De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 6 februari pagina 6

6 februari 1926 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 254(> BIJKOMSTIGHEDEN door ANNIE SALOMONS CCIII er n kunst is, die je speciaal voor Indiëmoet leeren,dan is het de kunst om er ziek te zijn. Alleen al om er achter te komen of je het bent of niet, vereischt een diepzinnige studie; want een beetje moe, een beetje down, een beetje niet-pleizierig voel je je er meestal en je hebt geleerd daar niet over te murmureeren, maar er zoo onachtzaam mogelijk over heen te leven; waar begint nu het punt, dat je jezelf en anderen moogt bekennen: het gaat niet meer"; dat je jezelf mag loslaten en lekker slap laten hangen, omdat het nu een feit is, dat je je ellendig voelen moogt? In Holland is dat allemaal veel steviger omlijnd; daar leef je in nor male tijden fleurig en energiek; en dan komt er ineens een nacht, dat je koort sig rondwoelt; je wét 't onmiddellijk, maar je verzet je nog n of twee dagen, tot je opeens toegeeft, omdat je in een helderziend oogenblik beseft, dat van die malle heroiek eigenlijk niemand plezier heeft, en je in je bed tolt, met een heerlijke, warme kruik en het gevoel, dat je al weer bijna beter bent, nu je zoo zalig op je rug ligt en alle werk Iaat waaien. Hier is dat lekker onder de wol kruipen", dat ons leven lang met ziek zijn inhaerent is geweest, een onmoge lijkheid, en een dokter, die een goed psycholoog is, spreekt zelfs in het begin maar niet van naar bed gaan, omdat hij de depressie van het naar geestige vliegenkastje vreest, en je in een grooten stoel toch net zoo goed rusten kunt. Maar dan komt het verdriet over de tochtigheid van een Indisch huis; terwijl je in gezonde dagen voiidt, dat er nooit genoeg lucht kon binnen komen, hindert het je nu, dat er overal reten en richels zijn, waardoor een ake lige kilte langs je warmen rug strijkt; al Worden de ramen met plaids behangen en de kieren van de deur met kranten dichtgestopt, overal waait het en de wind zoekt altijd een speciaal pijnlijk plekje uit.... Zoo kom je, langs een omweg, en uit vrije verkiezing, ten slotte toch in je bed te land, die inter nationale bergplaats voor physieke disas ters, en als het deurtje van de vogelenkooi eenmaal achter je dicht geklapt is, valt er ook onmiddellijk een soort betoovering over je, dat je er nu nooit meer uit kunt, en dat je leven verder zoo doorgaan zal. Dadelijk wordt ook deze manier van leven een legkaart van vaste, ineensluitende gewoonten; het uur voor de bestraling door de felle lamp, het uur, dat het nonnetje met haar lief, opgewekt gezicht komt om te wasschen, het uur, dat de auto van oen dokter het hek in zwaait, en het avonduur, als het vliegenkastje feeste lijk Verlicht is en er een gewone stoel staat, waarin iemand ligt te lezen, net of het een kamer is als een ander zijn in een paar dagen onwrikbaarheden geworden, waaraan niet valt te tornen. Maar nu de bedienden, als er iemand ziek is! Alle primitieve instincten, de zorg voor het zwakke, het weerlooze, leven nog zoo sterk in hen, dat ze voor een patiënt een voudig alles over hebben: zooals zoo'n baboe, als je over muggen hebt ge klaagd, met haar bruine, pientere apenoogjes wel een kwartier lang stil letjes blijft staan loeren, tot ze op het kleurlooze gaas een kleurloos beest heeft ontdekt! Zooals ze geluidloos door de kamer kruipt als een verworpen insect, om den grond te boenen, en met waschgerei en al verhuist naar de ruimte onder het huis, om elke bel te kunnen ? hooren! En dan al de bloemen, die er worden binnengebracht, zoo maar stil neergezet op het tafeltje naast het bed en de altijd nieuwe bedenksels van de kokkie, ondanks de halsstarrige ondank baarheid, waarmee ze Worden terzijde geschoven. ,,Maar achter je rug zijn ze niet zoo lief als ze zich voordoen; achter je rug lachen ze je uit," zei een mevrouw, die twintig jaar ondervinding achter den rug had, en het enthousiasme van de nieuweling wat mal vond. Ik moet bekennen, dat ik het bezwaar niet heelemaal begrijp. Waarom zouden ze niet lachen om dingen, die ze be spottelijk aan ons vinden, evengoed als ik lachen moet om het soms vrij fragmentarische toilet van de kokkie? Waarom zouden ze niet schateren van plezier, als ze me onder de heete lamp zagen wegwankelen met een bonten jasje aan en een plaid om, en hoe beschaafd, om pas uit te barsten, als we er niets meer van kunnen merken.... Zijn wij, Europeanen, dan zonder kritiek over elkaar, als we net nog vriendelijk met elkaar hebben zitten praten? Zien wij niet het eerst eikaars zwakheden en gaat aan onze aanmer kingen zoo'n verslonden toewijding vooraf, als bij de baboe en de kokkie? Ik geloof, dat de zustertjes van de ziekenverpleging, die pas naar hier zijn gek omen, on s dit een s moesten komen lee ren: het gesprek, dat de naaste onaange tast laat, hem alles geeft, wat hem toe komt en misschien mér dan dat,het blije, lichte gesprek over dingen, die dank baar stemmen. Het is, alsof er een andere Wereld opengaat, als zoo'n blank nonnetje de kamer op en neer loopt en honderd kleine, vroolijke ver haaltjes weet, net of het leven niets dan vertrouwen en moedige ernst en kinderlijke opgewektheid was. ledereen waarschuwt hier de nieuw aangekomene tegen kwaadspreken, tegen roddelen"; iedereen zegt, dat hij er in het begin zoo onder geleden heeft, maar dat hij later voorzichtiger is geworden, en heeft geleerd zijn medemenschen minder te vertrouwen. Maar als we het dan blijkbaar allemaal zoo naar en verkeerd vinden, wie doet het dan nog? Als we allemaal de boei endste, sensationeele berichten, die de ronde doen, door de kalme, rustige Werkelijkheid slag op slag vinden weer legd, wie houdt dan den moed voor nieuwe bedenksels? Ik geloof dat we ook in dit opzicht het beste de methode van Couézouden kunnen toepassen: niet beginnen met wantrouwen en verdenking en ver draaide gesprekken; maar trachten in ons hart iets van die echte charitas, van den blijmoedigen kijk op het leven en de vanzelfsprekende sympathie voor onze medemenschen wakker te maken, zooals die bloeit en bloesemt in het hart der eenvoudige zustertjes van barmhartigheid, die uit het veilige hartje van Brabant naar dit vreemde land zijn komen varen, om te doen wat haar hand te doen vond en die iedereen zoo vol vertrouwen aanzien, dat je onmiddellijk begrijpt, dat het minste dat je doen kunt, is: te trachten ,,to live tip to their opinion." UW INTEKIEUti lEEfT JAREN MET V MEDE LMT HET DOOP DE] TE OO/TERBEEK VERZORGEN* Cliché's Van Leer Amsterdam ff ff JA A ff MACHINEN 84 TYPEM D/f/HVY. PAPIER mGEnBREEDTE. HARALD HOYERMANN 6 Co. Sarphatistraat 8 Amsterdam Telefoon 35133 hel- ideale ArvperVeriTiageringsmiddel Verkrygoaar in alle Apotheken. ', 501 CONDUITE-INTÉRIEURE Torpedo . . Fl. 3200.?Cond. intérieure FL 4100. All-Weather . . Fl. 4100. UIT VOORRAAD LEVERBAAR De Importeur: J. LEONARD LANG, Stadhouderskade 114, A'dam. Tel. 27100 ARNOLD BENNETT LEVEND BEGRAVEN VERTALING VAN H. VERMEY DE WAAL GEÏLLUSTREERD OMSLAG VAN IS. VAN MENS Daalderseditie deel 68 Prijs gebonden f 1.50 Wat de Pers zegt: Ja dit is, om het gemecnzatim te zeggen, waarlijk een allerlolligst verhaal. Goed, doordat op den grond van het malle het menschelijke ligt; 't bijzonder van den mensen-kunstenaar en bovendien grappig, vaak geestig geschreven". Theo van Mcurs in de N. R. C. ,,Zooals gezegd: het is zoo vlot geschreven, zoo vol van humor, het bevat zulk eene fijne karakterteekening van den hoofdpersoon, zoowel als van diens vrouw, dat men deze lectuur werkelijk kan beschouwen als een \varc verkwikking.' H. Crt. Verkrijgbaar in eiken solieden boekhandel Uitgave v. Van Holkema £ Warendorf's Uitg. Mij., Amsterdam P E E K & CLO p p E N B u R

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl