Historisch Archief 1877-1940
ZATERDAG 13 FEBRUARI 1926
Onder Hoofdredactie van G. W. KERNRAMP
Redacteuren: H. Brugmans, Top "Naeff en G. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie:
UITGAVE: N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER
Prijs per jaargang f 10?bij vooruitbetaling. Per No. 25 cent Advertentiën f 0.75 p. Regel Dispositiekosten 20 Cent
REDACTIE EN ADMINISTRATIE ; KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM
C. F. van Dam
MUSSOLINI'S
S T R A F PREE K
MUSSOLINI heeft weer eens huog van deu
toren geblazen; ook Michei, in zijn goeien tijd,
had het ver gebracht in die kunst; maar er is altijd
baas boven baas !
Ligt het aan de geestesverwantschap, die tusschen
de nationalistisch-gezinden in alle landen en de
Italiaansche fascisten moet bestaan, dat juist de
organen van de meest rechtsche partijen in
Duitschland zich het gematigdst over zijne rede uitlaten?
Zij zullen eigenlijk Mussolini een man naar hun
hart vinden: voor het parlement toont hij nog meer
minachting dan Bismarck, en evenals deze zegt hij
wanneer het hem in zijn kraam te pas komt, onge
zouten de waarheid aan een buitenlandsche mogend
heid, die hij wil overbluffen.
En in de ruim drie jaren, gedurende welke hij nu
reeds als ongekroond koning in Italiëregeert, heeft
het Duitsche Rijk, op dat ne punt na, dat nu aan
leiding heeft gegeven tot Mussolini's strafpreek,
weinig over hem te klagen gehad.
Van Poincaré's politiek was hij geen vurig be
wonderaar; het vredesverdrag van Versailles was
voor hem, die vond dat Italiëvooral bij de verdeeling
van den kolonialen buit aan het kortste eind had
getrokken, geen ding waaraan je niet raken mocht;
in de eerste redevoering, die hij na zijn coup d'état
in de Italiaansche Kamer hield, zei hij al: verdragen
zijn niet eeuwig; als bij de uitvoering ervan blijkt,
dat ze onzinnig zijn, moeten ze worden herzien".
Aan de bezetting van het Ruhr-gebied deed Itali
dan ook niet mee, ten minste niet aan de militaire
dwangmaatregelen; het bepaalde zich tot technische
medewerking, door het zenden van ingenieurs; en
ook die schijnt maar van korten duur te zijn geweest.
Met Engeland kwam het al gauw in den pas; het
hielp altijd mee om Frankrijk tot matiging aan te
sporen tegenover Duitschland. Hen bezoek van het
Engelsche Koningspaar in den voorzomer van 1023
gaf openlijk blijk van de goede verstandhouding;
het werd vooral in Italiëop prijs gesteld, dat koning
Oeorge toen waardeerend sprak over het aandeel
van het Italiaansche leger aan den uitslag van den
wereldoorlog; maarschalk Foch had zich daar kort
tevoren minder vleiend over uitgelaten ! Eei' paar
maanden later moest Engeland aan Mussolini wel
de pen op den neus zetten, toen hij zich, bij het
geschil met Griekenland, aan Korfoe vergreep; maai
de vriendschap werd er toch niet blijvend door
verstoord.
Alles bij elkaar genomen had Duitschland geen
reden om Mussolini met scheele oogen aan te kijken;
de Duitschers, voor wie een reis naar Italiëaltijd
zooiets is geweest als voor onze voorvaderen, eeuwen
geleden, een bezoek aan het Heilige Land: wie daar
den voet had gezet, werd voor een wezen van hooger
orde aangezien de Duitschers streken, dank zij ook
den stand van de lire, weer in zwermen op Veneti
en Florence en Rome neer.
In de donderrede van Mussolini zal vermoedelijk
dan ook die passage hen het diepst gegriefd hebben,
waar hij zegt, dat Italiëgastvrij zal blijven, ook dan,
indien men onze gastvrijheid misbruikt; ook dan, als
door onze schoone steden een primitieve cultuur wordt
ten toon gespreid; ook dan, als wij mannen en vrouwen
in primitieve kleederdracht, die in een oerwoud thuis
behooren, op het marnier van onze schitterende pa
leizen en van onze heilige basilieken moeien zien
rondwandelen".
Tenzij zij het nog erger mochten hebben gevonden,
dat hij, ook het land aan den Boven-Etsch, waar de
Duitschers de meerderheid van de bevolking uit
maken, Italiaansch noemende, dit aldus rechtvaar
digde: het is Italiaansch, want er wonen 80.000
volbloed Italianen tegenover 100.00" lieden van
anderen stam, die achter gebleven zijn uit de invallen
der barbaren" !
Hebben de Duitschers dezen hoon nu alleen te
danken aan het feit, dat de Beiersche
ministerpresident zijn mond voorbij heeft gepraat en zich heeft
gedragen alsof hij de vertegenwoordiger van het
Duitsche Rijk was?
Niet alleen daaraan. Er broeide al lang wat. De
behandeling, die de Duitsche bevolking van het aan
Italiëafgestane deel van Tirol ondervindt, het stelsel
matig italianiseeren van het onderwijs, de invoering
van het Italiaansch als de eenige taal, die in officieele
stukken mag worden gebruikt, de vervanging van alle
Duitsch sprekende ambtenaren door Italianen, die
meestal geen Duitsch verstaan, en alle kinderachtige
maatregelen om Duitsche opschriften in Italiaansche
te veranderen, hebben sinds gcruimen tijd kwaad
bloed gezet: bij de Duitsch-Tirolers, maar ook bij de
Duitschers in het algemeen.
Met volle recht, omdat Italiëde belofte schendt,
die het bij de in-bezit-neming van Zuid-Tirol aflegde,
nl. dat aan de Duitsch-Tirolsche cultuur niet zou
worden geraakt.
Maar er is toch een bijsmaakje aan den ijver, waar
mede met name Beieren hel voor de verdrukte
broeders opneemt; er zijn er daar velen, die Tirol,
ja, heel Oostenrijk gaarne met Beieren vereemgd
zagen. Ook ziet men er daar niet tegen op, allerlei
onware berichten te verspreiden over het optreden
der Italianen in Zuid-Tirol.
En aan de Duitsche nationalisten, die jammeren
over wat daar gebeurt, zou eenige matiging kunnen
worden aanbevolen, al was het alk-en maar door de
herinnering aan wat hun geestverwanten vroeger
tegen de Denen van Noord-Sleeswijk en de I'oolsche
bevolking van Posen hebhen gedaan !
Met dat al, Mussolini mag dan zeggen, dat de
Italiaansche maatregelen tegen de Duitschers van
Zuid-Tirol nog heilig zijn, vergeleken bij wat in andere
landen de minderheden zich moeten laten welge
vallen, goedgepraat worden zij daarmede niet. De
Volkenbond, die voor de belangen van die minder
heden heeft te waken, schiet ook in dit gedeelte van
zijne taak nog te kort; wanneer Duitschland er straks
lid van zal geworden zijn en een zetel in den
Volkenbondsraad heeft gekregen, kan het daar ten opzichte
van de Duitsch-Tirolers al vast nuttig werk verrichten!
Van Mussolini's fanfares, dat Italiëniet alleen zijn
op den Brenner geplante vlag nooit meer zal strijken.
maar, zoo noodig, die ook over den Brenner zal
dragen, zullen de verstandige menschen in Duitsch
land en Oostenrijk zich wel niet veel aantrekken.
Het Italiaansche imperialisme heeft den blik elders
heen gericht.
Toen Mussolini de teugels van het bestuur in handen
nam, verkondigde hij als programma voor zijn buiten
landsche politiek: de AdriatNche zee een Italiaansche
binnenzee, de Middcllnndschc zee alleen voor de
oeverstaten.
Het eerste deel van dat programma is iets dichter
bij zijne verwezenlijking gekomen, toen Italiëzich
INHOUD.
Prof. Dr. (i.\V. Kernkamp, Al;/,sv</;;i; V.'?Irajpredï.
Prof. Dr. l!. Hrugrnans, An^trr'.funi en Indie.
,'>\v. W. I-luimen Rieüel, lir/iis'ïn;' en Snunu/
:,'<'; «t'< Joh. Hraakensiek, Dun^i'cr^nniün^en
Ie Amïtert'uni.
I'rof. [)r. J. Hoekt', De iipuniriii^en liij Predmost.
Dr E-iriuk^reve, [tnllund'* ^drc/.rno, ini'locd en
natt'Ctkini! L. J. Jordaan, /<"?>-;'<>'<,'.
Annie Salomons, Ili/k/imstixhcdt'n.
Dr. ,lac. P. Thijsse, Uit de Xutitur. A.
i'lasschaert, Schild ei kun^lkn'nii'k.
Viinr {'rotiii'cn, red. Klis M. Rogge.
Top Naeff, Dram. Krmiick -- eorge van
Kaemdonck, /.V uilcrsle tu>i>d:(nik.
Mr. J. C. Bloem, Nieuwe (h'iiieli/cn J. G.
Siria, Kriunut.
Dr. |oli. Tielrooy, Nieuu'e Fnuiv/ie hoeken
-E ]'., Mr. J. Limhiirf;.
Paul Sabel, Financien II. Yerstijnen,
Diersljiilie.
Constant van \Vessein, ;Mn~/r/i in tic Hoofde/ad
B. van Vlijmen, \\'üt<'rsn^ndei>l!ecle
L. [. Jordaan, I-'ilrii-litteriitnur Kumgra
Nosali's, 'Oi-eni'eiien l'it liet Kludxelirift run
J?ni,c.
Alkia /evt'nboom, Ah/la's criii/iiunte crot/nettes
C iia i i va r i u s, Clitirii'uriu.
F. (Ie Sinclair, l'.fn tinktcrs tlilcntnin.
Ce! 2. Telr[ntin!!C*i>rck/;eii -- Ch;n ivariu?,
Cliurirtnui -- \V'. Heskes, I Iccrauunüe.
Omslag: Spc'prnhlenien.
Bijvoegsel: Joh. BranUensitk, Alns'-o/nu'.s
<mfitliiitv/ie m/r'
in het bezit heeft gesteld van Fiume; maar vervuld
is het neg niet.
De Middellandsclie zee vuur de oeverstaten -- die
leus klonk niet aangenaam voor Engeland, dat niet
aan de Middellandsche zee ligt, en toch (iibraltar,
Malta, Cyprus en Egypte in zijne macht heeft.
Maar ook Mussolini zou bemerken dat in de buiten
landsche politiek de stormpas niet het spoedigst naar
het doei leidt.
Hij heeft weldra moeten inzien, dat hij beter deed,
Engeland niet vuur liet hoofd 1e stooten, maar zich
als secondant aan zijne zijde te stellen. De gunstige
regeling van de aflossing zijner schuld, die Itali
onlangs van Engeland heeft verkregen , dankt het
echter niet in de eerste plaats aan de diensten, die
het dit rijk in de algemeene politiek bewees, maar aan
de begeerte van Engeland om zich van Italië's steun
te verzekeren hu een oorlog niet Turkije.
Ondanks de uitspraak van den \nlkeiibondsraad
is de kwestie van Mosoel nog niet opgelost; zoo
Turkije hel daarover tot oorlog met Engeland mocht
laten komen, zal dit in Italiëdat nog altijd Rhodos
en naburige eilanden, vlak tegenover de kust van
Kleiii-Azië. bezet houdt, en in de laatste maanden
veel manschappen en oorlogsmateriaal daarheen
heeft overgebracht - een bondgenoot vinden, die
meetelt, en aan uien Turkije, door afstand van
grondgebied, de rekening zal moeten betalen.
De stilte, die over de kwestie van Mosoel hangt.
spelt misschien meer onheil dan het geschetter over
het dragen \ au Italië's vlag over den Brenner.
K l'.K,\KA.\11'