De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 30 januari pagina 9

30 januari 1926 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2539 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND IN HET OVERSTROOMDE door KATE DE RIDDER GEBIED EEN EERESCHULD door W. WYNAENDTS FRANCKEN-DYSERINCK De mensch en de mier EEN paar maal bezocht ik overstroomde plaatsen om een eigen indruk te krijgen van de ramp; speciaal lette ik op de houding der bevolking, om de tegenstrijdige opvattingen, die ik daaromtrent ver nomen had. Ik vond die houding zér menschelijk en typisch Hollandsch. Menschelijk zijn de getroffenen in hun wijze van reageeren op het ongeluk en Hollandsch om de be wonderenswaardige ijver en zindelijkheid, waarmee zij zwoegden en werkten om de boel weer hersteld en aan kant" te krijgen. Want j's het niet menschelijk, dat zij gilden om hulp en enkel dachten aan eigen belang in de ure des gevaars? Bijna ieder mensch denkt op het moment van een ongeluk het eerst aan zich zelf, aan eigen lijfsbehoud; zie b.v. een drenkeling of iemand, die in brandgevaar is. Het zijn de buitenstaanders, de niet-verdrinkenden of -brandenden, die objectief weten te handelen en reddende hulp bieden. Ieder slachtoffer reageert zélf subjectief. De doorsnee-mensch is egoïst en de doorsneeHollander is onverschillig. Die boeren in het over stroomde gebied leefden in eigen koninkrijkjes. Het my house is my castle" lijkt me bedacht voor den boer. Hij leeft, werkt, zorgt en spaart voor zijn huis, zijn vee en zijn landen. Hij staat op en hij gaat naar bed met slechts n gedachte: mijn bezittingen !" Alles wat er buiten dat huis voorvalt, heeft dan ook alleen in zooverre belang voor hem als het zijn eigen belangen raakt. Nu komt daar het water en doorboort de dijk, spuit golvend, brandend" het land in; het spoelt zijn hooiberg en zijn voorraden weg; het dringt in zijn huis en zijn stallen; het vernielt en vernietigt alles wat het op zijn weg ontmoet en de boer moet er voor vluchten, met zijn huisgenooten en zijn vee naar den zolder of op de daken. Is het nu niet begrijpelijk en heel menschelijk, dat zoo'n boer dan aan niets anders denkt dan aan wat daar verloren gaat van zijn eigendommen, zijn bezittingen alleen? Heeft niet een oude Wijsgeer eens gezegd: Wie den mensch in zijn werkelijke gedaante wil leeren kennen, moet hem waarnemen tijdens een moment van schrik of angst, Want dan vergeet hij het kunst matig aangeleerde en zijn eigen wezen treedt voor den dag? Zeer trof mij, toen ik in de eerste dagen van Januari fietste over dijken dwars door het overstroomde land, het gevoel voor humor van vele bewoners, hun lakonieke manier van doen en hun klaarblijkelijke angst om gevoel, emoties te verraden. De meesten namen het gebeurde oogenschijnlijk zeer kalm en gelaten op. Zij weten daarginds, dat het water altijd op de loer ligt, ook al brak het in tientallen van jaren niet uit; nu het hen op nieuw overviel en al het land plotseling blank stond, legden zij er zich zoo berustend mogelijk bij neer. Er zijn er natuurlijk ook geweest, die kapot waren, totaal terneergeslagen van schrik, verdriet en ont steltenis; maar de meesten deden uiterlijk onver schillig; voor een groot deel was dat ook te danken aan hun pijp, bungelend uit hun mondhoek ! En zoo gauw als er twee of drie bij elkander waren, kon je er zeker van zijn, dat er n een grap vertelde en de anderen er hartelijk om lachten. Ik bezocht ook vluchtelingen, die tijdelijk in een school onder Waren gebracht. Tegen dat bezoek had ik opgezien; ik vreesde voor zielige tooneeltjes, tranen, wanhoop en groote ellende, doch ik vond er oudjes, die Wat soesden bij een heerlijk warm vuur en kin deren, die speelden van geen leed bewust, terwijl menschen van den tusschenleeftijd druk samen babbelden en elkander verhaalden vanden doorstanen angst. En ook deze menschen bleken dadelijk vatbaar voor een grap ! De vrouwen waren doende om van hun kleine omgeving te maken, wat er van te maken viel. Kranige menschen waren dat en Wel heel anders dan ik had verwacht. Ook in het ijstijdperk ben ik naar de overstroomde streken geweest; naar was dat, omdat ik begreep, hoe het ijs en de zware sneeuwlast de toch al wrakke, bouw vallige, losgeweekte woningen totaal moesten ruïnee ren ; naar was het ook om de troostelooze eenzaamheid van al die gesloten en verlaten huisjes en dat eindelooze Witte vlak van besneeuwde, bevroren ondergeloopen landen, waarin de boomen met hun malle korte stammen verrieden hoe hoog het water nog stond; maar 't was weer niet naar om de menschen, omdat zij lang zoo triest niet waren gestemd en veel energieker bleken, dan wij ons voorstelden in ons drooge land. Menschen, die aanpakken en energiek zijn, behoeven niet te worden beklaagd; zij dwingen onze sympathie en onze bewondering af. Nu zij van den eersten schrik bekomen waren en het water dalen bleef, nu het ijs het mogelijk maakte, dat men hun voedsel en brandstoffen bracht, waren zij overal reeds druk in de Weer om het vernielde te herstellen. Want zij mogen in hun kampementen niet veel lust in werken hebben getoond, de boeren, die de overstrooming uitvierden in eigen huis en het vol hielden op hun hooge zolders in de barre kou, waren nu met alle hens aan dek om dat huis weer schoon te krijgen. Men heeft het ook afgekeurd en gegispt, dat sommige boeren halsstarrig weigerden met de redders van honk te gaan, maar dat is niet zoo onbegrijpelijk als het lijkt. Geen commandant zal ooit vrijwillig zijn schip in de steek laten in den nood. Geen boer laat zijn kostbare bezittingen aan water en.... stroopers ten prooi, zoolang hij er nog op kan leven. Want de boer kent zijn Pappenheimers drommels goed en zijn aangeboren wantrouwen komt hem in dezen zeer te pas. Immers: de verlaten woningen bleken op de slechte elementen een bijzondere aantrekkingskracht uit te oefenen. Het Was wel het allerantipathiekste, van alles wat er gebeurde, dat gewetenlooze dieven en leegloopers van den treurigen toestand profiteerden en er heimelijk 's avonds in geïmproviseerde bootjes op uittrokken om de eenzame hoeven te plunderen! Op die slechte kans waren vele boeren blijkbaar voorbereid; vandaar hun dus zeer begrijpelijk verzet om de gedeeltelijk ondergeloopen woning te verlaten! Merkwaardig vond ik de elastische geestkracht van de menschen uit het geteisterde gebied. Nauwelijks bleek het Water zijnhoogsten stand verlaten te hebben, of ieder plekje, dat droogkwam, werd bewerkt en schoongeboend. Vandaar, dat ik na een week van afwezigheid versteld stond over het verschil: de eene Week stond het water nog halverwege de kamers en precies zeven dagen later, waren die vertrekken niet alleen al Weer droog doch ook keurig schoon en helder ! Zelden zag ik een zoo groote overeenkomst tusschen den mensch en den mier. Trap een mierenhoop in en nog geen vijf minuten later is het gansche mierenleger in de weer om deze mierenramp te herstellen. Laat een boerderij overstroomen en nauwelijks komt er n kamer droog of hij krijgt een schoonmaakbeurt op zijn Hollandsch in het kwadraat ! ! De zelfde schoonmaakwoede, die in Maart in iedere Hollandsche huisvrouw vaart en haar dwingt met een niets of niemand ontziendenijver te boenen, poetsen en schrobben,had zich nu reeds van de vrouwen in de Maas-en-Waal-polders meester gemaakt. Zij wreven, krabden, waschten, schuurden en hadden nergens anders meer aandacht voor dan voor de vuile grensstreep, die het water in hun huisje, langs hun muren en hun meubels, op hun gordijnen en hun vensters achter had gelaten. Witte vitrages werden uitgespoeld en opgestreken, koperen kraantjes gepoetst, ruiten gezeemd, houtwerk geboend en in de was gezet 't Was een bedrijvigheid zonder einde ! En het man volk ging in de stallen in de weer, herstelde daar zoo goed mogelijk wat vernield was, terwijl de jongens op de wegen aan het ijsbikken Werden gezet, opdat, zoodra de dooi inviel, het water weg kon zakken. Dat harde werken zonder gemor of geweeklaag deed mij bijzonder sympathiek aan. Die menschen lieten de ramp over zich henen komen,bogen even het hoofd er voor, doch toen zij voorbij was spanden zij alle krachten in voor een zoo spoedig mogelijk herstel van het geledene. Dat zijn de menschen, die den nationalen steun verdienen, want, al houden zij zich goed en groot, de vloed heeft hun toch veel ontnomen, in gansche streken alles verdronken, alles vernield ! 't Is de echte Hollandsche geest om daar dan maar niet veel over te spreken doch om de handen ineen te slaan, de tanden op elkaar te klemmen en weer te gaan werken van voren af aan en langzamerhand te herstellen in jaren van moeizamen arbeid, wat daar in enkele uren Werd vernield. Zoo dapper zwoegen de meeste boeren ! VAN ALLES WAT MALARIA-BESTRIJDING. Dat malaria door muskieten wordt overgebracht is overbekend en ook op welke wijze men deze plaag tracht te bestrijden, n.l.: door met een stofzuiger veestallen te reinigen en, door petroleum te gieten op stilstaande poelen en slooten. Toch is dit laatste vaak bezwaarlijk als het drinkplaatsen voor het vee betreft of hoveniers met dit water hun land moeten begieten. Om deze waterreservoirs van muskietenlarven te ont doen heeft men ook Wel goudvisschen en andere visschen, die tot het geslacht der karpers behooreti, daarin gebracht, daar deze graag larven van slakken en muskieten verorberen. Thans heeft een Zwitsersch dokter, Raphael Dubois, de aandacht gevestigd op paling en aal, om daarmede deze gevaarlijke larven te doen opruimen. Hij heeft proeven genomen, die uitnemend slaagden. De paling, die na zijn Winterslaap een groote eetlust heeft, ont waakt juist op het goede oogenblik als de larven der muskieten volgroeid en tot het insekt gevormd zijn dat de gevaarlijke moeraskoorts verbreidt. De boeren aan de Zuidkust van I-'rankrijk gebruiken de paling, als de toevoer tot hun broiinenput verstopt en vervuild raakt, om daar als reinigingsdienst" het water te desinfecteeren. N K LI. V Het Padvindershuis ZATERDAG j.l. heeft de opening van het Padvindstershuis" naast Schinkelhaven in Amsterdam plaats gehad. Afdeelings,,home" allereerst, maar ook hoofdkwartier van het Nederlandsche meisjesgilde. 't Amerikaansche hoofdkwartier had een uitvoerig en geestdriftig felicitatietelegram gezonden, en uit de dag bladen zal men de bizonderheden wel gelezen hebben. De toespraken van den wethouder der rentegevende eigendommen en namens den wethouder van onderwijs,. zijn verslagen" zoo goed als de vlaggenparade en de smaakvol verzorgde thee in de bestutirskamer, waar onder het geel omkapte licht het witte servies en 't zilver, de fijne groene asparagusranken en de kristallen bowls met oranje tulpen de sfeer van het welverzorgde thuis brachten. Alles natuurlijk voor dien eenen middag afgestaan.. Want de bezittingen van de padvindsters zijn nog niet hél groot. Daarover wilde ik een enkel woord zeggen, speciaal tot de Amsterdammers. Het gebeurt tegenwoordig nog wel eens dat deze of gene de beurs gesloten houdt voor een of andere nuttige maatschappelijke instelling onder het wel verklaarbare motto: ze putten toch wel via Rijk of gemeente uit mijn zooveel pCt. belasting". Inderdaad. Amsterdam alleen geeft 2!2 ton subsidie aan verschillend jeugdwerk. Maar dit jeugdwerk drijft nu eens op eigen wieken. Zooals de wethouder ter Haar verklaarde: de pad vindsters huurden haar huis van de gemeente en de gemeente vroeg het volle pond. Dat wordt opge bracht. Men vroeg geen subsidie, maar had dan nu ook de voldoening te hooren:,,dat siert deze vrouwenvereeniging". Doch dan rust dan nu ook op allen die bij het particulier initiatief zweren, de moreele plicht hun steentje bij te .dragen. Dat geldt speciaal de gefortuneerde Amsterdammers, die laten we het ronduit. zeggen tot nu toe veel te weinig deden. Zeker een kunsthandel zond enkele mooie etsen voor de instuif" van de meisjes, zooals de kamer heet waar ze ten allen tijde welkom zullen wezen, een enkele gift werd met veel overredingskracht afgebedeld. Maar te weinig wordt ingezien dat de meisjespadvinderij een internationale beweging is, dat men straks met het hoofdkwartier der Nederlandsche meisjesgezellen" eer moet kunnen inleggen, wil Amsterdam zijn naam in 't buitenland hoog houden. Zie headquarters in New York, Londen ! Zie Foxlease park in Zuid Engeland, zie Cedar Hill bij Boston of the f^irl scouts little house in Washington. Daar regent het giften en enorme giften. O zeker de meisjes behoeven zich vo.;r haar buitenlandsche kameraadjes niet te schamen. Zij zullen alleeer inleggen met haar eigen werk. Daar is het inte rieur van troepen 7 en 2, dat zoo keurig met donker paars zakkengoed betingeld werd; daar is het home van de troepen 9 en K), met het artistiek getimmerde hoekje: de gezellige bank door plantenstandaards afgesloten, waarop mooie primula's en de beker met katjes zoo vriendelijk deden. Welk een echte cosy in druk gaf de groen met oranje landhuisstof. Hoe aardig ijverig waren in de kamers der jeugdtroepen de meiskes nog aan 't boenen en schrobben: zij hadden in de veertien dagen die men ter beschikking had, al de avonden schoolwerk" gehad en aan inrichten" waren ze nog niet toe. Hoe leuk dat hol van de pioniers, zoo keurig bruin gebeitst, met de goedgekozen potten op de hardgroene riggel, met de gezellige sarongs en. het genoegelijke lage tafeltje, waar vroolijke roode tulpen 't licht opvangen dat uit het hooge dakraampje binnenvalt. Zélf doen.... en eenvoud. Ook de kabouters wijzen er in hun spelonkje in het sousterrain op eigen gemaakte teekeningen ter wandversiering. Dol die paddestoel daar in 't hoekje, zoo groot als 't kaboutertje zelf. Doch de hal en de bestuurskamer, die moeten op den duur, neen zoo uanw mogelijk op die deftige maar ook gedegen weelde" van enkele werkelijk artistieke meubelen kunnen bogen, die men in de Amsterdamsche patriciërshuizen ook vindt. Aan de Amsterdammers in de eerste plaats daarvoor te zorgen. Laten ze er maar in persoon gaan kijken om sympathie voor het werk te krijgen. Werk dat gedaan is :ondcr steun van Rijk of Gemeente. Een fenomeen in onze dagen. Laat de hoofdstad toonen dat ze iets dergelijks op de juiste waarde weet teschatten ! De voeding van een zuigeling met KARNEMELK van OUD BUSSEM -:- kost 30 cent per dag -%Kerkstraat 187 Telefoon 49344

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl