Historisch Archief 1877-1940
No. 2541
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VOOR VROUWEN
PHANTASIE
DOOR I. C. DE BOONE?SWARTWOLT
DE kleine voetjes trippelden onvermoeid naast
ons op de lange wandeling. De groofe
kinderoogen hadden een peinzende uitdrukking gekregen
van alles wat er te zien was in de groote wereld
rondom toen klonk eensklaps het stemmetje:
Woont daar de schaduw?".en~ het vingertje wees
in de richting van een huis, waar de jalouzieen
waren neergelaten.
Vreemde ontroering: Woont daar de schaduw?"
??De zon scheen fel, dus, natuurlijk, zijn ze neer
voor de zon, die jalouzieen, toch drukken we de
kleine hand inniger in de onze gisteren speelden
ook daar blijde kleuters en wat suggereert
zoo'n kindervraag al niet !
Nog vóórdat we klaar zijn met een antwoord,
is de stem er al weer: Zijn die latjesdingen net
zoo goed als een zeil?" en we weten, dat, wat ons
zoo ontroerde, de phantasie was van het kind,
dat voor zijn vraag woorden vond, die bij ons
bepaalde snaren doen trillen.
Groote beeldende kracht van het kinderlijk
denken.
Nu is het avond geworden. Hier en daar schijnt
reeds een ster.
Zijn de sterren eigenlijk gaatjes in de blauwe
lucht en schijnt de hemel daar doorheen?"
Lieve jongen, voorzoover jij en ik daartoe in
staat zijn, zullen we aanstonds de voorstellingen
in je kleine hoofd verhelderen, maar wat was
je gedachtengang logisch in al zijn eenvoudigheid.
Toen je gister haastig naar school werd gebracht
door Mina, en bij haar informeerde of de wolken
óók bang waren ergens te laat aan te komen, als
ze zoo over 't huis heen vliegen, toen was 't mis
schien niet grootmoedig van Mina, dat ze ant
woordde: Ze krijgen een standje van de wind,
as ze niet opschiete," maar ze bereikte er toch
mee, dat je ernstige snuitje in eens veranderde
en dat jullie samen erg gelachen hebben: Stel
je voor de wolken !"
Als een kleine jongen tegenwoordig paardje
speelt met een langen stoffer of draaimolen met
een oude parapluie, dan zijn er moderne moeders,
die dat met misnoegen zien. Want," hoerde ik
haar zeggen, 't is feitelijk een teeken van dom
heid, als 't kind een juiste voorstelling in z'n geest
had, nietwaar, van een paard en van een stoffer
of van een parapluie en een draaimolen, zou het
tusschen die twee zoo heel verschillende voor
stellingen geen gelijkheid vinden en 't een voor
't andere gebruiken. Bovendien komt het voort
uit een gevoel van armoe, 't Kind wenscht een
paard, moet zich tevreden stellen met een sur
rogaat."
Toen ik den picnteren oogopslag en de heerlijke
blijheid van den spelenden jongen zag, moest ik
onwillekeurig lachen. Armoe, omdat hij geen echt
paard kan krijgen ! Die stevige beentjes willen
harddraven met een stok of een langen stoffer.
Van paardrijden ziet hij nog enkel het snel voor
uitgaan als iets wenschelijks, anders niet. En dom
heid: Ziet hij werkelijk een omgekeerde parapluie
voor een draaimolen aan? Hoor de jongens, die
van een rij stoelen een tram maken, eens over
wissel, beugel en kortsluiting: ze hebben wel de
gelijk een tamelijk scherp beeld in hun hoofd
van de tram, misschien zelfs juister dan menigeen,
die niet meer met stoelen speelt. Neen, als er geen
andere bezwaren zijn, laat ze dan hun phantasie
en hun spel. Eerbied voor Vaders nieuwe parapluie
en Moeders stoelen, maar bewaar sommige oude
dingen, waar kinderen zoo blij mee zijn. Jammer,
dat rommelzolders uit de mode raken. Goethe,
Andersen, Kleine Johannes, ze zouden ons bij
vallen als wij er weer propaganda voor maakten.
In een werkje van Biese komt een hoofdstuk
voor over het metaphorische in de kinderphantasie.
Het bevat mooie opmerkingen over de verbeelding.
Zooals de titel reeds aanduidt, stelt Bicse het
metaphorische, de vergelijking, op den voorgrond.
Als het kind begint te denken, zegt hij, vergelijkt
het aanvankelijk alles met zichzelf en kent aan
dieren, planten en dingen leven en bewustzijn
toe, dat gelijk is aan zijn eigen kinderlijk doen en
laten. Oorspronkelijk weet het kind niets van
levenloos of dood. Zijn ziel spiegelt zich in alles
wat hij met zijn opmerkzaamheid aanraakt en
zoo is ook alles voor hem bezield.
Onwillekeurig denken we hierbij aan
Droomkoninkje.
Hoor hem tegen buurvrouws kater: Dag
Keesebees, kom ie stiektim de trap op, nou me
tante de deur an het laten staan?"
Of tegen het koolwitje op den spiegel: As je
dichterbij komt, zal ik je wat geven. Ik lust me
brood niet, enne d'r is nog een scheutje melk in
m'n glas Nou dan niet. . . .Mijn me zorg. . . .
En met z'n strakke, blauwe droomoogen 't
gehuppel van 't koolwitje, tegen 't spiegelglas aan,
volgend dacht ie: hij danst zeker van plezier,
dat-ie hier binnen is gekomen, dat-ie hier in de
schaduw mag uitblazen. Teertjes pruttelden z'n
schepte voor zijn huis.
vent !" riep moeder.
-boos. Moet u niet
lippen weer tegen de harmonica-gaatjes en tegelijk
probeerde-ie de melodie van 't prachtige lied:
Hier is geen schaduw om onder te rusten, hier is
geen watertje da-je zou lusten, en as je dan nog
zoo klein maar niet was. ..."
Niemand zal Koertje dom noemen. Koertje
zou de eerste wezen, die ons op dit punt vaderlijk
geruststelde: katten, vlinders en bromvliegen
stomme beesten, anders niks!
Kinderphantasie schept allerlei mogelijkheid:
de lange stoffer kan een paard zijn, maar evengoed
een sabel, een vaandel en dan bij gelegenheid
natuurlijk ook een stoffer. Door de verbeelding
heerscht de geest van het kind over de stof, zijn
verstand kan dit nog niet. <?
Ik herinner me een kleinen boy, die sneeuw
Maak ie niet te warm,
De blauwe oogen keken
zeggen, 'k Ben toch een
sneeuvvschepper. Zeg u maar, man, rust even uit
op de trap, daar staat ook een beker warme melk
voor je !"
Even later komt vader beneden en meent geheel
in den toon te blijven door te zeggen: Aardig
opgeschoten, sneeuwschepper !" Maar 't is
weer mis, wat ziet een groot niensch toch weinig !
Een beetje sneu, dat de roem hem niet meer
toekomt, zegt de sneeuwruimer: Ik werk niet
meer, vader, ik speel nu."
Je schept flink!" probeert vader nog.
Ik schep wel, rnaar 'k werk toch niet, ik schep
om een sneeuwpop te maken."
Zooals het kind door duizenderlei oefeningen
van spieren en zintuigen deze ten slotte onfeil
baar leert gebruiken, zoo wellicht leert de phan
tasie het kind door velerlei verandering van de
voorstellingen in z'n geest eindelijk het ordelijk
denken. Zoo is de phantasie noodig voor de ge
zonde ontwikkeling van het verstand.
Ik dacht vroeger," vertelde een jongetje van
acht jaar, dat God de wereld geteekend had.
En als er een overstrooming was, dat er dan een
stuk werd uitgevlakt." Hetzelfde kind gaf als zijn
meening te kennen, dat een vrindje te veel
lectra" in z'n lijfje zou hebben, omdat hij zoo
vreeselijk druk en beweeglijk was. De onschul
dige phantasie van het kind brengt in 't leven van
menig ouder een glimp van schoonheid en geluk.
De beslommeringen van het dagelijksch werk ver
liezen een oogenblik hun gewicht, als we zien,
daeen oude hoed genoeg is om van Broer, een deft
tige meneer" te maken, als we bemerken, dat een
niets tot alles worden kan en. dat het tenslotte
de geest is, die alles zijn waarde geeft.
In zulk een moment van verhoogde stemming zien
we ons zelf soms plotseling als te bezige Martha's
en het is het kind, onbezorgd en los van de velu
dingen, waardoor we op eenmaal iets beseffen
van hoogere en andere rijkdommen. Er is iets
heel liefs in de verhouding van een oudere tegen
over het kind-in-zijn-spel. We denken nu aan
Van Looy's Jaapje met zijn bril."
Rijs, de kleermaker, praat niet quasi kinderlijk
tegen (aapje, integendeel, opmerkelijk is juist
de ernst, waarmee de fictie van de bril wordt vol
gehouden.
Ja baas," zei Jaapje weer, ik kan er goed
door zien."
Dat doet me plezier te liooren." zei Hijs, er
gaat niets hoven een goeie bril; die niet door een
goeie bril kijkt, kijkt licht door de bril
vaneen ander."
't Is het aandoenlijke in alle ware kindervrien
den, dat ze den eerbied, dien ze voelen tegenover
een volwassen niensch, ook hebben voor den nog
phantaseerendcn, maar toch ebenbürligen geest
van het kind.
Het zou dwaas zijn de kinderlijke verbeelding
eenzijdig te verheffen ten koste van andere dingen.
Kinderen met zoogenaamd te veel" phantasie,
m. a. w. die overdrijven, jokken of zich allerlei
narigheden of gnezeiigheden in 't hoofd halen.
moeten weten, dat moeder dat hél verkeerd vindt.
Jaapje met ziin bril op is afgedwaald naar de
beddenzolder, waar hij niet zijn mag en stapt
daar regelrecht de moeder" tegemoet.
Wat doen jon hier?" vroeg Moeder Juut
gestreng; wat voere jou hier uut?"
Ik heb een bril," riep Jaapje.
Dat zien ik wel," zei moeder zachter: maar
Jacob van Genderen weet heel goed, dat hij hier
niet behoort, wat is dat voor gedrag?"
Geen excuus voor de phantasie, die op verboden
wegen voert. Ook al verteedert onze stem en buigen
we even voor haar macht, we moeten dan het
doorzettingsvermogen hebben van Moeder Juut,
die zegt: Maak jou maar dat je cluvekaters gauw
fut komme, gauw !"
VAN KINDEREN
C.KRIUT
\\7IE Gerrit was: Gerrit was een zuigeling, een
heel gewone zuigeling die. nadat hij gemerkt
had, dat het hier op aarde ook niet alles was,
maar liever weer naar betere oorden vertrok.
't Bijzondere van Gerrit was dat er nooit iemand
naar hem om keek en hij daar schijnbaar niets om
[@jï&-- ATEUEB5 VQDBBEBNBATI EN
IN DEN HAAG ELKCN VRyDAffMÓTEu CENTRAL.
gaf. Gerrit was een versdioppelingetje; een vol
strekt niet gewild kind, een vergissing, meer niet.
De vrouw, die eigenlijk z'n moeder was. had hem
niet weergezieii, sinds ze hem gebracht had en ze
hem gelukkig kwijt was. 't Was immers haar
schandekind !
De moeders die geregeld naar hun kind kwanun
kijken wezen elkaar op den altijd lecgeii stoei hij
Gerrits wieg en spraken er schande van dat
niemand naar dat schaap omkeek. In 't voorbij
gaan lachten ze even tegen hem en maakten een
praatje precies als tegen haar eigen kind, rtmiat
hij toch al zooveel tekort kwam.
Gerrit had er, rondweg gezegd, maling aan. Die
lachte en kraaide, liet z'n rammelaar dansen en
trappelde van plezier. Waarom weet niemand.
Tot dat er een dag kwam dat Gerrit doodziek
was en stierf, 't Heel kleine brooze lijfje werd
in de laatste kleertjes gestoken en't koude witte
popje in z'n laatste bedje gelegd. «?
En toen Gerrit gestorven was, je zult het niet
willen gelooven, toen had hij ineens een heeleboel
familie.
Toen Was er een heeleboel belangstelling, 't was
toch de laatste eer ! een mensen is toch ook iets
aan z'n fats jen verplicht !
Eerst kwam een vromV met groote zakdoek
voor 't gezicht, toen een mijnheer" met een hoed
op, daarachter twee oudere menschen. Zeker je
grootouders m'n jongen. En ook nog een tante en
buurvrouw.
Achterelkaar stapten ze naar 't kamertje waar
je zoolang was neergezet.
Daar stonden ze om je heen, met dieptrenrigc
gezichten en meewarig hoofdschudden. Vreeselijk
toch om je kind te verliezen ! De diepbedrocfde
moeder wordt hartelijk geiroc st.
Ze kijken naar je kleine gezichtje, nu strak en
wit als een maskertje. Ze hebben je niet gekend,
toen je heele snuitje beweging, lach en leven was i
Nu vinden ze het hoogstens griezelig.
Diephedroefd verlaten ze het huis weer iu een
houding die bij de gelegenheid past.
Buiten /.egt de moedei' terwijl ze haar zakdiik
wegbergt: Gelukkig eigenlijk voor 'l schaap!'"
Ja, zegt cie man en voor ons ook".
Aan 't linde der gracht stappen ze samen een
kroeg binnen om zich te laten troosten.
Dat hoort toch immers bij een begrafenis!
VAN ALLES WAT
Er: i- lx i \:.K\ \TION.\I.ISMI:
In liet hotelCafeteria te Graiuls-K'apids in
Micliigan is de bedrijfsleider opliet volgende eigenaar
dige idee gekomen. Niet alleen dat de gasten
een keus van Amerikaansclie spijzen kunnen ver
krijgen, hij heelt, op de verschillende dagen lier
\\eek, ook Internationale spijslijsten samenge
steld. Zoo is er op Maandag een Spaan se h, Dinsdags
een I lollaiidsch, Woensdags een Eransch,
Donderdags een Chineesch, Vrijdags een Duitseh en
Zaterdags een Italiaansch menu verkrijgbaar. De
eetzaal wordt op dien dag ook gedecoreerd
metdekleuren van het land, waarvan men de speciali
teiten genieten kan. Zoo weten de vreemdelingen
op welke dagen zij hun speciaal
nationalegerechten kunnen eten. Di-ch niet alleen de vreemde
lingen, ook zij, ihe hun culinaire kennis willen
vergrooten, komen "i1 deze bepaalde dagen met
deze internationale gerechten kennis maken.
Sedert de invoering van deze nieuwigheid, is de
omzet in dit restaurant met 150 pCt. verhoogd,
zoo verzekert het blad. dat door de Ver. van
Int. Huteliers wordt uitgegeven.
De Hofstede OlID-BUSSEM"
zendt U eerste keur
Roomboter metRijksmerk
per postpakket,
TELEFOON M9. POST-ADRES NAARDEN,