De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 30 januari pagina 4

30 januari 1926 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2539 EEN NIEUWE VERHOUDING TUSSCHEN HET ECONOMISCH EN HET GEESTELIJK LEVEN door Ds. H. G. VAN WIJNGAARDEN Een handelsonderneming, die een winstpercentage afdraagt voor geeste lijke doeleinden DAT deze verhouding zooals zij tot nu toe bestond, niet gezond is, staat buiten bedenking. Ze is niet in die mate slecht, dat nooit het geestelijke leven den gunstigen invloed van een grootere algemeene wel vaart zou ondervinden. Gelukkig zijn er de oorlogs winstmakers geweest, die zich om beleggings- of schijncultuur-motieven een kunstverzameling of een bibliotheek lieten samenstellen en daarmede de kunst bevoordeelden. Er zijn ook in normalere tijden geld magnaten met geestelijke belangstelling. Maar in het algemeen genomen is de verhouding van economisch en geestelijk leven slecht. Als men het menschheidsleven als een organisme beschouwt, zou men er den eisch aan mogen stellen, dat er een logisch en organisch verband bestond tusschen den materieeleri en den geestelijken groei en het mens sana in corpere sano ook hier variis modis zou kunnen gelden. Dat dit niet zoo is, behoeft in dit Weekblad, dat door intellectueelen gelezen wordt, niet uitdrukkelijk betoogd. Wel bestaat er zooals vanzelf spreekt een voort durende betrekking tusschen beide sferen, want het geestelijk leven wordt bevorderd ten deele door staatszorg, ten deele door particulier initiatief. De staat heeft tot voorwerp van zijn bijzondere liefde gemaakt het onderwijs en geeft er óf directen óf indirecten steun. Hij en de gemeenten hebben verder door hun musea den kunstbevorderenden aankoop van goede Werken versterkt en door subsidieering van tooneel- en muziekvereenigingen strekken zij hun groeiverwekkende zorg ook over dit schrale kunstenaarsland uit. Den oorsprong echter hebben de geestelijke stroomingen meestal in particulier terrein en het duurt dikwijls heel lang eer zij hieruit in de vruchtbaarder staatsdomeinen komen, wat voor sommigen nooit gebeurt. Hier denken wij aan de ?brave dappere idealisten, die om een hun en den .hunnen dierbaar idee te propageeren, n der talrijke vereenigingen hebben gesticht. Ook aan de groote geestelijke bewegingen der religie, aan de later deftige kerkgenootschappen, aan de door deze en andere met vaak tot Wanhoop brengende moeite in het leveti ?gehouden tijdschriften. Hier is een dicht struweel van beginpogingen, waaruit slechts schaarsche stammen omhoog gegroeid zijn van volwassen strevingen. De moeiten, waarmede zij te kampen hebben, zijn velerlei en het doet nu niet ter zake Welke zij alzoo zijn. De onrijpheid der ideeën, de onmacht der ver dedigers, de ongunst der tijden zijn belemmeringen voor zeer velen. Maar ook indien deze niet bestaan, blijft het toch altijd voer de meeste geestelijke bewegingen zwaar en moeitevol. Een geestelijke beweging zou goed gehuis vest moeten zijn, zou over voldoende geschoold personeel moeten beschikken, zou op gepaste wijze die bekendheid aan zichzelf moeten kunnen ver schaffen, die tegenwoordig noodig is. Zij zou de voor haar arbeidenden geheel moeten bezitten en niet, zooals nu vaak het geval is, slechts voor de enkele avonduren. Tijdens hun arbeid zou zij hen behoorlijk moeten kunnen honoreeren en na hun arbeid evengoed pensioeneeren. Waarom kan dat niet? Waarom flonkeren de bankgebouwen van koper en marmer en zijn de kerkgebouwen haveloos? Waarom loopen de directeuren van rijwiel-, potlooden schoensmeer-fabrieken in bont en de directeuren van zangkoren en schoolinrichtingen in sjovele jassen? Waarom kunnen de hoofden van handelszaken hun brieven aan stenotypisten dicteeren en hebben zij gelegenheid hun correspondentie perfect te laten verzorgen, terwijl de best-dcnkende hoofden, de schrijvers en geestelijke leidslieden van hun schamel loon ternauwernood de te betalen gage der copieerinrichtingen kunnen bekostigen, die noodig is, omdat de heeren zetters hun kostbare zenuwen niet meer op het geestrijk handschriftwenschen te verzwakken? Dat de kanalen van den materieelen bloedsomloop goed en sterk zijn, zal niemand afkeuren. Maar Waarom moeten de aderen van den geestelijken zoo slecht zijn, dat ze hun functie niet behoorlijk uit oefenen kunnen? Geen Wonder, dat men op middelen heeft gezonnen om dit te veranderen. Vooreerst het reeds vermelde middel van de subsidieering. De in de weelde van overvloedig belasting geld zich verheugende staat, provincie en gemeente heeft, nadat kanonnen, uniformen, hoogere en lagere J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam?R'dam?Den Haag. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND loontrekkers, kazernen, kantoren, enz. voldoende gefinancierd zijn zich eindelijk laten bewegen om door subsidies enkele geestesrichtingen welgevallig te zijn. Dat is iets. Vele zien hierin alles. Is de socialisatiegedachte zoover doorgevoerd, dat alles maatschappelijk eigen dom is geworden, dan zal uit de fabelachtige winsten der maatschappij voldoende gegeven kunnen worden zoowel voor de bank- en industriegebouwen, als ook voor de stichtingen, waarin het geestelijke leven wordt gecultiveerd. Zoover is het nu nog niet. Voorloopig zal men dus met subsidieering op kleine schaal tevreden moeten zijn. Maar op dezen weg zal men de oplossing vinden. Wie voor deze richting van maatschappelijke ontwikkeling niet gevoelt, zal naar andere oplossingen moeten zoeken. Wil men het particulier vermogen handhaven, omdat men anders aan durf, onder nemingsgeest, ijver en expansiemogelijkheden te veel vreest te verliezen, dan kan men door zwaardere belastingen op den weg der subsidieering nog wel iets meer bereiken, maar voldoende baten zal men dan niet bezitten. Men zal dus op de vrijwillige belang stelling der rijke particulieren te rekenen hebben en het bestaan der geestelijke bewegingen door schen kingen moeten in stand houden. Dat er op deze wijze veel te bereiken valt, blijkt uit de enorme bedragen in Amerika voorwetenschappelijk onderzoek, kerkbouw en kunstinstellingen geschonken. Maar velen voelen toch de bezwaren aan deze methode verbonden. Wie heeft zich wel eens niet voor een of ander ideëel belang geïnteresseerd en dan die tweeërlei moeilijkheid leeren kennen: eerst de medestanders te vinden, die met hem wilden arbeiden, daarna de gelden bijeen te bedelen, waarmede tenminste het begin kon worden bekostigd? Wie heeft niet de ellende gevoeld van altijd weer naar dezelfde adressen te moeten gaan, om voor de zooveelste maal te vragen en voor de zooveelste maal te worden afgescheept? Als men eindelijk een Weldenkende en tegelijk welbezittende heeft gevonden, is men gelukkig. Maar eer het zoover is ! Neen, de weg van het particulier geliefhebber is een ellendige. En het is tenslotte ook niet goed in te zien, waarom de maatschappij niet op iets normaler manier zoowel voor eigen geestelijk, als voor eigen materieel heil zal zorg dragen. Zou dat niet mogelijk zijn? Er zijn eenige oplossingen in den loop der tijden geweest, die ons den Weg kunnen wijzen. Vooreerst heeft men die van de door idealisten opgerichte bedrijven, waarin zij op ideëele Wijze hebben beproefd mede te werken aan de maatschappelijke productie en tegelijk gelden te vinden voor de actie voor hunne idealen. Ik denk aan kloosterorden, die handelsinstellingen hebben gefinancierd, een staat hebben bestuurd,fabriekmatig hebben gewerkt en aan koloniestichtingen, waar men voor zichzelf en zoo mogelijk ook voor wijder kring een rechtvaardiger en juister productie-wijze heeft onderzocht. Op den duur bleken de kloosters het het langst te kunnen volhouden. De kolonies van landbouwkundi gen of industrieelen aard zijn meestal betrekkelijk spoedig ontbonden, óf omdat de daar saamwonende idealisten per slot van rekening toch niet idealistisch genoeg Waren om de volkomen naastenliefde te betrachten, óf te weinig praktisch van aanleg om den concurrentie-strijd te kunnen volhouden. Of de kloosters het hadden kunnen bolwerken, indien ze geen kloosters waren geweest, is de vraag. Nu hadden ze het voordeel van zoowel op deze als op de oude wijze te kunnen arbeiden, omdat zij ook nog beschikten over de productieve bedelmethode, en zij ook hun geestelijke faculteiten: prediking, ziels- en ziekenzorg konden benutten tot vermeer dering van hun inkomsten. Dat ook ondanks deze driedubbele geldwinning nog tallooze bezwaren bestonden, bewijst de geschiedenis van faillissement en concurrentie-moeilijkheden met gelijke wereldlijke bedrijven. Naast deze pogingen staan andere, als van van Marken en Stork. Hier hebben vooruitziende mannen begrepen, dat ze de winsten van het bedrijf moesten aanwenden tot verhooging van de maatschappelijke en geestelijke welvaart van de in het bedrijf arbei denden. Zoo ontstonden de tuindorpen, de leesbiblio theken, de vereenigingslokalen, de bewaarscholen en hoogere opleidingsscholen, alles aan de fabriek ver bonden en door haar geadministreerd en gefinancierd. Hier is een betere methode. De industrieele en commercieele bedrijfsleiding blijft in de handen van hen, die er door afkomst, aanleg en opvoeding meer geschikt toe zijn. Daarnaast wordt een adviseur aangesteld, eveneens door zijn levenservaring daartoe bekwaam, om de aanwending der vrijgekomen winstgelden op de doeltreffendste wijze te regelen. Maar ook deze oplossing heeft eenige bezwaren. Ze kan alleen aangewend Worden door bedrijven, die een groot personeel behoeven en zal, omdat toch BOOTMOTOREN MOTORBOOTEN Bingham & Lugt - Sleper s v est l - Rotterdam steeds de nevengedachte van de bevordering van eigen zaak mede vooraan staat, nooit de behartiging van geestelijk leven in ruimen zin zich aantrekken. Daarom moet er een oplossing worden gevonden, welke naar de voorhanden voorbeelden mag worden gemodelleerd, doch de fouten van deze mist. Naar ik meen is deze gevonden en naar ik hoop zal zij mettertijd in werking treden. Er zal een handelsonderneming Worden opgericht, geleid door een zeer kundig, energiek, jong koopman, sterk idealist en daardoor mede-ontwerper van deze regeling, waarin statutair is opgenomen de bepaling, dat van de winst beneden een zeker bedrag 25 pCt. en van die boven dit bedrag 5U pCt. zal worden afgedragen voor geestelijke doeleinden. De afdracht zal niet in een fonds worden gestort, maar telken jare, nadat door een accountantskantoor de hoegrootheid van het bedrag is vastgesteld, terstond worden verdeeld. De wijze van verdeeling wordt opgemaakt door den leider der zaak, maar moet aan een daartoe benoemde permanente commissie worden voorgelegd. Deze geeft haar advies en alleen na verkregen overeenstemming komt de uitkeering tot stand. De bedoeling is om deze commissie te doen bestaan uit enkele leidende figuren van onder scheiden geestelijke stroomingen. Gelijk men begrijpt, heeft deze oplossing vele voordcelen. Men heeft op deze wijze het economisch leven niet gestoord. De leiding van het handelsbedrijf blijft aan bevoegde handen toevertrouwd. Misschien heeft men het bevorderd omdat de onderneming deze methode van winstverdeeling kan publiceeren, en daardoor sympathie van nieuwe afnemers kan winnen. Men heeft getoond, dat, ook zonder dat de bedrijven aan de gemeenschap worden getrokken, het mogelijk is, om een deel der te maken winsten af te leiden naar geestelijke terreinen, zoodat daar de vrucht baarheid wordt bevorderd. Degenen, die de socialisa tiegedachte een minder goede staathuishoudkiindigc oplossing vinden, kunnen dus met te meer kracht ijveren voor een op particulier initiatief gebaseerd economisch leven, omdat de bloei van het geestelijk leven nu niet behoeft achter te staan bij dien in het gedroomde socialistische toekomstland. De geestelijke bewegingen kunnen, indien dit voorbeeld door meerdere handelsondernemingen wordt gevolgd, rekenen op een ongeveer vaststaand bedrag van inkomsten, waardoor ze een vastere, doeltref fender leiding kunnen verkrijgen, de beschikking verwerven over menschen, die zich geheel aan haar wijden, meer kunnen ondernemen en dus krachtiger cultuurbevorderend kunnen arbeiden. Ze zijn ontheven van de zooveel tijd en energie verslindende bedel methode, die ergernis geeft aan de gevraagden en aan de vragers, wisselvallige baten oplevert en het geestelijke leven onwaardig is. De hierdoor vrij komende arbeidskracht kan ten nutte van het geestelijk ideaal worden aangewend. En wat het mooiste van al is: het organisch verband tusschen de bij elkander behoorende levensnitingen van den mensen, de materieele en de geestelijke, is gevonden. In deze materieele wereld kan ook het verhevenst geestelijk leven niet buiten geld. Geld Wordt verkregen door arbeid in de materieele Wereld. Een kerkgenootschap is in monetairen zin een improductieve vereeniging, zoo ook Toonkunst", Dierenbescherming" en zoovele. Door de voor gestelde oplossing worden deze ideëele complexen opgenomen in den geldproduceerenden arbeid. Zij Worden erop geënt en de groeibevorderende sappen stijgen ook in hen op. Zij zijn geen lastige, vaak verwenschte aanhangsels meer van het maatschappelijke leven, maar zij zijn erkend als organen, die mede door het voedsel, dat het groote organisme in zich zelf voortbrengt, Worden onderhouden. Zoo is de normale ontwikkeling der geestelijke strevingen verkregen, hare verhouding tot de mate rieele geregeld en geëffend, en haar onafhankelijkheid behouden. Laten wij hopen, dat de te benoemen commissie weldra de winstverdeeling van meerdere ondernemingen mag bezorgen en niet enkel die van deze eerste, koene, ideëel gezinde. QQKTFRED:.ÏPOESKE ZAND B L AD- SIGAREN 8 cnIO ets.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl