Historisch Archief 1877-1940
No. 2539
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
IN HET OVERSTROOMDE
door KATE DE RIDDER
GEBIED
EEN EERESCHULD
door W. WYNAENDTS FRANCKEN-DYSERINCK
De mensch en de mier
EEN paar maal bezocht ik overstroomde plaatsen
om een eigen indruk te krijgen van de ramp;
speciaal lette ik op de houding der bevolking, om de
tegenstrijdige opvattingen, die ik daaromtrent ver
nomen had.
Ik vond die houding zér menschelijk en
typisch Hollandsch.
Menschelijk zijn de getroffenen in hun wijze van
reageeren op het ongeluk en Hollandsch om de be
wonderenswaardige ijver en zindelijkheid, waarmee
zij zwoegden en werkten om de boel weer hersteld en
aan kant" te krijgen.
Want j's het niet menschelijk, dat zij gilden om hulp
en enkel dachten aan eigen belang in de ure des
gevaars?
Bijna ieder mensch denkt op het moment van een
ongeluk het eerst aan zich zelf, aan eigen lijfsbehoud;
zie b.v. een drenkeling of iemand, die in brandgevaar
is. Het zijn de buitenstaanders, de niet-verdrinkenden
of -brandenden, die objectief weten te handelen en
reddende hulp bieden. Ieder slachtoffer reageert zélf
subjectief.
De doorsnee-mensch is egoïst en de
doorsneeHollander is onverschillig. Die boeren in het over
stroomde gebied leefden in eigen koninkrijkjes. Het
my house is my castle" lijkt me bedacht voor den
boer. Hij leeft, werkt, zorgt en spaart voor zijn huis,
zijn vee en zijn landen. Hij staat op en hij gaat naar
bed met slechts n gedachte: mijn bezittingen !"
Alles wat er buiten dat huis voorvalt, heeft dan
ook alleen in zooverre belang voor hem als het zijn
eigen belangen raakt.
Nu komt daar het water en doorboort de dijk,
spuit golvend, brandend" het land in; het spoelt
zijn hooiberg en zijn voorraden weg; het dringt in
zijn huis en zijn stallen; het vernielt en vernietigt
alles wat het op zijn weg ontmoet en de boer moet er
voor vluchten, met zijn huisgenooten en zijn vee naar
den zolder of op de daken.
Is het nu niet begrijpelijk en heel menschelijk,
dat zoo'n boer dan aan niets anders denkt dan aan
wat daar verloren gaat van zijn eigendommen, zijn
bezittingen alleen?
Heeft niet een oude Wijsgeer eens gezegd: Wie
den mensch in zijn werkelijke gedaante wil leeren
kennen, moet hem waarnemen tijdens een moment
van schrik of angst, Want dan vergeet hij het kunst
matig aangeleerde en zijn eigen wezen treedt voor
den dag?
Zeer trof mij, toen ik in de eerste dagen van Januari
fietste over dijken dwars door het overstroomde land,
het gevoel voor humor van vele bewoners, hun
lakonieke manier van doen en hun klaarblijkelijke
angst om gevoel, emoties te verraden.
De meesten namen het gebeurde oogenschijnlijk
zeer kalm en gelaten op. Zij weten daarginds, dat
het water altijd op de loer ligt, ook al brak het in
tientallen van jaren niet uit; nu het hen op nieuw
overviel en al het land plotseling blank stond, legden
zij er zich zoo berustend mogelijk bij neer.
Er zijn er natuurlijk ook geweest, die kapot waren,
totaal terneergeslagen van schrik, verdriet en ont
steltenis; maar de meesten deden uiterlijk onver
schillig; voor een groot deel was dat ook te danken
aan hun pijp, bungelend uit hun mondhoek ! En zoo
gauw als er twee of drie bij elkander waren, kon je
er zeker van zijn, dat er n een grap vertelde en de
anderen er hartelijk om lachten.
Ik bezocht ook vluchtelingen, die tijdelijk in een
school onder Waren gebracht. Tegen dat bezoek had
ik opgezien; ik vreesde voor zielige tooneeltjes, tranen,
wanhoop en groote ellende, doch ik vond er oudjes,
die Wat soesden bij een heerlijk warm vuur en kin
deren, die speelden van geen leed bewust, terwijl
menschen van den tusschenleeftijd druk samen
babbelden en elkander verhaalden vanden doorstanen
angst. En ook deze menschen bleken dadelijk vatbaar
voor een grap ! De vrouwen waren doende om van
hun kleine omgeving te maken, wat er van te maken
viel. Kranige menschen waren dat en Wel heel anders
dan ik had verwacht.
Ook in het ijstijdperk ben ik naar de overstroomde
streken geweest; naar was dat, omdat ik begreep, hoe
het ijs en de zware sneeuwlast de toch al wrakke, bouw
vallige, losgeweekte woningen totaal moesten ruïnee
ren ; naar was het ook om de troostelooze eenzaamheid
van al die gesloten en verlaten huisjes en dat
eindelooze Witte vlak van besneeuwde, bevroren
ondergeloopen landen, waarin de boomen met hun malle
korte stammen verrieden hoe hoog het water nog
stond; maar 't was weer niet naar om de menschen,
omdat zij lang zoo triest niet waren gestemd en veel
energieker bleken, dan wij ons voorstelden in ons
drooge land. Menschen, die aanpakken en energiek
zijn, behoeven niet te worden beklaagd; zij dwingen
onze sympathie en onze bewondering af.
Nu zij van den eersten schrik bekomen waren en
het water dalen bleef, nu het ijs het mogelijk maakte,
dat men hun voedsel en brandstoffen bracht, waren
zij overal reeds druk in de Weer om het vernielde te
herstellen. Want zij mogen in hun kampementen niet
veel lust in werken hebben getoond, de boeren, die de
overstrooming uitvierden in eigen huis en het vol
hielden op hun hooge zolders in de barre kou, waren
nu met alle hens aan dek om dat huis weer schoon
te krijgen.
Men heeft het ook afgekeurd en gegispt, dat sommige
boeren halsstarrig weigerden met de redders van honk
te gaan, maar dat is niet zoo onbegrijpelijk als het
lijkt. Geen commandant zal ooit vrijwillig zijn schip
in de steek laten in den nood. Geen boer laat zijn
kostbare bezittingen aan water en.... stroopers
ten prooi, zoolang hij er nog op kan leven. Want de
boer kent zijn Pappenheimers drommels goed en zijn
aangeboren wantrouwen komt hem in dezen zeer te
pas. Immers: de verlaten woningen bleken op de
slechte elementen een bijzondere aantrekkingskracht
uit te oefenen. Het Was wel het allerantipathiekste,
van alles wat er gebeurde, dat gewetenlooze dieven
en leegloopers van den treurigen toestand profiteerden
en er heimelijk 's avonds in geïmproviseerde bootjes
op uittrokken om de eenzame hoeven te plunderen!
Op die slechte kans waren vele boeren blijkbaar
voorbereid; vandaar hun dus zeer begrijpelijk verzet
om de gedeeltelijk ondergeloopen woning te verlaten!
Merkwaardig vond ik de elastische geestkracht van
de menschen uit het geteisterde gebied. Nauwelijks
bleek het Water zijnhoogsten stand verlaten te hebben,
of ieder plekje, dat droogkwam, werd bewerkt en
schoongeboend. Vandaar, dat ik na een week van
afwezigheid versteld stond over het verschil: de eene
Week stond het water nog halverwege de kamers en
precies zeven dagen later, waren die vertrekken niet
alleen al Weer droog doch ook keurig schoon en helder !
Zelden zag ik een zoo groote overeenkomst tusschen
den mensch en den mier. Trap een mierenhoop in en
nog geen vijf minuten later is het gansche mierenleger
in de weer om deze mierenramp te herstellen. Laat een
boerderij overstroomen en nauwelijks komt er n
kamer droog of hij krijgt een schoonmaakbeurt op zijn
Hollandsch in het kwadraat ! ! De zelfde
schoonmaakwoede, die in Maart in iedere Hollandsche huisvrouw
vaart en haar dwingt met een niets of niemand
ontziendenijver te boenen, poetsen en schrobben,had zich
nu reeds van de vrouwen in de Maas-en-Waal-polders
meester gemaakt. Zij wreven, krabden, waschten,
schuurden en hadden nergens anders meer aandacht
voor dan voor de vuile grensstreep, die het water in
hun huisje, langs hun muren en hun meubels, op hun
gordijnen en hun vensters achter had gelaten. Witte
vitrages werden uitgespoeld en opgestreken, koperen
kraantjes gepoetst, ruiten gezeemd, houtwerk geboend
en in de was gezet 't Was een bedrijvigheid zonder
einde ! En het man volk ging in de stallen in de weer,
herstelde daar zoo goed mogelijk wat vernield was,
terwijl de jongens op de wegen aan het ijsbikken
Werden gezet, opdat, zoodra de dooi inviel, het water
weg kon zakken.
Dat harde werken zonder gemor of geweeklaag deed
mij bijzonder sympathiek aan. Die menschen lieten
de ramp over zich henen komen,bogen even het hoofd
er voor, doch toen zij voorbij was spanden zij alle
krachten in voor een zoo spoedig mogelijk herstel van
het geledene.
Dat zijn de menschen, die den nationalen steun
verdienen, want, al houden zij zich goed en groot, de
vloed heeft hun toch veel ontnomen, in gansche
streken alles verdronken, alles vernield ! 't Is de
echte Hollandsche geest om daar dan maar niet veel
over te spreken doch om de handen ineen te slaan, de
tanden op elkaar te klemmen en weer te gaan werken
van voren af aan en langzamerhand te herstellen in
jaren van moeizamen arbeid, wat daar in enkele
uren Werd vernield.
Zoo dapper zwoegen de meeste boeren !
VAN ALLES WAT
MALARIA-BESTRIJDING.
Dat malaria door muskieten wordt overgebracht
is overbekend en ook op welke wijze men deze plaag
tracht te bestrijden, n.l.: door met een stofzuiger
veestallen te reinigen en, door petroleum te gieten op
stilstaande poelen en slooten. Toch is dit laatste vaak
bezwaarlijk als het drinkplaatsen voor het vee betreft
of hoveniers met dit water hun land moeten begieten.
Om deze waterreservoirs van muskietenlarven te ont
doen heeft men ook Wel goudvisschen en andere
visschen, die tot het geslacht der karpers behooreti,
daarin gebracht, daar deze graag larven van slakken
en muskieten verorberen.
Thans heeft een Zwitsersch dokter, Raphael Dubois,
de aandacht gevestigd op paling en aal, om daarmede
deze gevaarlijke larven te doen opruimen. Hij heeft
proeven genomen, die uitnemend slaagden. De paling,
die na zijn Winterslaap een groote eetlust heeft, ont
waakt juist op het goede oogenblik als de larven der
muskieten volgroeid en tot het insekt gevormd zijn
dat de gevaarlijke moeraskoorts verbreidt.
De boeren aan de Zuidkust van I-'rankrijk gebruiken
de paling, als de toevoer tot hun broiinenput verstopt
en vervuild raakt, om daar als reinigingsdienst" het
water te desinfecteeren.
N K LI. V
Het Padvindershuis
ZATERDAG j.l. heeft de opening van het
Padvindstershuis" naast Schinkelhaven in Amsterdam
plaats gehad. Afdeelings,,home" allereerst, maar ook
hoofdkwartier van het Nederlandsche meisjesgilde.
't Amerikaansche hoofdkwartier had een uitvoerig en
geestdriftig felicitatietelegram gezonden, en uit de dag
bladen zal men de bizonderheden wel gelezen hebben.
De toespraken van den wethouder der rentegevende
eigendommen en namens den wethouder van onderwijs,.
zijn verslagen" zoo goed als de vlaggenparade en
de smaakvol verzorgde thee in de bestutirskamer,
waar onder het geel omkapte licht het witte servies
en 't zilver, de fijne groene asparagusranken en de
kristallen bowls met oranje tulpen de sfeer van het
welverzorgde thuis brachten.
Alles natuurlijk voor dien eenen middag afgestaan..
Want de bezittingen van de padvindsters zijn nog
niet hél groot. Daarover wilde ik een enkel woord
zeggen, speciaal tot de Amsterdammers.
Het gebeurt tegenwoordig nog wel eens dat deze of
gene de beurs gesloten houdt voor een of andere
nuttige maatschappelijke instelling onder het wel
verklaarbare motto: ze putten toch wel via Rijk
of gemeente uit mijn zooveel pCt. belasting".
Inderdaad. Amsterdam alleen geeft 2!2 ton subsidie
aan verschillend jeugdwerk.
Maar dit jeugdwerk drijft nu eens op eigen wieken.
Zooals de wethouder ter Haar verklaarde: de pad
vindsters huurden haar huis van de gemeente en de
gemeente vroeg het volle pond. Dat wordt opge
bracht. Men vroeg geen subsidie, maar had dan nu
ook de voldoening te hooren:,,dat siert deze
vrouwenvereeniging".
Doch dan rust dan nu ook op allen die bij het
particulier initiatief zweren, de moreele plicht hun
steentje bij te .dragen. Dat geldt speciaal de
gefortuneerde Amsterdammers, die laten we het ronduit.
zeggen tot nu toe veel te weinig deden. Zeker een
kunsthandel zond enkele mooie etsen voor de
instuif" van de meisjes, zooals de kamer heet waar
ze ten allen tijde welkom zullen wezen, een enkele
gift werd met veel overredingskracht afgebedeld.
Maar te weinig wordt ingezien dat de
meisjespadvinderij een internationale beweging is, dat men
straks met het hoofdkwartier der Nederlandsche
meisjesgezellen" eer moet kunnen inleggen, wil
Amsterdam zijn naam in 't buitenland hoog houden.
Zie headquarters in New York, Londen ! Zie Foxlease
park in Zuid Engeland, zie Cedar Hill bij Boston of
the f^irl scouts little house in Washington. Daar
regent het giften en enorme giften.
O zeker de meisjes behoeven zich vo.;r haar
buitenlandsche kameraadjes niet te schamen. Zij zullen
alleeer inleggen met haar eigen werk. Daar is het inte
rieur van troepen 7 en 2, dat zoo keurig met donker
paars zakkengoed betingeld werd; daar is het home
van de troepen 9 en K), met het artistiek getimmerde
hoekje: de gezellige bank door plantenstandaards
afgesloten, waarop mooie primula's en de beker met
katjes zoo vriendelijk deden. Welk een echte cosy in
druk gaf de groen met oranje landhuisstof. Hoe aardig
ijverig waren in de kamers der jeugdtroepen de
meiskes nog aan 't boenen en schrobben: zij hadden
in de veertien dagen die men ter beschikking had, al
de avonden schoolwerk" gehad en aan inrichten"
waren ze nog niet toe. Hoe leuk dat hol van de pioniers,
zoo keurig bruin gebeitst, met de goedgekozen potten
op de hardgroene riggel, met de gezellige sarongs en.
het genoegelijke lage tafeltje, waar vroolijke roode
tulpen 't licht opvangen dat uit het hooge dakraampje
binnenvalt.
Zélf doen.... en eenvoud.
Ook de kabouters wijzen er in hun spelonkje in het
sousterrain op eigen gemaakte teekeningen ter
wandversiering. Dol die paddestoel daar in 't hoekje, zoo
groot als 't kaboutertje zelf.
Doch de hal en de bestuurskamer, die moeten op
den duur, neen zoo uanw mogelijk op die deftige maar
ook gedegen weelde" van enkele werkelijk artistieke
meubelen kunnen bogen, die men in de
Amsterdamsche patriciërshuizen ook vindt.
Aan de Amsterdammers in de eerste plaats daarvoor
te zorgen. Laten ze er maar in persoon gaan kijken
om sympathie voor het werk te krijgen. Werk dat
gedaan is :ondcr steun van Rijk of Gemeente. Een
fenomeen in onze dagen. Laat de hoofdstad toonen
dat ze iets dergelijks op de juiste waarde weet
teschatten !
De voeding van een zuigeling
met KARNEMELK
van
OUD BUSSEM
-:- kost 30 cent per dag
-%Kerkstraat 187 Telefoon 49344