Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2539
EEN NIEUWE VERHOUDING TUSSCHEN HET
ECONOMISCH EN HET GEESTELIJK LEVEN
door Ds. H. G. VAN WIJNGAARDEN
Een handelsonderneming, die een
winstpercentage afdraagt voor geeste
lijke doeleinden
DAT deze verhouding zooals zij tot nu toe bestond,
niet gezond is, staat buiten bedenking. Ze is niet
in die mate slecht, dat nooit het geestelijke leven den
gunstigen invloed van een grootere algemeene wel
vaart zou ondervinden. Gelukkig zijn er de oorlogs
winstmakers geweest, die zich om beleggings- of
schijncultuur-motieven een kunstverzameling of een
bibliotheek lieten samenstellen en daarmede de kunst
bevoordeelden. Er zijn ook in normalere tijden geld
magnaten met geestelijke belangstelling. Maar in het
algemeen genomen is de verhouding van economisch
en geestelijk leven slecht.
Als men het menschheidsleven als een organisme
beschouwt, zou men er den eisch aan mogen stellen,
dat er een logisch en organisch verband bestond
tusschen den materieeleri en den geestelijken groei
en het mens sana in corpere sano ook hier variis
modis zou kunnen gelden.
Dat dit niet zoo is, behoeft in dit Weekblad, dat
door intellectueelen gelezen wordt, niet uitdrukkelijk
betoogd.
Wel bestaat er zooals vanzelf spreekt een voort
durende betrekking tusschen beide sferen, want
het geestelijk leven wordt bevorderd ten deele door
staatszorg, ten deele door particulier initiatief.
De staat heeft tot voorwerp van zijn bijzondere
liefde gemaakt het onderwijs en geeft er óf directen
óf indirecten steun. Hij en de gemeenten hebben
verder door hun musea den kunstbevorderenden
aankoop van goede Werken versterkt en door
subsidieering van tooneel- en muziekvereenigingen strekken
zij hun groeiverwekkende zorg ook over dit schrale
kunstenaarsland uit. Den oorsprong echter hebben
de geestelijke stroomingen meestal in particulier
terrein en het duurt dikwijls heel lang eer zij hieruit
in de vruchtbaarder staatsdomeinen komen, wat voor
sommigen nooit gebeurt. Hier denken wij aan de
?brave dappere idealisten, die om een hun en den
.hunnen dierbaar idee te propageeren, n der talrijke
vereenigingen hebben gesticht. Ook aan de groote
geestelijke bewegingen der religie, aan de later deftige
kerkgenootschappen, aan de door deze en andere met
vaak tot Wanhoop brengende moeite in het leveti
?gehouden tijdschriften. Hier is een dicht struweel van
beginpogingen, waaruit slechts schaarsche stammen
omhoog gegroeid zijn van volwassen strevingen.
De moeiten, waarmede zij te kampen hebben, zijn
velerlei en het doet nu niet ter zake Welke zij alzoo
zijn. De onrijpheid der ideeën, de onmacht der ver
dedigers, de ongunst der tijden zijn belemmeringen
voor zeer velen.
Maar ook indien deze niet bestaan, blijft het toch
altijd voer de meeste geestelijke bewegingen zwaar en
moeitevol. Een geestelijke beweging zou goed gehuis
vest moeten zijn, zou over voldoende geschoold
personeel moeten beschikken, zou op gepaste wijze
die bekendheid aan zichzelf moeten kunnen ver
schaffen, die tegenwoordig noodig is. Zij zou de voor
haar arbeidenden geheel moeten bezitten en niet,
zooals nu vaak het geval is, slechts voor de enkele
avonduren. Tijdens hun arbeid zou zij hen behoorlijk
moeten kunnen honoreeren en na hun arbeid evengoed
pensioeneeren.
Waarom kan dat niet?
Waarom flonkeren de bankgebouwen van koper
en marmer en zijn de kerkgebouwen haveloos?
Waarom loopen de directeuren van rijwiel-,
potlooden schoensmeer-fabrieken in bont en de directeuren
van zangkoren en schoolinrichtingen in sjovele
jassen? Waarom kunnen de hoofden van handelszaken
hun brieven aan stenotypisten dicteeren en hebben
zij gelegenheid hun correspondentie perfect te laten
verzorgen, terwijl de best-dcnkende hoofden, de
schrijvers en geestelijke leidslieden van hun schamel
loon ternauwernood de te betalen gage der
copieerinrichtingen kunnen bekostigen, die noodig is, omdat
de heeren zetters hun kostbare zenuwen niet meer
op het geestrijk handschriftwenschen te verzwakken?
Dat de kanalen van den materieelen bloedsomloop
goed en sterk zijn, zal niemand afkeuren. Maar
Waarom moeten de aderen van den geestelijken zoo
slecht zijn, dat ze hun functie niet behoorlijk uit
oefenen kunnen?
Geen Wonder, dat men op middelen heeft gezonnen
om dit te veranderen.
Vooreerst het reeds vermelde middel van de
subsidieering. De in de weelde van overvloedig belasting
geld zich verheugende staat, provincie en gemeente
heeft, nadat kanonnen, uniformen, hoogere en lagere
J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam?R'dam?Den Haag.
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
loontrekkers, kazernen, kantoren, enz. voldoende
gefinancierd zijn zich eindelijk laten bewegen om
door subsidies enkele geestesrichtingen welgevallig
te zijn.
Dat is iets.
Vele zien hierin alles. Is de socialisatiegedachte
zoover doorgevoerd, dat alles maatschappelijk eigen
dom is geworden, dan zal uit de fabelachtige winsten
der maatschappij voldoende gegeven kunnen worden
zoowel voor de bank- en industriegebouwen, als ook
voor de stichtingen, waarin het geestelijke leven
wordt gecultiveerd. Zoover is het nu nog niet.
Voorloopig zal men dus met subsidieering op kleine schaal
tevreden moeten zijn. Maar op dezen weg zal men de
oplossing vinden.
Wie voor deze richting van maatschappelijke
ontwikkeling niet gevoelt, zal naar andere oplossingen
moeten zoeken. Wil men het particulier vermogen
handhaven, omdat men anders aan durf, onder
nemingsgeest, ijver en expansiemogelijkheden te veel
vreest te verliezen, dan kan men door zwaardere
belastingen op den weg der subsidieering nog wel
iets meer bereiken, maar voldoende baten zal men
dan niet bezitten. Men zal dus op de vrijwillige belang
stelling der rijke particulieren te rekenen hebben en
het bestaan der geestelijke bewegingen door schen
kingen moeten in stand houden. Dat er op deze
wijze veel te bereiken valt, blijkt uit de enorme
bedragen in Amerika voorwetenschappelijk onderzoek,
kerkbouw en kunstinstellingen geschonken. Maar
velen voelen toch de bezwaren aan deze methode
verbonden. Wie heeft zich wel eens niet voor een of
ander ideëel belang geïnteresseerd en dan die tweeërlei
moeilijkheid leeren kennen: eerst de medestanders
te vinden, die met hem wilden arbeiden, daarna de
gelden bijeen te bedelen, waarmede tenminste het
begin kon worden bekostigd? Wie heeft niet de ellende
gevoeld van altijd weer naar dezelfde adressen te
moeten gaan, om voor de zooveelste maal te vragen
en voor de zooveelste maal te worden afgescheept?
Als men eindelijk een Weldenkende en tegelijk
welbezittende heeft gevonden, is men gelukkig. Maar
eer het zoover is ! Neen, de weg van het particulier
geliefhebber is een ellendige. En het is tenslotte ook
niet goed in te zien, waarom de maatschappij niet op
iets normaler manier zoowel voor eigen geestelijk,
als voor eigen materieel heil zal zorg dragen.
Zou dat niet mogelijk zijn?
Er zijn eenige oplossingen in den loop der tijden
geweest, die ons den Weg kunnen wijzen. Vooreerst
heeft men die van de door idealisten opgerichte
bedrijven, waarin zij op ideëele Wijze hebben beproefd
mede te werken aan de maatschappelijke productie
en tegelijk gelden te vinden voor de actie voor hunne
idealen. Ik denk aan kloosterorden, die
handelsinstellingen hebben gefinancierd, een staat hebben
bestuurd,fabriekmatig hebben gewerkt en aan
koloniestichtingen, waar men voor zichzelf en zoo mogelijk
ook voor wijder kring een rechtvaardiger en juister
productie-wijze heeft onderzocht.
Op den duur bleken de kloosters het het langst te
kunnen volhouden. De kolonies van landbouwkundi
gen of industrieelen aard zijn meestal betrekkelijk
spoedig ontbonden, óf omdat de daar saamwonende
idealisten per slot van rekening toch niet idealistisch
genoeg Waren om de volkomen naastenliefde te
betrachten, óf te weinig praktisch van aanleg om den
concurrentie-strijd te kunnen volhouden.
Of de kloosters het hadden kunnen bolwerken,
indien ze geen kloosters waren geweest, is de vraag.
Nu hadden ze het voordeel van zoowel op deze als
op de oude wijze te kunnen arbeiden, omdat zij ook
nog beschikten over de productieve bedelmethode,
en zij ook hun geestelijke faculteiten: prediking,
ziels- en ziekenzorg konden benutten tot vermeer
dering van hun inkomsten. Dat ook ondanks deze
driedubbele geldwinning nog tallooze bezwaren
bestonden, bewijst de geschiedenis van faillissement
en concurrentie-moeilijkheden met gelijke wereldlijke
bedrijven.
Naast deze pogingen staan andere, als van van
Marken en Stork. Hier hebben vooruitziende mannen
begrepen, dat ze de winsten van het bedrijf moesten
aanwenden tot verhooging van de maatschappelijke
en geestelijke welvaart van de in het bedrijf arbei
denden. Zoo ontstonden de tuindorpen, de leesbiblio
theken, de vereenigingslokalen, de bewaarscholen en
hoogere opleidingsscholen, alles aan de fabriek ver
bonden en door haar geadministreerd en gefinancierd.
Hier is een betere methode. De industrieele en
commercieele bedrijfsleiding blijft in de handen van hen, die
er door afkomst, aanleg en opvoeding meer geschikt
toe zijn. Daarnaast wordt een adviseur aangesteld,
eveneens door zijn levenservaring daartoe bekwaam,
om de aanwending der vrijgekomen winstgelden op
de doeltreffendste wijze te regelen.
Maar ook deze oplossing heeft eenige bezwaren.
Ze kan alleen aangewend Worden door bedrijven, die
een groot personeel behoeven en zal, omdat toch
BOOTMOTOREN MOTORBOOTEN
Bingham & Lugt - Sleper s v est l - Rotterdam
steeds de nevengedachte van de bevordering van
eigen zaak mede vooraan staat, nooit de behartiging
van geestelijk leven in ruimen zin zich aantrekken.
Daarom moet er een oplossing worden gevonden,
welke naar de voorhanden voorbeelden mag worden
gemodelleerd, doch de fouten van deze mist.
Naar ik meen is deze gevonden en naar ik hoop
zal zij mettertijd in werking treden. Er zal een
handelsonderneming Worden opgericht, geleid door
een zeer kundig, energiek, jong koopman, sterk
idealist en daardoor mede-ontwerper van deze
regeling, waarin statutair is opgenomen de bepaling,
dat van de winst beneden een zeker bedrag 25 pCt.
en van die boven dit bedrag 5U pCt. zal worden
afgedragen voor geestelijke doeleinden.
De afdracht zal niet in een fonds worden gestort,
maar telken jare, nadat door een accountantskantoor
de hoegrootheid van het bedrag is vastgesteld,
terstond worden verdeeld. De wijze van verdeeling
wordt opgemaakt door den leider der zaak, maar moet
aan een daartoe benoemde permanente commissie
worden voorgelegd. Deze geeft haar advies en alleen
na verkregen overeenstemming komt de uitkeering
tot stand. De bedoeling is om deze commissie te
doen bestaan uit enkele leidende figuren van onder
scheiden geestelijke stroomingen.
Gelijk men begrijpt, heeft deze oplossing vele
voordcelen. Men heeft op deze wijze het economisch
leven niet gestoord. De leiding van het handelsbedrijf
blijft aan bevoegde handen toevertrouwd. Misschien
heeft men het bevorderd omdat de onderneming
deze methode van winstverdeeling kan publiceeren,
en daardoor sympathie van nieuwe afnemers kan
winnen.
Men heeft getoond, dat, ook zonder dat de bedrijven
aan de gemeenschap worden getrokken, het mogelijk
is, om een deel der te maken winsten af te leiden
naar geestelijke terreinen, zoodat daar de vrucht
baarheid wordt bevorderd. Degenen, die de socialisa
tiegedachte een minder goede staathuishoudkiindigc
oplossing vinden, kunnen dus met te meer kracht
ijveren voor een op particulier initiatief gebaseerd
economisch leven, omdat de bloei van het geestelijk
leven nu niet behoeft achter te staan bij dien in het
gedroomde socialistische toekomstland.
De geestelijke bewegingen kunnen, indien dit
voorbeeld door meerdere handelsondernemingen wordt
gevolgd, rekenen op een ongeveer vaststaand bedrag
van inkomsten, waardoor ze een vastere, doeltref
fender leiding kunnen verkrijgen, de beschikking
verwerven over menschen, die zich geheel aan haar
wijden, meer kunnen ondernemen en dus krachtiger
cultuurbevorderend kunnen arbeiden. Ze zijn ontheven
van de zooveel tijd en energie verslindende bedel
methode, die ergernis geeft aan de gevraagden en aan
de vragers, wisselvallige baten oplevert en het
geestelijke leven onwaardig is. De hierdoor vrij
komende arbeidskracht kan ten nutte van het
geestelijk ideaal worden aangewend.
En wat het mooiste van al is: het organisch verband
tusschen de bij elkander behoorende levensnitingen
van den mensen, de materieele en de geestelijke, is
gevonden. In deze materieele wereld kan ook het
verhevenst geestelijk leven niet buiten geld. Geld
Wordt verkregen door arbeid in de materieele Wereld.
Een kerkgenootschap is in monetairen zin een
improductieve vereeniging, zoo ook Toonkunst",
Dierenbescherming" en zoovele. Door de voor
gestelde oplossing worden deze ideëele complexen
opgenomen in den geldproduceerenden arbeid. Zij
Worden erop geënt en de groeibevorderende sappen
stijgen ook in hen op. Zij zijn geen lastige, vaak
verwenschte aanhangsels meer van het maatschappelijke
leven, maar zij zijn erkend als organen, die mede
door het voedsel, dat het groote organisme in zich
zelf voortbrengt, Worden onderhouden.
Zoo is de normale ontwikkeling der geestelijke
strevingen verkregen, hare verhouding tot de mate
rieele geregeld en geëffend, en haar onafhankelijkheid
behouden. Laten wij hopen, dat de te benoemen
commissie weldra de winstverdeeling van meerdere
ondernemingen mag bezorgen en niet enkel die van
deze eerste, koene, ideëel gezinde.
QQKTFRED:.ÏPOESKE
ZAND B L AD- SIGAREN 8 cnIO ets.