De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 6 februari pagina 1

6 februari 1926 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

No. 2540 ZATERDAG 6 FEBRUARI 1926 \ r% voor Onder Hoofdredactie van G. W. KERNRAMP Redacteuren: H. Brugmans, Top Naeff en G. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie: C, F. van Dam UITGAVE» N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER Prijs per jaargang f 10?bij ^toruitbetaling. Per No. 25 cent Advertentiën f 0.75 p. Regel Dispositiekosten 20 Cent REDACTIE EN ADMINISTRATIE: KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM EEN MERKWAARDIG RAPPORT IN de rubriek Op den economischen uitkijk" van dit nummer kunnen de lezers een over zicht vinden van den inhoud van een merkwaardig rapport, dat dezer dagen door een commissie van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel is uitgebracht. Een gevoel van ontevredenheid over den tragen gang van wetgeving en bestuur, en twijfel aan de deugdelijkheid van het Overheids-apparaat, waaraan de voorzitter der Maatschappij op hare jaarvergade ring van 1924 reeds uiting gaf, deden besluiten tot de instelling van een studiecommissie, wier opdracht luidde: de verschillende klachten over organisatie van wetgeving en overheidsbeheer nader te onderzoeken, en zoo mogelijk middelen aan te geven, die tot ver betering zouden kunnen leiden. Zij legde het resultaat van hare beraadslagingen neder in een rapport, dat onder den titel Doelmatige overheidsbemoeiing" in druk is verschenen. Over den inhoud ervan behoef ik hier niet nader te spreken, nu de heer Smissaert dien in zijne rubriek kort heeft saamgevat. Maar ook op deze plaats wil ik de aandacht op het rapport vestigen en tot de lezing ervan aansporen, omdat ik, met den heer Smissaert, van mcening ben dat het algemeene belangstelling en gezette over weging verdient. Het valt al dadelijk te prijzen, dat hier nu eens een poging gedaan is om middelen te beramen tot ver betering van toestanden, waarover gewoonlijk alleen maar geklaagd wordt. Het is al tallooze malen gezegd, dat zoowel Re geering als Volksvertegenwoordiging overbelast zijn; dat de Kamerleden over allerlei kwesties van technischen aard moeten beslissen, waaromtrent slechts een gering aantal van hen tot oordcelen bevoegd is, en dat deze beslissingen dikwijls worden genomen onder den invloed van de partij-politiek, hoewel de zaak zelve niet van politieken aard was; dat de amb tenaren menigmaal te ver van de practijk afstaan, en de Minister, die voor hunne beslissingen en daden de verantwoordelijkheid draagt, deze niet voldoende kan beoordeelen; dat er verschillende ambtelijke bureaux zijn ontstaan, die, hoewel zij aan eenzelfde taak hebben te arbeiden, elkaar dikwijls tegenwerken en zich gedragen als afzonderlijke machtsgroepjes. Maar hoe vaak daarover reeds gemopperd is, nog maar zelden heeft men beproefd aan te geven, hoe het dan beter kan. Dit nu geschiedt in het bedoelde rapport; het bevat bepaalde voorslagen om de amcndeering van wets ontwerpen over te brengen naar commissies van deskundigen buiten de Kamer; om aan commissies van groepsorganen het maken van verordeningen voor maatschappelijke groepen op te dragen; om ook commissies in te stellen, die belast zullen worden met de controle van het beheer der directies van openbare diensten en bedrijven, onafhankelijk van het desbetreffende ministerieele departement. Over de doeltreffendheid en uitvoerbaarheid van de voorgestelde hervormingen zal natuurlijk verschil van meening bestaan; de heer Smissaert toont reeds aan, dat er nog wel haken en oogen zijn in wat het rapport aanbeveelt omtrent het overbrengen van het amendeeringsrecht van de Kamer naar commissies van deskundigen; anderen zullen weer op anderepunten met bedenkingen aankomen. De commissie uit de Maatschappij voor Nijverheid en Handel zal zich dan ook niet vleien met de ver wachting, dat haar voorstellen overal voetstoots worden aangenomen en dat Mr. Limburg indien hij slaagt in de vorming van een kabinet zich on middellijk zal zetten aan de voorbereiding van de Grondwetsherziening, die noodig zal zijn voor de verwezenlijking van hare voorstellen betreffende het amendeeringsrecht der Kamer. Maar zij mag er wél op rekenen, dat haar rapport niet den weg van zoovele anderen opga en op zijn hoogst door sommigen in hun boekenkast bewaard worde; en het is in de eerste plaats de taak van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel om er zorg voor te dragen, dat het in vergaderingen van hare afdeelingen worde besproken en dat tot het bijwonen van deze vergaderingen ook anderen dan alleen hare leden worden uitgenoodigd en aangespoord. Het geldt hier een onderwerp, dat voor alle staats burgers, onverschillig van welke partij of richting, van het grootste belang is en waaromtrent ieder, die het door ter zake kundigcn hoort behandelen, zich een ineening kan vormen; wij allen moeten wenschen, dat het werk van Regeering en Volksvertegenwoor diging het grootst mogelijke nuttig effect verkrijge; wij allen moeten ook begeeren, dat het aanzien zoowel van de een als van de ander worde verhoogd door verbetering van de apparaten, die haar ten dienste staan. Een van de aantrekkelijke dingen in de voorstellen der commissie is dit, dat er meer contact zal komen tusschen wetgevende macht en het volk; dat het Parlement niet meer een leven op zich zelf zal leiden; dat de beste en bekwaamste vertegenwoordigers van allerlei beroepen en bedrijven ook eenig deel zullen krijgen aan den wetgevender! arbeid; dat dus de gemeenschapszin er door zal worden versterkt en het betalen van de belastingpcnningcn en het invullen van het stembiljet voor de overgroote meerderheid van de burgers niet meer de eenige gelegenheden zullen zijn, waarbij zij aan hun Staatsburgerschap worden herinnerd. Het groote gevaar van den toestand, zooals die allengs is geworden, schuilt juist hierin, dat het open bare leven hoe langer hoe meer beheerscht wordt door personen, die van de politiek een beroep hebben ge maakt, zonder dat hunne bekwaamheid of hun karakter hun recht verleenen op de plaats, die zij innemen. De voorstellen van de commissie zullen niet een einde maken aan alle rechtmatige bezwaren, die tegen de practijk van het parlementaire stelsel in onze dagen kunnen worden aangevoerd. Sinds de Nederlandsche Maagd, in haar onschuld, uit het ei van het evenredig kiesrecht het kuiken der parlementaire oligarchie heeft gebroed" -?zooals Huizing?, dezer dagen schreef bestaan er nog andere grieven tegen het politieke leven ten onzent dan die, welke den tragen gang van wetgeving en bestuur en het omslachtige, onpractische en bureaucratische van vele wetten en uitvoeringsbesluiten betreffen. Met de uitwerking, die het beginsel van evenredige vertegenwoordiging in onze Kieswet heeft gevonden, heeft de commissie zich echter niet bezig gehouden. Haar taak was beperkt tot de gebreken, die de orga nisatie van wetgeving en overheidsbeheer aankleven; haar voorstellen willen alleen daarin verbetering aanbrengen. Toch reikt de draagwijdte ervan verder. Wanneer, zooals zij aanbeveelt, de Kanier voortaan partij zal trekken van in de maatschappij aanwezige, en door INHOUD II. 12. 13. 15. 17. 20. 21. Prof. Dr. G. W. Kern kamp, I-'en merkwaardig rapport. Prof. Dr. H. Brugmans, Het zilveren feest Mr. A. Staring, Een ranjc-ndssaumuseum. Ickdien, Ene ad re c r ing van het leger en het kader Joh. Braakensiek, Mr. Limburg's regerings programma, H. J. M. Walenkamp Czn., Uitbreiding \'an Amsterdam. S. de Vries, De Amsterdamsche Gcmccnlctratn L- J- Jordaan, Trotzki voorspelt. Annie Salomons, Bij komst i^heden. Dr. Jac. P. Thijsse, Uit de Natuur Otto van Tussenbroek, Toegepaste Kunst. Prof. Dr. J. Prinsen en Dr. j. v. d. Bergh van Eysinga, Boekbesprekingen. Elis. M, Rogge, Interieurtentoonstel!ing. Top Naeff, Dramatische Kroniek. Prijsvraag: Welk boek? H. K. Teune, Dart Kreeft Dirk Cos te r, Sprcekzaal. Joh. Braakensiek, Bij het portret van I\.D.Pijzcl-\C. van Wessem, Muziek in de Hoofdstad. Herman Middendorp, Jonas Da n i el A-lei j er A. Plasschaert en Mr. M. I7. Hcnmis, Scliildcrkun&tkroniek. J hr. Mr. H Smi-saert, Overheidsbemoeiing H. Vers t ij n en, Dierstudie. L, J. Jordaan, lliowupy. Ba r ba ro i-sa, Uit den Qemeenteraad (niet ill. van B. van Vlijmen). Uit het KUulselirift \'(in Jantje Chtirivaria, Alinea Verster?Bosch Keitz, Kleine Misère* Cel '2, Telefoongesprekken ??? Kuingra Nosalis, China Spelprohlemen. Bijvoegsel: Joh. Biaakensiek, UiMcl vtm de voiirfrercidin^en voor cc n oniwupetiin^cnnjerenin'. Rin^ers' Bijzonder- frissche ensme smaak ^?2 «»c^«s"w. haar, de Kamer, geschikt geoordeelde krachten en aan deze een deel overdraagt van den last der wet geving, die voor haar zelf te zwaar is geworden, zal deze verlichting van het werk der Kamerleden ver moedelijk ten gevolge hebben, dat verschillende per sonen, die zich thans niet voor het Kamerlidmaatschap beschikbaar willen stellen, omdat het op een te groot deel van hun tijd beslag zou leggen, zich eerder daartoe bereid verklaren. Zoo zou het voorstel omtrent de wijze van amendeering van wetsontwerpen dus drie vliegen in e>n klap slaan: de Kamer zou er het minder volhandig door krijgen, het gehalte van de wetgeving zou er door verhoogd worden en men zou een ruimer keus krijgen van candidaten voor het Kamerlidmaatschap. De publieke opinie zal zich thans over het rapport moeten uiten, om het te verbeteren, misschien ook aan te vullen. Wil het echter den wei; naar de Kamer vinden, dan zullen de politieke partijen, althans enkele daarvan, medewerking moeten verleenen. Medewerking in de eerste plaats door opbouwende kritiek. Waarbij zich het besef moge uiten, dat de wijde kloof, die thans gaapt tusschen wetgevende macht en volk, ter wille van beiden moet worden overbrugd. KHKNKAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl