken.
porcelein, die hij in de woningen aantrof en dan
tevens, zooals b.v. hij den ouden heer Bisschop te
Rotterdam: ,,zaken van een schoonheid zooals ik ze
nog nooit had gezien, en dit alles in oude kasten en
zolderkamertjes bijeengebracht, vertoond door een
oude meid en den eigenaar in een slordige kamerjapon
en een leelijke pruik, gelijk bij ons de kruideniers".
Te Amsterdam, het prachtige kabinet van den heer
Van den Oudermeulen, planten, mineralen, steenen
van onmetelijken rijkdom, en dit alles in de handen
van een eerzamen, eenvoudigen mijnheer, die alleen
Hollandsch sprak en allicht weinig ontwikkeld was,
zijn vrouw ook vrij grof, en echt typisch gaf men ons
om 't half uur te eten en te drinken". Die maaltijden
waarbij ,,alles tegelijk op tafel wordt gezet" !
(irappig is het aan den anderen kant de verbaasde
weetgierigheid gade te slaan, waarmede de Geneefsche
academiker de grondbeginselen van den speculatieven
goederenhandel op termijn beschrijft, en de instel
lingen van afmijncn" en trekgeld" der vendutie's!
Of wanneer hij voor 't eerst een schip ziet laveeren,
waar de schippers op onze kleine meertjes niets van
weten", of de oorlogsschepen op het IJ bespeurt.
Professor Burman, te Amsterdam, met een grove
pruik, spreekt alleen latijn en is van een ..bataafsche
veelwetendheid"; bij den heer Boreel, op Bekestein
bij Velzen, is het welvoorziene ontbijt vergezeld van
die eeuwige thee", en slechts Den Haag lijkt wat
minder oer-soliede: veel jaloezie, nieuwsgierigheid,
weinig gehechtheid; eerzucht, spel- en pretlust, late
uitgangen en veel ceremonieel...."
Niet altijd krijgen wij een even grooten dunk van
De Saussure's oordeel; zoo wanneer hij aan de Groote
Statenzaal, nu de Eerste Kamer niets te zien
vindt.
Wij waardeeren hem, wanneer hij op lange zwerf
tochten uitgaat in den Amsterdamschen Hortus, of
in den Leidschcn plantentuin, en vol bewondering
thuis komt.
Wij krijgen een zonderlingen indruk van den dag
boekschrijver, die zooveel tijd en ruimte geeft aan de
beschrijving van 'n dag en 'n nacht kiespijn.
Maar lief wordt hij ons, wanneer wij telkens en
telkens weer bij zijn kruistochten door 't geheele land,
schier dag aan dai> in het journaal destille betoovering
terugvinden die \an dat weergalooze landschap
uitgaat: beau pays" ; joli-pays" ; ..pays magnifiqiie".
Inderdaad: lief land, beelderig land, dit is altijd
weer de stemming, die de gedachte aan de in de
zomerzon wegwazende weiden en wateren en wilgen
wakker roept. De man uit het Alpcnland, uit de
wellicht iets meer verfijnde wereld, heeft er ook even
de aandoening van oudergaan, evenzeer als de heer
lijke natuur van zijn land en van het romantische
Savoyc óns steeds opnieuw verrukken zal. Het aan
trekkelijkste in 't leven van De Saussure is zijn intense
liefde voor de natuur, zijn fanalisch opgaan daarin
geweest. En in dit opzicht is tusschen hem en 't kalme
Holland een band gevormd. Dit moge hier aangestipt
zijn, aangaanden den Genèver in Holland, dooreenen
l lollaiider in Genève.
Genève, Januari 192t>