Historisch Archief 1877-1940
10
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2542
Teekening voor de Groene Amsterdammer", door
B. van Vlijmen
'
Dr. H. P. BERLAGE
ZEVENTIG JAAR
DOOR H. J. M. WALENKAMP CZ.
T~\ IT nummer van de Groene verschijnt juist n
U dag vóór Dr. Berlage's Tosten verjaardag.
Het doet ons bijzonder genoegen, hierdoor in de
gelegenheid te zijn, onder de eersten te behoeren,
die hem met dezen heuglijken dag van harte geluk
kunnen wenschen.
Deze dag is te schooner, daar het voor den
Nestor der Nedcrlandsche architecten weggelegd is,
hem te vieren te midden zijner volle werk- en
scheppingskracht.
In 1916, bij gelegenheid van Berlage's zestigsten
geboortedag, werd een GEDENKBOEK uitgegeven,
Waarin, naast een groot aantal afbeeldingen zijner
bekendste Werken, door de Bazel, Gratama, Jan Kalf,
van der Pek, Roland Holst, Staal, Albert Verwey en
Vpgelsang belangrijke beschouwingen aan de zoo veel
zijdige scheppingen van dezin bouwmeester gewijd
werden. Het verheugende feit, dat deze oplaag nage
noeg uitverkocht is, maakte een tweede uitgave, 1)
aangevuld natuurlijk met opnamen naar de verschil
lende werken der laatste jaren, alleszins gewenscht,
en daar dez uitgaaf even voor zijn Tosten verjaar
dag verscheen, is zij dus tevens als een herdenking
te beschouwen.
De beschouwingen der hier genoemde schrijvers zijn
met uitzondering van die van Gratama, bij deze nieu
we uitgave vervallen. Dit laatste artikel werd onver
anderd als inleiding herdrukt, gecompleteerd aan
het slot ervan met een algemeen overzicht en een
critische bespreking der bouwwerken uit het loopende
tijdvak.
Dat de oplage van den eersten druk bijna uit
geput is, moet den bouwmeester tot innige ver
heuging zijn. Uit niets toch blijkt duidelijker, hoe
zijn jarenlang moeizaam streven de eindelijke alge
meene waardeering vindt, die het zoo in alle opzichten
verdient, de welverdiende erkenning eindelijk, niet
Uitsluitend door vakbroeders, doch ook door zeer
Vele kunstzinnige tijdgemoten.
Gratama wijst er terecht op, hoe de blaadjes de
laatste jaren verhangen zijn, en zijn inleiding is
vooral goed, daar zij dit klaar en duidelijk doet uit
komen.
Citecren van hetgeen waarmede men instemt,
is steeds een gevaarlijke liefhebberij; daar men wel
Weet waar men begint, maar niet waar men eindigt.
We zullen ons daarom beperken en slechts iets aan
halen van w'at de inleider zegt van den huidigen stand
der bouwkunst vergeleken bij den vroegeren:
Mijn indruk is sterk deze, dat in de laatste tien
jaar niet de beteekenis maar wel de positie van Berlage
n onze Nederlandsche bouwkunst veel is veranderd.
Tot 1916 waren het enkele personen, waartoe inde
eerste plaats Berlage behoorde, die de bouwkunst
beheerschten; nu zijn er vele talenten en vele stroo
mingen. Berlage, De Bazel, Kromhout en andere
voorgangers oogstten wat zij gezaaid hebben; en
het is een rijke oogst, het is de algemeene erkenning
en waardeering der moderne Nederlandsche bouw
kunst. Mijn jammerklacht, aan het eind van het arti
kel van 1916 kan gelukkig betreffende de laatste tien
jaar niet meer geuit worden.... Men kan zeggen,
dat het architectonisch geweten van Nederland,
ook in zijn overheid, is ontwaakt."
Wat Gratama hier van de overheid zegt is helaas
maar ten deele waar ! Erkend dient echter te worden,
dat het langzaamaan beter wordt, zij het ook
met horten en stooten, onder vallen en opstaan.
En Voor den Amsterdammer in het bijzonder is het
een gelukkige gedachte, dat zijn stad hierbij in den
goeden zin de kroon spant.
,,Bloei van bouwkunst zegt Gratama verder
jnaar niet in eenzijdigheid. Integendeel, vele
zijn de richtingen, waarin de verschillende talen
ten zich uiten. De eenheid van willen en denken,
de groote algemeene stijl, zoo vurig door Berlage
gehoopt, blijft uit en moet wel uitblijven. O.ik
Berlage zal dit moeten beseffen, waar hij terecht
voortdurend spreekt over de noodzakelijkheid van
een eenheid in de samenleving als basis voor een
nieuwen bouwkiinstigen stijl. Welnu, die eenheid
is er niet; de wereld is geestelijk, politiek, economisch
en sociaal nog vol disorde, strijd, oneenigheid.
|t» Buitengemeen belangwekkend is de huidige span
ning in de menschheid, is de hevigheid van het ver
langen der verschillende groepen naar een andere en
betere wereld. Niet de eenheid lleerscht. maar de harts
tocht, de vurige wensen, het worstelend pogen.
Echt en sterk is deze drang, geboren uit het bloed,
gevoed door hèt intellect; volop levend en men schielijk,
al zal het resultaat vaak onvolmaakt, ja teleur
stellend zijn."
Ziehier de kern van Gralama's beschoiiw'ing. In
korte woorden saamgevat, betuigt hij, dat we nog
lang niet zijn waar we wezen moeten, doch dat de
algemeene ontwikkeling op den goeden weg is.
Het verlangen, het intens verlangen, met het onver
moeid, onverpoosd streven innig vereenigd, móet
voeren tot de eindelijke overwinning. En Berlage
teekent hij daarbij als den grootsten huidigen
Nederlandschen voorganger tot de universeele bouwkunst
der wordende tijden.
Aan de 230 afbeeldingen dezer nieuwe uitgaaf
gaat een CHRONOLOGISCHE OPGAVE van de voor
naamste uitgevoerde werken en architectonische
ontwerpen" vooraf. Deze vangt aan in 1883 met het
ontwerp voor de Beurs te Amsterdam, ingezonden
op de internationale prijsvraag, uitgeschreven door
het gemeentebestuur, en wordt gevolgd door dat
van 1885, ingezonden in den eindkamp van boven
vermelde prijsvraag.
Het is thans dus meer dan 40 jaar geleden dat Ber
lage zich voor het eerst in het Amsterdamsehe beurs
vraagstuk verdiepte. Eerst omstreeks 1897 verkreeg
hij de opdracht tot den bouw der Goedereiibeurs,
zooals we die thans kennen. Welk een verschil, welk
een vooruitgang in het definitieve en de vroegere
ontwerpen ! De eerste nog vol oude.afgeleefde vormen
taal, welke, niet wat massawerking betreft, doch
naar stijl, vorm en kleur het best te vergelijken
is bij Jan Springer's schouwburggebouw aan het
Leidsche plein, en eveneens eeuigszins gelijkend
op Cuypers Centraal Station, maar minder n,
meer verbrokkeld.
Een groote omkeer ontwaren we reeds in het
vóór-ontwerp van 189T; doch eerst bij het 2de en
3de uit datzelfde jaar treedt de Berlage van thans
duidelijk naar voren. Het is een lust, deze onder
scheiden opeenvolgende ontwerpen, voor hetzelfde
doel ontworpen, achtereenvolgens minutieus te
bestudeeren. Steeds meer ontpopt zich hier de
echtmoderne bouwmeester. Alle aanhangsels, alle over
bodige toevoegsels en detailleeringen
kleinheden en wankelmoedigheden worden, de een
na den ander, schuchter opzij geschoven. Moet dat
zoo doorgaan? We vreezen, als zou er van de oor
spronkelijke conceptie op 't eind niets dan de naakte
massa, niets dan het geraamte overblijven. Maar
neen ! Steeds monumentaler, machtiger, natuurlijker
wordt het werk, tot het in 1898 eindelijk zijn defi
nitieve gedaante erlangt.
Deze durf tot eenvoud en natuurlijkheid werd
door den tijd gekroond. De Goederenbeurs eerst
maakte dezen, in het Oude stammenden en wortelen
den architect tot een waarlijk modern bouwmeester.
Dit bouwwerk heeft de geestelijke stormen, die er
zoo hevig overheen joegen, getrotseerd. Het heeft
zijn erkenning eindelijk gevonden; en niemand, die
zichzelf respecteert, durft er nu nog laatdunkend op
neer te zien Ziedaar een kostelijke overwinning !
Ondanks de groote verbeteringen in Berlage's
latere werken, ondanks de meerdere volkomenheid
in de toepassing der juiste moderne beginselen, blijft
voor ons de Beurs nog steeds zijn machtigste daad.
Het is een uvergangswerk". - Soit! Maar
dan een overgangswt.rk, ondanks alle gebreken en
onvolkomenheden, met de onmiskenbare, onzegbare
aantrekkingskracht aller echte jeugdwerken Ui r
Historie.
Ten spot van alle wijsheid, > ntkomt men niit aan
de bekoring der jeugd.
Kunstzaal VAN LIER
GN5 GSS) naast het Postkantoor te Caren (N.-H*) G\9 G\D
ANTIQUITEITEN - OOSTERSCHE KUNST
SCHILDERIJEN - NEGERPLASTIEK
Dagelijks ook des Zondags geopend
Als reeds opgemerkt, zijn alle Berlage's voorname
bouwwerken en ontwerpen in deze nieuwe uitgaaf
gereproduceerd; het zou te ver voeren, deze hier afzon
derlijk te bespreken. Van die der laatste tien jaren
Worden vermeld : het ontwerp voor het Pantheon der
Men schhei d,hè12de Uitbreidingsplan voo r
AmsterdamZuid, het ontwerp voor een Gemeentemuseum aan
de Stadhouderslaan te 's-Gravenhage, dat voor
verbetering van het Hofplein te Rotterdam, het
Uitbreidingsplan voor de Gemeente Utrecht (in
samenwerking niet den Directeur van Gein.-werken).
ontwerp verkeersweg langs den Hofvijver den Haag,
Kantoorgebouw voor de Mij ,,de Nederlanden'
m l'irst Cliurch of Christ. Scicntists ter/elfder
plaatse, en ten slotte het ontwerp voor het Mer
catorplein en de omhouwing daarvan in
AmsterdamWest. (Reeds voor eenigen tijd in de Groene
opg^m,meii en besproken).
Voorwaar een eerbiedwaardige collectie !
Berlage schiep zich in zijn vele werken ei n
monument, als Weinig andere bouwmeesters van
dezen tijd vermogen. Zij vormen tezamen liet
schoonste Gedenkboek" voor zijn Tdsten ge
boortedag.
1) 230 afbeeldingen van zijn werk met een inleiding
van ing. Jan Gratama. W. L. en J. Brusse's Uitg..
Mij. Rotterdam.
SCHILDERKUNST
VAI.LNTI.IN VAN UYTVANCK. Het werk van
Valentijn van Uytvanck, dat in de Bron" te zien was,
was zoo goed als uitsluitend portret. Vooral het
geteekend portret was rijkelijk vertegenwoordigd.
Van Uytvanck is een nieuwsgierige naar menschen,
en hij zoekt zijn af te beelden personages dikwijls
onder hen, die de kunstenaars, de intellectueelen of
de reproduceerenden zijn in verschillende naties.
Dit is van huisuit reeds een lofwaardige neiging,
maar hiermee is nog niet bepaald, hoe Van Uytvanck
de menschen ziet, die hij portretteert, niet andere
woorden: uit welke persoonlijkheid hij die andere
persoonlijkheden opnieuw schept. En ik geloof dat
liet niet onjuist is te zeggen dat Van Uytvanck de
personen van dichtbij ziet en ze gaarne subtiel uit
een rafelt. Hij is dus niet alleen een
nieuwsgierigenaar menschen, maar hij is een (iiuilvti^clic
niciin'sgieriy. Iemand van zulke geaardheid drukt zulk
wezen uit in zijn wijze van voorstellen, in zijn wijze
van teekenen ; vooral in de geteekende portretten
was de analytische teekenmanier duidelijk. Inde
geschilderde werken - ik noem daarvan Mevrouw van
Uytvanck bij haar muziekinstrument - was meer
samenvatting van zelve, en ook wel gewild, juist
in dat portret van de vrouw van den schilder. Hoewel
er hier en daar misschien een opmerking tegen \\as
te maken, was het toch een aangenaam samengesteld
geheel, en was het een hernieuwd bewijs, dat Van
Uytvanck een gelukkig combineerder is van figuren.
en muziekinstrument tot een te w-iardeeren geheel.
IN DEN CIKKEI." te 'S-GKAVENHAGI;.
Het werk van Htlgar Scaitfliiirc (is dat een Fransch
geworden Vlaanischen naam, en was het oorspron
kelijk iets als Schaffelaer of Saffelaere?) vertoont
in de teekening der figuren een sterken invloed van
sommige l-ranschen. Het geeft het lichaam van
menschen in een sterk-gebonden modelé; ge zoudt
kunnen zeggen, dat deze Scauflaire een der volgers
is van de plastische reactie, die ge bij bekender
Franschen vindt. Maar gaarne zag ik deze
ruimgebouwde figuren gesierd met grooter psychischen
inhoud.
1'I.ASSCHAliKT
Het is een groot belang
voor U
voordat U
meubelen koopt
de toonkamcrs
te bezichtigen
\ a n
hEECEnOBAChT 5OO
AM5TECDAM
HIJBC
H AA B t