De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 30 januari pagina 7

30 januari 1926 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 2539 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND UI T DE NATUUR: NATUURBESCHERMING IN ENGELAND DOOR DR. JAC. P. THIJSSE HET GEDENKBOEK DOOR DR. JOH. C. BREEN (Slot) IN de omgeving van Londen wemelt het van natuur monumenten. Het klassieke natuurmonument van de hoofdstad is Epping Forest, maar dat is geen bezitting van de Trust. Deze laatste verwierf in 1924 een ander woudgebied en Wel Hatfield Forest in de buurt van Bishop's Storford. Dit gebied is tegen de 5,0 H.A. groot en werd aan de Trust ge schonken door de eigenaars, de familie Buxton, die zjudcende het ongerept voortbestaan van dit land schap wilden verzekeren. Het bevat woud en water en is sedert de Tudors onderhouden als een herte park. Ten Zuiden van Londen is menige strijd gestreden ?om het behoud van het natuurschoon van de Downs «n de Trust bezit daar thans een dozijn of zoo groote «n kleine natuurmonumenten, waaronder Box-hill ?en Hindhead de voornaamste zijn. Op Box-hill groeien werkelijk veel buksboomen en een bezoeker Jieeft verleden jaar nog een bekeuring gehad, omdat hij een arm vol palmtakjes had meegenomen. Het natuurmonument is een kleine 300 H.A. groot, ongeveer de helft is een geschenk van Leopold Salomons, de rest is bekostigd uit bijdragen van het publiek. Zoo is het ook gegaan met Hindhead waar ruim 700 H.A. zijn behouden. Zoowel Box-hill als Hindhead liepen gevaar om als bouwterrein te Worden versnipperd, 't is ongeveer hetzelfde vraag stuk als van Amsterdam met het Gooi. Alleen zijn die Londenaren nu al een heel eind op streek, terwijl voor de Amsterdammers een open Gooi hoe langer hoe onwaarschijnlijker Wordt. Een zeer bijzonder contract sloot de Trust met Wijlen Sir Thomas Adand, de eigenaar van Holni?cote Estate Exmoor," die haar ongeveer 3500 H.A. woud en moer verpachtte voor den tijd van ?eventjes vijfhonderd jaren. De pachtsom vind ik niet vermeld, maar die zal wel nominaal geweest zijn. Dit natuurmonument ligt onder Dunkerry Beacon, ?welbekend uit Lorna Doone en ongetwijfeld heeft Bfackmore's prachtige roman er veel toe bijge dragen, om belangstelling te wekken voor dit land schap.Dit romantisch-sentimenteele vinden we telkens Weer in het werk van de Engelsche natuurbescher mers. Ze zijn voor het menschelijk en historisch ele ment zeer gevoelig en zoo begroeten We in de Trust dan ook de bezitster van Coleridge's huisje bij Nether Stowey in de buurt van Bridgewater bij Bristol. Ook op de klassieke kust van Devonshire in het land van Westwardho heeft de Trust bezittingen o.a. JMorte Point tusschen Ilfracombe en Barnstaple en Mount Pleasant bij Clovelly. Al die namen komen u stellig bekend voor. Mor te Point is aan de Trust geschonken door Miss Chichester als een aandenken aan haar ouders, Mount Pleasant is bedoeld als een gedenkteeken voor de mannen van Clovelly die in den oorlog gevallen zijn. De gevallen staan niet op zichzelf. Als wij de lijst der bezittingen van de Trust nagaan, dan vinden wij wel een twintigtal natuur monumenten, groot en klein, die meteen getuigenissen zijn van genegenheid of vereering voor personen. 't Is een vorm, die bij ons ook wel aanbeveling zou verdienen. Boven alles is in Engeland beroemd de streek der meren, Cumberland, the Lake district. Keswick, Borrowdale, Ullswater, Derwentwater, Windermere, Skiddaw, Scawfell, wie heeft er niet van gehoord. Als ge er niet gereisd hebt, dan doen de namen u toch wel denken aan mooie ouderwetsche houtsneden of koperplaten uit uitgaven van Wordsworth's gedichten en misschien neemt ge ze nog eens ter hand, om enkele der kleinere gedichten te lezen of u te wagen aan stukken uit Excursion of Preludes. In ieder geval kunt ge er van verzekerd zijn, dat de verbazingwekkende grifheid waarmeer de natuur monumenten in Cumberland zijn tot stand gekomen, voor een groot deel te danken is aan den dichter, die het speenkruid bezong en de reine sneeuw op de bergen. Nog zeer onlangs is de beteekenis van Wordsworth als vertolker van de natuur uiteengezet in een zeer belangwekkende rede door prof. Walter Garstang, zelf een bioloog-dichter, die o.a. een heel aardig boek over vogelzang heeft geschreven. Gar stang beweert dat het maar zus of zoo gescheeld had, of Wordsworth was bioloog geworden en hij stelt daarbij de ijdele vraag of de wereld daardoor gewonnen zou hebben of verloren. VAN NELLE'S TABAK KWAÜITEIT ALOM VERKRIJGBAAR De natuurmonumenten in Cumberland vormen twee groote groepen: the Derwentwater properties en de Ullswater properties en beide bestaan hoofd zakelijk uit toppen van de bergen en oevers van de meren dus wat we zouden kunnen noemen het touristisch natuurschoon. De eerste aankoop gold een vijftig hektaren langs den westoever van Derwent water, die aangekocht werden voor 6500 pond sterling, verkregen bij openbare inschrijving. Dan volgt de Druid's Circle bij Keswick en nog andere oeverstrooken langs Derwentwater. De oorlog brengt weer eenige memorials" o.a. een groot aantal berg toppen, door de Feil and Rock Climbing Club aangekocht als een aandenken aan de leden der Club die in den oorlog zijn gevallen. Zoo worden ook de mannen van Keswick herdacht door Peace Howe en de mannen van het Lake District door Scawfell Pikes Summet, omvattend alles wat van dezen berg ligt boven de duizend meter, een geschenk van Lord Leconfield. De aangrenzende, bijna gelijkluidende De voornaamste natuurmonumenten in Engeland. l Wieken Fe n (> Box Hill 2 Hatfield Forest 7 Hindhead 3 Scolt Head 8 Exmoor 4 Blakeney Point O Chadwich 5 Farne Islands 10 Lake District De zwarte stippen duiden kleinere bezittingen van The National Trust aan. top Scafell werd aan de Trust aangeboden door A. C. Benson en Cordon Wordsworth, een kleinzoon van den dichter. De Ullswater Properties zijn minder uitgestrekt maar bevatten toch een gebied van bij de vierhonderd H.A. en met den aankoop was 13000 pond sterling gemoeid. Mooi werk In het geheel zijn er thans in Cumberland ongeveer drieduizend H.A. gered en dat wel in hoofdzaak door bewoners van de streek zelve. Het behoeft geen betoog, dat hee! Engeland er mee gebaat is en ook menig vastelander, die Cumberland heeft leeren waardeeren. Ik vraag mij af of Wij Zuid-Limburg ook op deze Wijze zouden kunnen behandelen, maar dan goddank zonder gevallenen in den oorlog. Maar ook zonder dichter, doch stellig in het belang van de Limburgers en de andere Nederlanders. Zou de oude Staring ons nog eens te pas kunnen komen voor het behoud van natuurschoon in den Achterhoek. Helaas hebben wij zijn bosschen van den Wildcnborch niet kunnen behouden, toen waren we nog te jong, nu zou het Wel gaan. Zou de Kleine Johannes nog wat vermogen in Kenncmerland? Het jachtveld van Teun de Jager is Wel veilig en naar wij hopen het slot Loevestein ook. Intusschen behoeven wij niet te werken op de Engelsche manier, wij gaan getroost ons eigen weg maar het verheugt ons, dat onze buren van c! e n over kant, waaronder wij vele zeer goede vrienden tellen, in zoo korten tijd zooveel bereikt hebben en wij wenschen hun van harte verderen voorspoed. HET ZILVEREN GETIJ. Gedenkboek, uitgegeven bij het 25-jarig huwelijk van H. M. de Koningin. Onder redactie van prof. dr. H. Brugmans, Van Holkema en Warendorf, Amsterdam. HET lag voor de hand, dat bij het zilveren huwelijks feest van ons koninklijk Echtpaar een Gedenk boek" niet zou ontbreken, en het is ook geen wonder dat de uitgevers de redactie daarvan opdroegen aan prof. Brugmans, die als redacteur van dergelijke verzamelwerken zijne sporen voorzeker heeft verdiend. De keuze van den titel lijkt mij zeer gelukkig: het zilveren getij" klinkt poëtisch, zooals dit bij een huwelijksfeest past. Ik zou echter in den ondertite eene Wijziging willen voorstellen: m.i. dient hij te luiden: Gedenkboek, uitgegeven bij het 25-jarig huwelijk van H.M. de Koningin en Z.K.H, den Prins der Nederlanden". Deze noodzakelijke aanvulling zal nog wel mogelijk zijn, aangezien de laatste afleve ring nog niet verschenen is. Achter den titel vindt men een welgelijkend portret van H. M. de Koningin, geteekend door B. van Vlijmen. Weer zou ik willen vragen: waarom volgt niet eene dergelijke afbeelding van prins Hendrik? Het was eene goede gedachte van de uitgevers om het Gedenkboek te openen met een facsimile van de huwelijksacte van 7 Februari 1901, waarbij de toen malige Minister van Justitie Cort van der Linden als ambtenaar van den Burgerlijken Stand fungeerde; niet zonder aandoening zal menig lezer het oog richten op dit merkwaardig stuk, met de handteekeningen van de compareerende partijen en hunne getuigen. Als eerste artikel volgt dan een sympathiek ge schreven stuk van den redacteur over de Prinsessen van Oranje, waarop ik geene andere aanmerking kan maken, dan dat ik het gaarne iets uitvoeriger had gezien. Toch is prof. Brugmans er in geslaagd in korte trekken de vorstinnen zoo te typeeren, dat de lezer zich een levendigen indruk van hare persoonlijkheden kan vormen. De hr Balbian Verster wijdt een volgend hoofdstuk aan Koningin Wilhelmina. Met weiversneden pen teekent hij ons menig aardig trekje, zoowel in de meisjesjaren als uit het latere leven van onze Koningin. Wij worden herinnerd aan de plechtige inhuldiging in de Nieuwe Kerk der Hoofdstad op (i September 1898, welke voor ieder, die haar mocht bijwonen, onvergetelijk zal blijven; aan het optreden van de Koningin tegenover Paul Kniger, aan de verloving, de huwelijkssluiting (waarbij over de plechtigheid in de Groote Kerk Wei iets meer had kunnen Worden gezegd), het eerste bezoek der jonggehuwden aan Amsterdam, enz. Met instemming neemt de schrijver de Woorden van den Oud-Minister Treub over: De Koningin voelt zich niet slechts als het hoofd, maar als de moeder van het Nederlandsche volk". Hoe waar dit is, hebben de gebeurtenissen der laatste weken weder bewezen. Jhr. A. W. G. van Riemsdijk vertelt ons van prins Hendrik, van diens Werk voor het Roode Kruis, maar vooral van zijn reizen in de Zwitsersche bergen, waar hij bij de degelijke nuchtere, Zwitsers eene groote populariteit verwierf. Het eerste stuk sluit met eui artikel van Jan Feith over de Koningin-Moeder, Waarin terecht veel aandacht wordt gewijd aan de uitstekende opvoeding, die de Moeder haar koninklijk Kind heeft gegeven, doch ook de politieke gebeurte nissen tijdens het regentschap niet zijn vergeten, De tweede aflevering begint met een schets van Marie C. van Zeggelen over H. K. H. Prinses Juliana, of juister naar aanleiding" van de Prinses. Want over deze zelve staat er maar weinig in. Dan volgen vier artikelen van meer wetenschappelijke!! aard. De archivaris van H.M. de Koningin, prof dr. F. J. L. Kramer schrijft over de afkomst van het geslacht van Nassau en toont daarbij de onhoudbaarheid aan van de door generaal De Bas weder opgerakelde bewering, dat de Nassau's zouden afstammen van graven van Zutphen", Prof. Pont teekent prins Willem III als een godsdienstig karakter", een man des geloofs, zich bewust van eene goddelijke roeping; iets over het kerkelijk optreden van den Prins, hier te lande ten opzichte der bij de meerderheid der Regenten gehate Voetianen, en in Engeland ten gunste der dissenters ware m.i in die artikel niet misplaatst geweest. Prof. Blok wijdt eene beschouwing aan de Gouvernante .Anna, wier politiek hij niet gunstig beoordeelt en achterstelt bij die van onze Koningin in nog moeilijker dagen. De tweede aflevering Wordt besloten door een artikel van prof. van Schelven over drie belangrijke jaren uit de jeugd van PrinsFrcderik 1813--1815,", naar aanleiding van een in 1922 verschenen, doch hier te lande weinig opgemerkt boekje van Granier Prinzenbriefe aus den Freiheitskriegen". Uit 's Prin sen brieven spreekt de vroolijkheid der jeugd en ook zijn tegenzin om van Pruis Nederlander te worden ! Het derde stuk, dat nog verschijnen moet, zal opstellen bevatten over de portretten, de paleizen en de penningen der Oranjes. Een groot aantal goed gekozen afbeeldingen illustreert het boek. Ook daardoor zal het een waarde vol aandenken aan het Vorstelijk huwelijksfeest blijven.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl