Historisch Archief 1877-1940
. 2540
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
OPLOSSING VAN DE PRIJS
VRAAG: WELK BOEK?
wij reeds in ons vorig nummer vermeldden,
zijn de vier door het Nederlandsen boekenlezend
gmbliek uitverkoren boeken:
<C. M. SCHARTEN?ANTINK, HET EEUWIGE LICHT
Jo VAN AMMERS?KÜLLER, DE OPSTANDINGEN
.HERMAN HEIJERMANS, V-UURVLINDERTJE
,ls. QUERIDO, MOOIE KAREL
Verder volgden:
.Nico van Suchtelen, Eva's jeugd.
Herman de Man, Het wassende water.
Van Genderen Stort, Kleine Inez.
Jacob Wasserman, Christiaan Wahnschaffe.
.A. M. de Jong, Het verraad.
Top Naeff, Voorbijgangers.
..Anker Larsen, De steen der wijzen.
Harry Sojberg, In het land der levenden.
Herman Heijermans, Droomkoninkje.
.J. van der Hoop, Door de lucht naar Indië.
?C. en M. Scharten-Antink, De duistere waarheid.
Idem, De jeugd v. Fr. Campana.
?C. M. Hille-Gaerthé, Het verstopte huuske.
.Alie Smeding, Het wazige land.
.Mr. M. Nijhoff, Vormen.
R. N. Ruland Holst, Overpeinzingen v. d.
bramenzoeker.
.J. P. Zoomers-Vermeer, Het huisje b/d. dennen.
.A. van der Leeuw, Vluchtige begroetingen.
"W. S. Reymont, De boerenherfst.
"Th. Thijssen, Kees de jongen.
F. Timmermans, De pastoor u. d. bloeyenden
wijngaerdt.
.A. van Schendel, Angelino en de Lente.
Ina Boudier-Bakker, Moeders.
?.Dirk Coster, Nieuwe geluiden.
.Just Havelaar, De religie der ziel.
Roland Holst, De wilde kim.
Van Nes-Uilkens, Het verloren ciberncst.
.Sevensma-Themmen, De andere weg.
Boudier-Bakker, Armoede.
Huizinga, Erasmus.
.Jaarsma, Het gelukkige jaar.
Engelberts, Een vergeten proces.
Van Suchtelen, De stille lach.
'Giinther, De heilige en haar nar.
"Wielenga, De bijbel als boek van schoonheid.
Van Schagen, Narrenwijsheid.
Verhoog, Op bruisende golven.
.Anker Larsen, Martha en Maria.
«Cora Westland, S.O.S.
'Van de Woestijne, Beginselen der chemie.
'Van Ammers?Kuiler, Het doornige pad.
Jörgen Falk Rönner, De consulsvrouw.
iKnut Hamsen, Hoe het groeide.
?Fannie Hurst, De sloof.
De Man, Rijshout en rozen.
Van Blankenstein, Russische indrukken.
?Brugmans-Loosjes, Amsterdam in beeld.
.Baart de la Faillc, De jongen.
Poortenaar, Een kunstreis in de Tropen.
Verhoog, Onder de Tropenzon.
Het totaal aantal mededingers: bedroeg 2740.
De prijswinnaren, (zie daartoe de lijst van namen
?op pag. 16 van dit nummer) die dus recht verkregen, ei n
.of meer boeken te kiezen tot een totaal bedrag van/ 25,
.uit den door den Nederlandschen Uitgeversbond in
het licht gegeven Catalogus: Het Nederlandsche
Boek 1925", kunnen van heden af opgeven, welke
'Werken zij wenschen te ontvangen. Uie den catalogus
niet mocht bezitten, kan dien aanvragen bij zijnen
?gewonen boekhandelaar of dien daar inzien.
De aanvragen moeten vóór uiterlijk 15 Februari
gericht worden tot het Secretariaat van den
Neder'Jandschen Uitgeversbond, Kneuterdijk 3, te 's-
ra?venhage, dat ook later voor de toezending van het
verlangde zorg draagt.
Daar alle aldus aangevraagde werken bij de uit
gevers moeten aangekocht Worden en de bestelling
eerst kan geschieden, zoodra alle aanvragen van de
prijswinnaren zijn binnengekomen, kan er eenige tijd
Verloopen, voordat het gekozene in het bezit van
aederen prijswinnaar zal gekomen zijn. Ook moet
hiermede rekening gehouden Worden, dat een verlangd
?Werk tijdelijk bij den uitgever niet in voorraad is,
hetgeen eveneens tot vertraging in de verzending
.aanleiding geven kan.
Men bepale zijne keuze dus vlug en zende zijne
verlanglijst liefst omgaand aan bovengenoemd adres.
HET adres voor prima
PARKETVLOEREN
tegen sterk concurreerende prijzen is
FRED. MEIJER Amsterdam
v. Baerlestraat 160 - Tel. 25615 - Gev. 1908
SPREEKZAAL
BART KREEFT
DOOR H. K. EUXE
50-jarige Tooneeldienst
\yATtJheb ik vaak opgezien tegen dezen blijmoediger!
optimistischer! mensch, die alles wat gebeurde
kon aanzien van den vroolijken kant,die bij schokkende
gebeurtenissen met een enkel woord den betrokkene
kon opfleuren, die door zijn leukheid en bonhommie
in elk gezelschap, waar hij kwam, die gezelligheid
bracht, welke iedereen graag wenscht en die door
zoo weinigen kan worden opgewekt; en die waar en
wanneer ook, onpretentieus met zijne komische gaven
woekert. En nu nog, op z'n twee en zeventigste jaar,
ben ik blij, als ik hem tegenkom en een korten tijd met
hem kan oploopen, blij, een collega te ontmoeten, die
niet van hooge kunst spreekt en niet oogenblikkelijk
begint over een der collega's, die dit of dat heeft
gedaan, of deze of die rol heeft verknoeid. Met een
lachje in z'n oogen, die zoo echt leuk door z'n
lorgnetglazen hcenkijken, vertelt-ie me dan het een of andere
komische voorval of lanceert een mop op een manier,
die den grootsten hypochonder zou doen lachen.
Zoo is de inwendige Bart. De uitwendige is die van
een altijd correct gekleed heer, rechtop ioopende,
met korte haastige passen, het hoofd met de nog weinig
grijzende haren, waarop een bolhocdje, rechtop, de
handen behandschoend, in de rechterhand bijna
altijd z'n onmisbare wandelstok ronkende,
steeds ronkende, dikwijls de sigaar in een pracht.
meerschuiinen pijp niet barnsteenen mondstuk (hij
heeft er een heele collectie van) en op den neus liet met
goud gemonteerde lorgnet.
Op straat wordt hij van alle kanten gegroet (want
wie kent hem niet in Amsterdam) en aan zijn
stanttafel ontvangt men hem met gejuich, terwijl de
overige gasten van het caféhem salneercn als een
goeden en graag geziene bekenden.
Bart is een Zondagskind. Niet dat nok hij niet in z'n
vijftigjarig touneellevcn de ,,tip and down's" heeft
gekend, de laatsten misschien wel veel; maar altijd
kwam na een korten kwaden tijd een lange periode,
die weer goedmaakte, wat geleden was. line hij ook
veranderde, van Operette-zanger in Directeur, van
Tooncelspeler in Directeur en dan nog eenige malen
een dergelijk changement, 't ging hem goed en hij
bleef dévroolijke Bart. bemind bij z'n collega's,
bemind bij het publiek, bemind bij z'n familie en
vrienden.
Echte Amsterdammer als hij is, heeft hij, met
onderbreking van n jaar bij 't Rotterdamseli, z'n
geheele kunstenaarsloopbaan in Amsterdam afgelegd.
Een der eerste operette-komieken (opvolger van den
grooten Morrié'n en leerling van dezen) kwam hij als
22-jarige jongeman bij Hrot en van hieruit begon
z'n loopbaan, maar ook z'n roem. Er zijn nog velen,
die hem daar hebben gekend, die zich z'n meest be
kende creatie's nog altijd herinneren en met verlangen
uitzien naar een Operette-gezelschap met krachten
als toen: de nooit genoeg gepre/.ene diva Alma
Buderman, de baritons Willemse en I)(ins, de komieken
Kelly, Kreeft en Kiehl, de beroemde 3 K's. Waai is
de tijd gebleven, toen avond aan avond een enthou
siast publiek den Frascati-Sehouwburg" of later
den Artis-Schouwburg" vulde om hen te bewon
deren en hen toen te juichen?....
De film-enquête van De Stem"
Neen, u behoeft niet te ontstellen. Dit is alleen een
Erratum en een laatste woord om deze discussie
te sluiten.
g$ Het Erratum". Een zin, die eenig belang had,
omdat hij een licht werpt, en blijft werpen, op de
houding van dezen tegenstander, is verkeerd over
gekomen :
Er stond:
dat wij o.m. in dit antwoord den heer Jordaan
sommeerden althans n zijner positieve vergissingen
te willen terugnemen, en wel om de grove vergissing
die hij aan deze verbond. Zoo hij tenminste daar den
moed toe had". . . .
Er moet staan:
dat wij o.m. in dit antwoord den heer Jordaan
sommeerden, althans n zijner vergissingen te wilkn
terugnemen, en wel om den «roven hoon dien hij aan
de:e vergissing verbond. Zoo hij tenminste daar den
moed toe had . . . . "
En verder hebben wij eigenlijk alken maar te
constateeren dat de heer Jordaan niets Wezenlijks
heeft kunnen antwoorden. Hij sleept een aantal
nieuwe argumenten aan: de pas-ontstane (N.B. !)
noodtoestand der film; een enquête een gokje; 't
verschijnen van het artikel na de enquête, (alsof men
ooit de antwoorden zou kunnen verwerken vóór de
enquête ! !). En dan past hij met eentonige hard
nekkigheid het aloude polemische kunstje toe: zijn
tegenstander van alles te betichten, waaraan hij
zelf schuldig staat. Wij willen het verstand van de
Groene-lezers niet beleedigen, door dit te gaan be
wijzen. Bij eenige opmerkzaamheid zullen zij dit zelf
wel ontdekt hebben. Hij zelf redekavelde twaalf
kolommen Groene vol over een belachelijk gering*;
kwestie, hij zelf kwam daverend scheldend
aangestoven (muf, duf, snob), hijzelf riep melo-dramatisch
uit dat hij-'t-niet-dulden-zou, waartegenover op onze
rekening staat een repliek als aanteekening" in de
Stem, en eerst toen zelfs Jantje" zich ermee te
benioeien begon, een waarschuwing in de Groene"
zelf. Desniettemin beproeft hij nu, naar aanleiding
van dit sober en noodzakelijk verweer, ons de be
lachelijkheid van dit gercdekavel aan te wrijven, en
om de aandacht van zijn melodramatische
zelfopwindiug en zelt'ophemeling af te wenden, draait hij
de zaak eenvoudig om: hij beklaagt zich droevig over
schelden ! Hij pinkt" daartoe ten tweeden male
enkele afzonderlijke woorden uit een schertsende
passage in onze repliek in de Stem" en gebruikt deze
nogmaals om bij de lezers den indruk te wekken, alsof
deze woorden deel uit zouden maken van een woeste,
onbeheerschte en machtelooze scheldpartij. Neen, zij
maakten deel uit van een grapje dat we ons over den
hi-er Jordaan en zijn melodramatiek veroorloofden.
Dit alles is virtuoos, maar het is de aloude virtuosi
teit van het marktstalletje. Wij maken nu dat we
wegkomen uit de nabijheid van dat stalletje. Den
Heldentenor der fihncritiek saluut, saluut!
DlRK ('OSTHR
(Discussie gesloten.
Red.)
dH: qiiAmy GAR
Ook bij het Nederlandsch", waar hij Jacques de
Boer verving, was hij dadelijk een der eersten, en
menige creatie heb ik, als collega, van hem gezien,
die in het komische genre tot het beste behoort, wat
mij is bijgebleven. Nu is hij na jaren van /weven
tusscheu operette- en dramatische kunst, van Direc
teur zijn of geëngageerde, voorgoed aan de Drama
tische Kunst trouw, eerst bij Koyaards, het
Nederiandsch Tooneel. eu nu bij liet Nieuwe Nederlandsch"
onder leiding van xialborn als mede vuino; t.
Op !i Fehiuan. juist op z'n twee en zeventigsten
verjaardag, zal heel Amsterdam hem huldigen,Onze
stad is dat verplicht en hel publiek eveneens. En tal
van sprekers zullen zich op het Tooneel van den
Hollandschen Schouwburg, vroeger zijn eigen
ArtisSchouwburg, bevinden en hem toespreken met groote
woorden, gepaard aan plechtige gebaren. Als ik hem
toe mocht spreken, zou ik z'n hand nemen en zeggen:
Barl, jolige, blijmoedige kameraad, man, die geen
grooter genoegen kent dan anderen iets te geven'van
de hlijinuediglieid, die heel je wezen uitmaakt, kunste
naar, die duizenden en duizenden hebt doen vergeten,
dat er misère bestond en bestaat, trouwe oprechte
vriend van velen, blijf, wat je bent en al siert dan lot
dusveire geen ridderorde den linkcrlapcl van je jas,
je hebt in de harten van velen jezelf een orde gesticht:
'e zijn een goed inenseli ! I'rnt'iciat !
^ Amsterdam, '2'.\ Januari. H>2li