Historisch Archief 1877-1940
No. 2541
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
Teekening voor de Groene Amsterdammer"
door E. P.
MR. J. LIMBURG
NIEUWE FRANSCHE
BOEKEN
DOOR JOH. TIKLROOY
PANAIT ISTRATI
Kyra Kyralina, 6 fr. 75,
ncle Anghet, 6 fr. 75,
Présentation des Haïdoucs, 7 fr. 50. Bij Riedcr,
Parijs.
T N het begin van Januari 1921", verhaalt Romain
551 Rolland in de korte inleiding tot het eerste van deze
?drie boeken, ,,ontving ik een brief, gevonden op het
lichaam van een wanhopige, die zich de keel had
doorgesneden. Ik las, en werd aangegrepen door het
geweld van het genie. Het was de biecht van een
nieuwen Qorki, een Oorki van den Balkan. Hij werd
gered; weldra waren we vrienden".
Istrati, deelt Rolland dan verder mee, is te Braïla.
in Roemenië, geboren, in 1884. Zijn vader was een
Griek en een smokkelaar, zijn moeder een
Roemeen.sche boerin. Twintig jaar heeft hij gezworven, avon
turen beleefd, gewerkt bezeten van hartstocht en
stervend van ellende. Achtereenvolgens is hij kellner,
bakker, slotenmaker, ketellapper, mécanicien, aard
werker, losser, huisknecht, sandwich-man, huis
schilder, journalist, fotograaf geweest. Hij reist in
Egypte, Syrië, Griekenland, Italië. Niets bezit hij,
maar hij verzamelt een menigte herinneringen, en
dikwijls verdrijft hij den honger door gulzig te lezen,
vooral in de boeken der Russische meesters en der
-schrijvers van het Westen".
Hij blijkt een geboren verteller; eenige jaren
tevoren heeft hij Fransch geleerd: Rolland zet hem
.aan het schrijven. En nu liggen hier drie ongelooflijk
knappe, oorspronkelijke (eigenlijk weinig op het werk
van Gorki lijkende), passioneerende boeken voor mij.
In eenige zittingen slechts heb ik ze gelezen; uren
en uren hebben ze mij weggehouden van
intellectueele kennis en theorie; met een dwingende macht
.als zelden van eenig boek uitgaat, deden ze mij een
tijdelijk leven leiden van hartstocht en gevaar, van
woede en liefde, en toch van verheffing boven dit
alles. Overtuigd dat een ieder ze moet kennen,
wetende, trouwens, dat reeds tienduizenden in de
heele wereld ze lazen, wil ik van hun zeker duurzame
beteekenis hier getuigen.
Het eerst maakt de lezer kennis met den jongen
Adrien Zograffi, in vvien ongetwijfeld Istrati zelf
gezien moet worden. Begaafd met een nooit te be
vredigen belangstelling in zijn medenienschen, laat
?deze zich een heele reeks van verhalen doen, waarin
aan de personen op hun beurt andere verhalen gedaan
worden, zoodat die vertelsels als de deelen van een
telescoop in elkander sluiten. Voeg daarbij dat er
meer dan n telescoop is, en dat de deelen van de
eene soms uo'< wel in de andere passen. Kortom, een
kunstig samenstel waarvan de drie tot nu toe ver
schenen boeken nog maar een gedeelte vormen en
dat ons op de meest natuurlijke wijze inleidt binnen
een geheel nieuwe wereld. In Kvru Kyruiinti wordt
ons de geschiedenis verteld van den ouden markt
venter Stavro, wiens kortstondig huwelijk een tragedie
is, waaraan niemand schuld heelt dan de onverbid
delijke en onbegrijpelijke Natuur. Dan stelt Zograffi
ons voor aan Stavro's vroegere familie, sindsdien
verspreid in den dood of in Stamboelsche harems:
zijn vader den smid, zijn pretlievende moeder en
.zuster, zijn grootvader, den Turk, die niet een firman
wan de Verheven Forte aan het einde van de 18e eeuw
in Braïla een han" was komen stichten en hier
mee treedt de lezer reeds de nationale geschiedenis
binnen van het ongelukkig Roemenië, dat tot over
de helft van de 19e eeuw bevolkt was met Turksche
uitzuigers, met hun Grieksche handlangers, met
inheemsche grootgrondbezitters, die hun vrienden
en mede-uitzuigers waren, en dan natuurlijk met een
eenvormig- en eentonig-ellendige massa van gekne
velde en berustende boeren. Maar het eerste boek
opent het gordijn, dat dit wijde land verhuld houdt,
nog maar enkele malen voor een enkel moment.
Het bepaalt zich nog tot een gering getal personen.
Stavro's en Kyra's moeder heeft twee broers, Cosma
en Elia, die reeds hier een soort van sympathieke
smokkelaars, eerherstellers, menschenrédders en
moordenaars schijnen; maar men ziet ze nog maar
nauwelijks buiten de coulissen. Kyra's moeder be
rooft zich van het leven omdat haar gelaat ge
schonden is; Kyra zelf verdwijnt in Stamboel, na
haar beide ooms tot moord te hebben aangezet en
haar broeders nasporingen slagen er niet in hem die
geliefde zuster terug te geven. ,,Het stond geschreven"
dat Stavro (die trouwens eigenlijk Dragomir heet)
haar nooit zou weerzien, en het werd de oorzaak van
zijn onnoemelijk verdriet. Ook stond het geschreven
dat hijzelf de prooi van eenige knapenmiimende
ef f endi's zou worden, en levenslang tot een normale
liefde onbekwaam zou blijven. Getroost zou hij door
niemand worden dan door een braven ouden
riekschen koopman, Barba Yani, en door een hond te
Stamboel, een dier dat waardiger en nobeler was dan
de meeste mannen en minder gevaarlijk voor
weerloozc jongens en vrouwen.
De aanvang van het tweede bock 1) is een van de
verschrikkelijkste, tegelijk van de schoonste stukken
litteratuur die men te lezen kan krijgen. Hier gaan
de zinnen rustiger voort, de vizie wordt breeder,
het is niet meer een reeks van
Duizeud-en-Een-nachtvertellingen al waren ze ook in het eerste boek al
gevoeliger geweest dan deze het wordt hier het
kort maar veel omspannend, het eenvoudig maar
diepgaand relaas van een afschuwelijk
menschenleven. Vingt ans de hitte", zoo vertelt de stervende
Anghel in weinig woorden wat een ondoorgrondelijke
hoogere macht over hem beschikt en meedoogenloos
aan hem voltrokken heeft, ,,vingt ans de hitte pour
acquérir une femme belle qui s'endort en mangeant;
une maison prétcntieiise qui bn'ile comme de la
paille; du bétail qui disparaït; des enfants qui
meurent; de l'or qui attire les coups de matraque et une
chcmise propre qui est sale Ie lendemain. Tont ca,
pour ce corps qui s'est détachéde ma tête, qui m'est
aussi tranger que les sacs qui Ie couvrent, pour ce
corps qui pourrit maintenant, qui n'est plus que de la
char, gne". Een rottend lichaam: want het gevolg
van Anghel's (inverdienden rampspoed is niet alleen
dat hii zijn vroeger geloof vervloekt, zijn hart als
verwekker aanklaagt van al zijn lijden, maar ook
dat hij zich moedwillig aan den alkohol verslaaft, zijn
lichaam balsturig tot ontbinding laat overgaan
en niets meer doet dan denken, denken over het
pijnigend raadsel van zooveel afgrijselijk* waarmee
n weerloos mensen is geslagen. Het uitgevaste
lichaam, waar de beenderen letterlijk uitsteken,
de piepende stem ze zijn een persoonlijke smart voor
wie dit goed heeft gelezen, d.i. gezien en gehoord.
Anghel is een oom van den verteller, Adrien
Zograffi. En hij heeft een vriend die hem overleeft,
Jeremia. Jeremia is de zoon van Cosma - eu zoo
hervinden wij de familie van Stavro en Kyra Kyralina.
Volgt de geschiedenis van Cosma, den na
cf-hartstochtelijken bandiet, en de eerste bij wien wij duidelijk
de bedoeling zien om met slechts zichzelf, maar ook
als niets ontziend opstandeling zijn volk te dienen.
Zoo verbreedt zich liet verhaal; zoo gaan wij heter
dan tevoren begrijpen in welk een droevig tijdperk
van de Roemeensc'he geschiedenis wij langzamerhand,
van den verteller, onzen tijdgenoot, teruggaand tot
het geslacht van zijn vader, en van dit tor vroegere
geslachten, zijn terechtgekomen. Toch blijft Cosma,
als alle personen bij Istrati, een individu. \Vij zien
hem. Hij heeft b.v. veel last van zijn broer Elia,
omdat deze, die een wijze is onder de bandieten, zoo
dikwijls «dijk licclt, en hijzelf, de mensen van harts
tocht, zoo dikwijls ongelijk. Hij laat dan zijn broer
wel spreken, maar springt licin op den rwj,, om hem
te kwellen en zich over zijn vernedering te wreken.
Hij houdt van de vrouwen, hevig en kort houdt hij
van ze, en als hij te weten komt dat Bloempje, zijn
laatste lief (Eloritchica), al aan vele mannen heeft
toebehoord, laat hij zich uit razernij door
paardcnpooten doodelijk trappen. Hij is zeker geen onper
soonlijk ,,held der vrijheid", en zijn volk dient hij
vooral met daden die door een onontwarbaar kluwen
van motieven zijn ingegeven, waarbij evenveel
egoïstische als vaderlandslievende, en nog meer die
hemzelf volkomen onbewust zijn. Maar dit neemt
niet weg. dat het vaderland, in het hoofdstuk dat
Cosma's naam draagt, voor hei eerst een der personen
is. en er, niet minder dan over Cosma zelf, gesproken
wordt over 's sultans politie tie ,,1'otera", over de
middeleeuwsche heersehers die ..archonlen" heetten,
over de slavernij, over den wellust van hel bevelen,
en ook over wellust /onder meer. l.n daarteiieiiox er
ziet men er dan roekcluozen moord en brandstichting.
uit wraak en woede volbracht door de ..haidockkcn".
THB quAmy CAR
IMPORTEUR
Want zoo heeten de roovcrs-opstandelingen waarvan
Cosma er een is, ofschoon nog niet de zuiverste.
Over de zuivere haidoekken" zal, naar het schijnt,
Istrati nu voortaan uitvoerig gaan schrijven. Echter
niet zonder ons op homerische wijze de voornaamste
van zijn helden te hebben voorgesteld: in l'rcxcntation
des HuïiloHCS verhalen zes leden van een bende eik in
het kort hoe zij ertoe gekomen zijn om ,,in haidoekia
te gaan" --? zoo luidt de technische term.
Bij den een zat 't in de familie, bij den
ander was het roeping: een derde - en dat is
Eloritchica, moeder van Jeremia, geliefde van Cosma
? - leerde 't van haar eersten minnaar: Elia is haidoek
omdat hij er het recht mee denkt te dienen. En bij
Jeremia is het.... l'art pour l'art. Maar d ze op
vatting vindt iu de wereld der haidoekia al evenmin
louter waardeering als in die der kunst: een laatste
spreker betuigt, l'art pour l'art in dezen niet te kunnen
aanvaarden en verklaart zijn gevaarlijken en
romantischen staat gekozen te hebben om de slavernij te
verdelgen.
En ook hier toont de auteur de onschatbare deugden
die reeds de twee eerste boeken tot zulke kostelijke
lectuur gemaakt hadden. Onomschrijfbaar-zonderlinge
personen zet hij vóór ons op zijn tooneel (Joakime !);
landschappen die we, eenmaal even gezien, onmogelijk
weer kunnen vergeten, wisselen af met sprekend
gelijkende" dialogen. Bovenal is er in den gang van
elk der tallooze verhalen, die door deze boeken
bezwaarlijk binnen hun grenzen schijnen te worden
gehouden want door het springend en gespannen
leven dat ze bezielt puilen ze er als het ware uit, en
de gegeven verhalen doen er den lezer zelf weer
nieuwe tantazeeren iets onnaspeurlijks dat een
staken der lectuur middenin bijna ondoenlijk, en de
laatste bladzij van het laatste deel tot iets zeer
onwelkoms maakt. Istrati is geen studeerend schrijver
die met langzame stappen grootere volmaking bereikt;
hij is een totaal natuurlijk talent zooals er wellicht
in geen jaren .gezien is. Tot onze vreugde is Istrati
behept met een aangeboren hynertrophie van de
ader der vertelling. Daarbij is itet ITansch dat hij
schrijft voor iemand die het pas een 10 jaar geleden
leerde, verbazingwekkend. Aan niets bemerkt men
dat het zijn moedertaal niet is ! Zelfs de enkele
foutjes die hij maakt (,,dont je me rappelle" voor
que je me rappelle" e.a.) zijn de typische tekort
komingen van niet zeer wel onderwezen Eranscheii.
En een evocatie-vermogen dat deze taal bezit! Ik
zon vele lange bladzijden kunnen aanhalen die als
genre-schilderijtjes zijn, van bojaren en hun slaven,
van ellendige dorpen, van Dostersche binnenhuizen;
maar omdat hij op zooveel plaatsen blijk geeft van
een zuiver zien en diep genieten der natuur, wil ik
bij voorkeur dit enkele zinnetje overschrijven, waar
door ik eens en vooral, midden in een met geheel
andere dingen gevuld verhaal, op mijn beurt den
Donan van nabij i;c.:/c;j heb: Soudain, en approchant
au bord du plateau, Ie Danube apparut a mis yenx,
tont bas, tont loin, grisatre, touft'u. solitaire et anti
de riiotnme libre". (Onde .\n«/ifl p. 210). liet is in
den letterlijken zin een geheim waarom deze een
voudige woorden ons onweerstaanbaar nooden tot
stilstaan, tot herlezing, tot oproepen van het beeld.
Toch blijft het altijd de vraag, waarom verhalen
ons zoo bezig kunnen honden. Dat ze niet veel be
kwaamheid gecomponeerd zijn, is evenmin een vol
doende antwoord, als dat ze beelden doen zien. kennis
verschaften, op de werkelijkheid lijken. Ook hier was
het noodig, dat het wonderbaarlijk talent van uit
voering samenging met een bijzonderen geest. Reeds
is het bijzonder van een schrijver, om het uitzonderlijk
belang in te zien van een schildering juist dezer
Roenieensche wereld. Minder beschaafd immers dan
de onze, doch reeds oneindig ingewikkelder en tijner
van geleding dan de samenlevingen der wilden, toont
deze l'.ic-eeuwsche wereld van den Balkan ons dezelfde
krachten als er leven bij ons en in onze dagen, maar
dan: in vrijheid. v\,i' bij on-, onderdrukt en geregu
lariseerd word i, had m dat land en in dien tijd een
vee! vrijer, een daardoor beter zichtbaar spel: Istrati
laat ons als het ware beleven wat het in onze lauden
zijn zou indien we mochten en konden. Maar boven
dien schijnt in 's schrijvers geest ein nog opmerkelijker
voortdurend debat gehouden te worden tussclicn de
hartstochten eener/ijds (ze zijn het leven zelt) en aan
den anderen kant de neiging tot hun
uiteindelijke vernietiging, die misschie
tevens, hij ia.atste on'leding. k-vuist
teekent, liet i:- niet name daard
liel't van ',)ndi' .\n^lh' zoo bij uil
l'ijz.oiidcre. ue'iladige bijtoneu.
iuele \\erk door \\orikn vernomen,
met den mu iseh. d<
d.'.t er a! deze ellende
v ii^dell ^. H':Y *! /] 111.
lomt en
waartoe'.