Historisch Archief 1877-1940
12'
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR;NEDERLAND
?No. 2540
DRAMATISCHE KRONIEK
door TOP NAEFF
Magda Janssens
ET tooneelfeest, dat Magda Janssens dezer dagen
viert, is verbonden aan het hoogtij onzer
tooneelkunst, aan een bloeiperiode, die, afgesloten
en overleefd, thans achter ons ligt. Met de enkele
opsomming der voorstellingen, welke, naar wij in de
circulaire vinden vermeld, den roem van Magda
Janssens door geheel Nederland hebben verbreid"
.(?Electra", Driekoningenavond", Doodendans",
Ik dien....") herleeft een brok tooneelgeschiedenis
van hooge cultureele Waarde, waaraan ongetwijfeld
deze begaafde en ontvankelijke tooneelspeelster
haar eervol deel heeft gehad.
Gekomen uit een land, waar vooral vóór den oorlog
het tooneel op een ongeletterd, en weinig beschaafd
peil stond, doch dat daartegenover op eenige
gemakkejk-aansprekende natuurtalenten mocht bogen, had
.zij het geluk in Dr. Royaards den tooneelleider te
vinden, die begreep hoeveel schoone mogelijkheden
er in haar te ontwikkelen zouden zijn, die haar
talent een gevoelig instrument stemde, en haar
-als kunstenares bijbracht wat zij noodig had om zich
te kunnen verheffen boven het alledaagse)! reper
toire. Weinig zal Magda Janssens zelve, toen zij als
het bekoorlijk Fientje" over de grens stapte, ge
droomd hebben, welke dramatische grenzen zij
?daarbij stond te overschrijden, dat zij nog eens
.geroepen zou zijn de hoofdrol in een treurspel van
?Sophocleste dragen te dragen naar haar persoonlijke
vermogens, die niet die eener geboren tragedienne
waren, maar langs moderne wegen leidden tot een
schepping, edel van warm-doorleefde
menschelijktieid en door zou dringen in de donkere schachten
van Strindberg's psychologie.
Niet al haar rollen in de leerschool van het groote
repertoire boden loon naar werken, het
melo-dramatische bleef haar een altijd dreigend gevaar; maar
?des te boeiender werd dan vaak wat zij, zich
gewetensVol houdend aan de regie daar, waar haar eigen midde
len te kort schoten, nochtans van elke opgave terecht
bracht, zoodat de vraag: welke tooneelspeelster in
Nederland zou het er beter hebben afgebracht?
onmiddellijk aan de gedachte sloot, dat hier de over
winning niet volledig was behaald. Een voorbeeld
van dit loffelijk, maar onvoldoende treffen, was de
kapiteinsvrouw in Doodendans". Doch zelfs in een
ongunstig geval bleef zij niet beneden den eisch,
gesteld om de opvoering van het werk mogelijk te
maken, en op hoe menige plaats steeg zij, ook in
«en rol die haar niet lag, fragmentarisch tot het
ontroerend-overtuigende. Voor de rol van Beatrys in
,,,Ik dien...." had zij, wat het eerste en laatste
bedrijf betreft, alles tegen. Doch onvergetelijk
'blijft ons uit het middenbedrijf dat ne tooneel
;bij, waar zij, indringend als een Steinlen-teeketiiug,
?den zondenval beeldde in het rossig vrouwefiguurtje
met den omslagdoek, dat haar prooi zocht vóór
?de kroeg. En tot welk een hoogte wist ze in Een
Roes" het aangrijpend tooneel: Jardin de
Luxem'bourg" mede op te voeren ! Twee ten doode gekwelde
en elkander dood kwellende menschcn op een bank,
dn het van alle kanten door de politie van hun geweten
doorloerd donker; niets dan de heesche fluistering
hunner verhitte stemmen, huiveringwekkend ! De
?stem van Magda Janssens, van een fluweelig timbre,
hoe zeldzaam zacht is van haar het aanzetten
van den toon leent zich op oogenblikkeii van
bezieling tot de diepste tragiek.
Bij de herdenking harer best geslaagde scheppingen
.komen mij de in de circulaire genoemde werken niet
het eerst in de gedachte. In de eerste plaats zou ik
?dan meenen te moeten onderscheiden: De duivel
in de vrouw", een buitengewoon gave en sterke
uitbeelding, mede gedragen en gecompleteerd door
het gespannen spel der beide mannen, in dit, slechts
,op drie personen gebouwd, werk. In het bijzonder
bekoord heeft mij, in het begin harer carrière bij
Het Tooneel", een eveneens op drie figuren berustend
looneelwerk, dat als tegenhanger van het drama
Van Schönherr zou kunnen gelden: La Parisienne"
van Henri Becquc. Het viel.... omdat men toen
?meende, dat de Vlaamsche" geen Panische" was,
volgens het beeld (het tooiieelbeeld) dat wij ons van
een Parisienne" maken, en het mondaine Magda
Janssens inderdaad niet best afgaat. Dit was echter
een vergissing. Aan hetgeen hier gevraagd werd:
?een vrouwtje uit den Parijschen burgerstand met
?wereldsche allures, beantwoordde Magda Janssens,
?die de rol tintelend van leven speelde, Volkomen.
Het zal mij altijd bijblijven, hoe deze kleine bourgeoise
als een kwikstaartie door het opzichtig kooitje van
haar chique" etage fladderde, en zich tusschen beide
mannen als vrouw" deed gelden. Juist het ras was
hier zoo kostelijk getypeerd ! En dan moet men bij
dit feest der herinnering vooral niet vergeten het klein
tooneel Vóór de Coticiergerie" in Danton's dood",
waar zij als de vrouw van Danton, in een optreden
van nauwelijks vijf minuten, in enkele woorden, in
een zucht..'., al het leed van de revolutie en al de
poëzie van Biichner's hoogst dichterlijk Werk over
ons bracht. Weinig creaties" van Magda Janssens
'hebben mij zoo van haar begaafdheid overtuigd als
dit 21ste tafereel", dat niet meer was dan een lichtende
?stem in het half-donker: Zeg hem, dat hij niet alleen
23! gaan...."
MAGDA JANSSENS IN HAAR JUBILEUMROL
IN LEVEND BEGRAVEN"
Deze nobele sterfscène is tevens haar zWanenzang
geweest op dit niveau der hoogere tooueelkunst.
Daarnaast heeft de knappe actrice nog tal van vlotte
successen te boeken, waaraan hier niet herinnerd
behoeft te worden aangezien zij aan de oppervlakte
liggen. Wij hebben haar in liet bijzonder hulde willen
brengen om hetgeen zij heeft kunnen toevoegen aan de
illusie van het harmonisch tooiieelbeeld, in de jaren,
dat de tooneelkunst daarvoor streed. lu dit verband
heeft Nederland haar evenveel te danken als zij haar
tweede vaderland en het milieu, waarin gedurende
ruim tien jaren haar talent zichzelf leerde kennen en
tot schoone ontplooiing kwam.
Tilla Durieux, .,Hedda Gafe/er", Der Schallen"
Aan het firmament, dat Herr Helm in de laatste
jaren voor ons schitteren deed, dunkt mij Tilla
Durieux niet een ster van dcallereerste groote, tenzij
men een buitengewoon vaardige techniek op gelijken
rang met de aben Oottes" stellen wil. Daar komt bij
dat liet nooit voordeelig werkt wanneer eeu
tooiieelkunstenaar voor de te vervullen rol in zijn natuur
lijk Wezen zooals dat heet: Veel meebrengt" - - gelijk
in dit geval Frau Durieux het geprononceerd de
monische Voor de figuur van l ledda (iabler het
leidt dan al gauw tot een zekere overlading en
onwillekeurige aanzetting in een richting; iu de
richting Strindberg zouden We hier kunnen zeggen.
Het tweede stuk, waarin de Duitsehe
tuoiicelspeelster optrad: De Schaduw" van Dario
Niccodemi, kwam mij iutusscheii eeu nog minder
gelukkige keuze voor. Bij de opvoering van dit
Haliaansch drama in het Nederlandse!! hebben wij
er voldoende den nadruk op gelegd welk een
smaakbedervend, valsch product hier de zakdoeken in
beweging brengt, en ook het, naar den eisch melo
dramatisch, sterk spel van Tilla Durieux heeft mij
niet kunnen Verzoenen niet deze aartsdoinme
liysterica, die na drie jaren verlamd in haar stoel te heb
ben gezeten, haar man gaat verrassen" in zijn afge
legen atelier, waar hij bij tijden ook den nacht pleegt
door te brengen, met alle gevolgen van dien....
Met een ietsje vrouwelijke intuïtie op het gebied
der echtelijke verrassingen ware dit plompe spel,
met zijn den hemel verzoekend slot: de vrouw gaat
na de catastrophe, waarbij zij haar niau's dubbel
leven" ontdekte, maar weder in haar rolstoel zitten,
biddend dat God haar opnieuw met lamheid moge
slaan ongeschreven gebleven.
Belangrijk en belangwekkend was naast deze
sensatie in elk geval Ibseti's werk met den
fieren, wreeden naam: Hedda (ïabler", bloeiend
van het begin tot het einde de vertolking.
Dat, wat om den naam der rampzalige
generaalsdochter hangt, heeft Tilla Durieux glansrijk uitge
beeld. Nader tot het stuk gebracht heeft zij ons daar
mede echter niet. Van dit huwelijk uit dépit en raison
dat in de praktijk zelfs Hcdda's krachten te bnvvii
ging, heb ik de sloopeiide macht nauwelijks begrepen,
zóó Weinig greep het samenspel der Verregaand
ongelijken: Hedda (iabler en Jörgen Tesnian, in
elkaar .In den verscheurt uden strijd van het individu:
om eindelijk zich nieiix'li" te voelen, d.w.z. in
harmonie, in vrede met liet heelal, bleef de tegenwer
kende kracht van dit degradeerend
verbond-voorhet-leven te anecdotisch, al te ver buiten Hedda's
sfeer. En het ontging ons, dat juist deze strijd met
zijn, haar dagelijks, in duizenderlei vormen besluipende
onlustgevoelens, zijn totaal gebrek aan eenige eigen
voldoening, zijn hopeloosheid, de laatste horden
van wreekende instincten in haar opwoelt, en haar
ten slotte in de koele meren des doods drijft, waar
de ziel aan alle kwellingen van het aardsch te kort"
ontstijgt. Tot de uiterste consequenties is Ibsen gegaan
in dit bitter Werk, waarmede hij oogenschijnlijk
om de meedoogenlooze karakteriseering der vrouw
in haar uiterlijke gedragingen het dkhtst Strind
berg nadert, doch innerlijk misschien het verst van
hem verwijderd blijft. Want nigt om de humaniteit
ging het Ibsen ooit, maar om de persoonlijkheid", die
hij in Hedda te vuur en te zwaard verdedigd heeft.
Niet om het ethische, maar om het aesthetische,
om de poëzie. Zijn demonische vrouw", is niet
daar om haar-zelfs-wil, maar om gestalte te geven
aan des dichters hunkeren naar het ideaal : zich n te
gevoelen met de schepping, de natuur te beJiecrschcn.
Het lijden van Hedda is het lijden van den dichter,
door eigen meiischelijke zwaartekracht gebonden aan
de aarde, gescheiden van de eeuwigheid, die hij in
zich Voelt, het lijden van den heerscher, machteloos
tegenover de elementen. En wij voelen dit lijden nog
des te heviger omdat Hedda, die dezen trek naar het
groote en volkomene in zich draagt, als mensch een
onbegaafde" is, die dus geen enkelen uitweg vindt
voor haar hooge droomen, en in de praktijk des
levens, wegens dezen aanleg, voor niets deugt".
Zelfs het moederschap dat het redmiddel ook voor
haar zou kunnen worden kan de zelfbewuste,
vleugellamme mensch in Hedda niet meer verzoenen
en opheffen. Want dit kind, is het kind van Jörgen
Tesman, den nuchtcrling, het symbool der innigste
vereeniging met den tegenstrijdige!! geest. Het zou
haar dagelijks herinneren hoe jammerlijk zij het
diepste in zichzelve heeft miskend en misvormd, toen
zij, moegedanst en ten einde raad, haar toevlucht
zocht in dit huwelijk zonder liefde nocli lust. Zooals
haar correctie-vermogen in verwende jeugd onont
wikkeld bleef, zoo wist zij in dit later levenssta
dium het vermogen zich aan te passen aan den
burgerlijken eisch: qu'il faut aimer ce qu'on a.
Het vermogen niet alleen, bovenal: den wil tot
elke transactie. Zij verkiest het bloeiend graf bovui
de lappendeken van den goeden wil, waaronder de
ziel zich langzaam verstikt.
Aldus voelde het de romanticus Ibsen, toen hij
aan deze van den duivel bezeten" vrouwenge
stalte Hedda ebler", zijn dichterlijk idealisme
toevertrouwde.
Mevrouw Tartaud heeft vóóreenige jaren, de rol in
groote lijnen aangevend, de grootschheid, de poëzie van
dit smachtend vrouwenhart doen gevoelen, zij hief
Hedda hovende realiteit, Waarin de hoed van tantejulie
en zelfs het manuscript van Lövberg een naar ver
houding te importante plaats innemen. Tilla Durieux,
Vee! meer detailleerend, ontnam Voor mijn gevoelen
juist doordien overvloed van uiterlijke kenschetsing,
aan de rol het geheime leven, het dicliterlijk-abstracte
Waarvoor moeilijk een Woord te vinden is. l let was
een voortdurend" - - en verbazend knap ! - - wraak
zuchtig ivageereii, Waarmede zij een hopelooze sfeer
om zich schiep, doeli zonder honger motief" schijn
baar dan zich. uit te vieren, /onder te stijgen naar den
Verzoenenden dood. Den dood in schoonheid. . . .
Een onvoldoende Jörgen Tesman (Otto Schmöle)
stond haar ter zijde, liet lag ook veel aan hem, dat
wii bij deze mensehen nauwelijks dachten aan eeu
eciitverbond. Alle nadruk viel op zijn prubige lief
hebberijen, niets gevoelden wij van de hulpeloo/e
vereering, die hij nochtans liedda toedraagt , van zijn
teleurstelling, waar zij hem als eeu lastig kind af
scheept ---prachtig trof Mevrouw Durieux daarbij
den toon van zijn opgetogen toenadering bij den
minsten schijn van belangstelling harerzijds, Van het
langzaam in hem ontwakend bewustzijn: voor een
vijandig raadsel te staan. Jörgen Tesman houdt in
zijn onbewustheid, zijn gelukkige argeloosheid, niet
minder eeu Wereld in dan lledda, zijn seluildelooze
schuld is tragisch op een ander plan. Beiden, zoowel
mevrouw Durieux als Otto Schmöle hadden te
kampen met eeu mevrouw Elosted, die Voor haar
taak (de romantiek-in-fcuilletonvorm vertegenwoor
digt zij) geheel oiilierekend bleek en telkens de
stemming verstoorde. Duur haar bleef deze ver
dienstelijke. ..-'k dank zij de regie (Ernst
StahlNachbanr) boeiende opvoering, beneden den eisch,
dien men aan een Ibsen-opvocring moet stellen.
Boven allen en alles uit ginu voor mij Paul Mcderow,
een prachtige Ejlert l.övhorg. Hoe fantastisch innerlijk
en hoe fascineeivnd! bij uiterlijk - - in tegenstelling
eren - - de innigste soberheid. Op het
ik, dat lledda, met haar boveumenschelijk
instinct voor het waarachtige, hem liet pistool, als
een geschenk, o Venvik te, beeldde heel zijn wezen reeds:
di- verlossing. Door hem, den dichter, zagen wij
I ledda's daad die een misdaad schijnen kon op lager
niveau - in het hooger licht, dar aan haar eigen
vrijen dood voorafgaat. Dit wasén hoogtepunt in de
vertooning, waarnaast i'.uu onmiddellijk gesteld moet
worden het aangrijpend stil spel van Tilla Durieux
toen lledda daarop moest vernemen, dat zelfs Ejlcrt
I.ovber» niet nog in nos; niet zichzelf gestorven was,
maar in tien roes der vergetelheid, in de armen eener
Diana" zus of zoo.
mi-t de