De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 20 februari pagina 19

20 februari 1926 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2542 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 KNEVELARIJEN IN DEN OOST SCHANDELYKE TOESTANDEN IN EEN MODERNE MAATSCHAPPY BEESTACHTIGE TERREUR BEMIDDELING VAN DEN MINISTER GEVRAAGD T T ET zij een oud-medewerker en *?* ex-redacteur van dit blad ver gund om op deze bladzijden in het openbaar uiting te geven aan zijn gevoelens van verontwaardiging over de mér dan schandelijke behandeling die hij in Nederlandsen-Indiëonder vinden mocht van de zijde van tw kippen, n witte en n zwarte. De ongeëvenaarde brutaliteit waar mede deze twee blijkbaar boven de wet gestelde dieren hem en zijn gezin nu reeds meer dan twee maanden lang geterroriseerd hebben, de onbedekte minachting, die zij jegens den Europeaan-overheerscher aan den dag leggen, en de vrijmoedigheid waarmede zij zich ongevraagd in zijn privé-leven hebben gedrongen, zijn grenzeloos.... en het wordt mér dan tijd dat aan die feiten bekendheid wordt gegeven in het moederland, waar een Christelijke re geering deze middeleeuwsche machts uitoefening zeker niet dulden zal. Een onopgesmukt resumévan de wijze waarop de kippen in ondergeteekendes intiemen kring zijn gekomen en van het misbruik dat zij van zijn aanvankelijk vertrouwen hebben ge maakt, moge worden voorafgegaan door het volgende: Op het erf van ondergeteekendes huis liggen drie graven welke door het Inheemsch geloof voor heilig worden versleten en waarop op gezette tijden geofferd wordt. De sage wil dat ieder ?die ook maar het geringste zou willen veranderen aan de slordige opeenhooping van steenen en afval waaronder de Heilig; sluimert, bezocht zal worden ?door ziekte en plagen. Onnoodig te zeggen dat dégraven stelselmatig door o.g. en diens gezin worden vermeden. Achter deze graven is de stal, en de achterzijde daarvan grenst aan een Roomsen Katholiek Opvoedingsgesticht. Naar aanleiding van een bloedig gevecht dat zeer onlangs door onder geteekendes bedienden (onderling) ge leverd is, vreesde men de woede van den onder het vuil sluirnerenden Heilige, en om diens woede te bezweren legde men allerlei geschenken op zijn graf. Dit is de voorgeschiedenis. Het vervolg zal minder objectief behandeld worden. Vooraf ga de verklaring, dat het niet in requestrants bedoeling ligt het Mohammedaansch of het Roomsch Katho liek geloof onaangenaam te zijn, al zal het voor het goed begrip van den lezer noodzakelijk zijn nu eens deze, dan weer gene van die beide godsdiensten een veeg uit den pan te geven. Zulks is echter het uitsluitend gevolg van de geografische ligging van onder geteekendes huis als boven geschetst, en geenszins van eenigerlei behoefte tot uiting van door de beide straks nader te introduceeren kippen gewekten godsdiensthaat. Reeds sinds langen tijd waarde mijn oog welgevallig langs twee kippen die het zich behagelijk hadden gemaakt in mijn kippenhok, in gezelschap van ander pluimvee. Die twee kippen, een witte en een zwarte, vielen bepaald op door haar weldoorvoedheid. Zij hadden prachtige glanzende veeren, een zekere fierheid in haar bewegen, en voor N.O.I.begrippen buitengewoon welgevulde vormen. J. H. DE BOIS, HAARLEM KRUISWEG 68 Fine Prints - Pictures - Books Nu eens dacht ik, wanneer ik deze beide kippen gadesloeg, peinzend: zoudt gij beiden koud-in-gelei dan wel warm het best uwen weg vinden? Want, hoezeer ook de overige kippen door haar lichaamsbouw als het ware gepredestineerd waren voor de soep. . . . de gedachte dat deze twee prachtige dieren daartoe ooit zouden kunnen worden aangewend, kwam zelfs niet bij mij op. Dan weer werd mijn ergernis gewekt door de buitengewone vrijheden die de dieren zich vermaten,en door de hoeveel heden graan die zij tot zich namen. . . . Maar dan weer vergaf ik haar dat alles, overwegende dat in laatste in stantie haar lichamelijke ontwikkeling de mijne en die van de overige leden van mijn gezin ten goede zou komen. Allengs viel het mij echter op dat het bedienden-personeel dit twee-tal mér eere bewees dan evenredig zou zijn aan het aandeel dat zij eventueel zouden genieten in de distributie der l ichamen. De huisjongens drukten zich tegen den wand om het pluimvee te laten passeeren; de vrouwelijke leden van het personeel spraken de witte en de zwarte kip met bijzondere onder scheiding toe en de chauffeur stopte, Wanneer een dier beesten zich opmaakte om het tuinpad over te steken.... Dit wekte mijn wantrouwen en af gunst. De positie die de kippen allengs waren gaan innemen maakte de mijne ondraaglijk.... Men wil No. l zijn in eigen huis, nietwaar? En voor geen poularde geett men die positie prijs. Al was het met het oog op het respect van de kinderen. Zoo gaf ik dan op zekeren dag kort maar beslist en koeltjes last om mijn beide rivalen te dooden. En stel U voor lezer, hoe groot mijne verbazing was toen men weigerde aan dit bevel gevolg te geven. . . . De kippen zijn niet van óns. . . . werd mij eerbiedig geantwoord. Niet anders denkende dan dat de kippen toebe hoorden aan het belendend Roomsch Katholieke Opvoedings-gesticht, en nog geheel onder den indruk van de kabi netscrisis en het geharrewar om den gezantschapspost bij den H. Stoel, gaf ik ten tweeden male last de beide R. K. kippen om hals te brengen.Wat drommel ze hadden zich rondgevreten aan mijn voer en ik wenschte die coalitie niet te bestendigen.... Wederom weigerde men. ... En thans vernam ik dat de beide hoenderen niet het Roomsch Katholieke doch liet Mohammedaansche geloof aanhingen, terwijl de zwarte kip daarbij bovendien een keur van animistische leerstellingen omhelsd had. De beide kippen, ??zoo bleek mij ? waren een geschenk, aangeboden door een vrome gemeente aan den vertoornden Heilige op mijn achtererf onder den hoop vuil. . . . Zij waren bestemd om te waken over zijn rust der eeuwen en bleken bovendien steriel, m.a.w. niet in staat tot het produceeren van eieren dan wel kuikens. Toen ik dit vernomen had waren haat en afgrijzen op mijn aangezicht te lezen. De kippen namen van datoogenblikaf een positie in, die alleen is te vergelijken met die van Mussolini. . . . Wie ook maar een voet of hand naar de brutale beesten uit zou durven te steken, wie ze ook maar een hand- of veder-breed in den weg zou durven leggen, zou onherroepelijk met de zijnen door pest en plagen worden bezocht.... En aangezien ik uit ervaring weet dat de inheemsche bevolking van deze landen gaarne de profetie een handje helpt met behulp van populaire ver giften, besloot ik, schoon tandknarsend, de bjide hennen haar vrijen loop en voedsel te laten. . . . Zonder de minste scrupule zou ik een R. K. kip hebben gedood en opgegeten, zonder eenige wroeging zoude ik /niks hebben gedaan met een zuiver Mohamme daansche kip.... maar de animistische theorieën die deze beide dieren blijkens haar afkomst aanhingen maakten mij zuks onmogelijk wegens het aan zulk een daad onherroepelijk verbonden gevaar voor mijn gezin. Aldus heen en weer geslingerd tusschen haat en angst, bedrukt door de lood zware atmosfeer van de Oostersche geheimenis die mij omzweefde in de gedaanten van twee kippen en een dooden Heilige, rekte ik mijn leven met moeite.... Ik was in mijn huis niet meer dan een nummer. . . . het laatste. . . . Welis waar bewezen de bedienden mij nog eer. . . . maar zoodra zich een der kippen vertoonde, gold hun eerbetoon een van deze volgevreten en verwaand rondstappende dieren, die rondkeken alsof zij zeggen wilden: doe ons eens iets....? Wij staan in direct contact met den doode.... Wij hebben het leven van U en Uwe dierbaren als het ware in den poot. . . . Des morgens, wanneer ik in de eet kamer kwam, zaten de kippen op tafel.... De een woelde peinzend in een geopend sardine-blik, de ander stortte achteloos hare faecaliën op het geroosterde brood. . . . Wanneer ik dan, blind van ergernis, een bediende belde, om het vrijmoedig gespuis te verwijderen, dan opende deze laatste meer uitnoodigend dan smeekend de deur en maakte een sierlijk en onderdanig gebaar.... De kippen schreden dan langs hem heen, op haar doode gemak en zoo hier en daar iets critisch bekijkend, ja zelfs meesmuilend naar het mij voorkwam.... Des namiddags vond ik de duidelijke sporen van de beide hennen in mijn studeerkamer. . . . op een vloeiblad. . . . in de schrijfmachine.... tusschen de kostbaarste boekwerken. . . . Het moge dan zijn dat de blinde haat jegens de kippen mij kleinzielig heeft gemaakt.... dat ik ook daar boos opzet en de bedoeling tot kwetsen en ergeren heb gezien waar van de zijde der kippen alleen levensvreugde of Godsdienstige gezindheid het een of ander geschieden deed. . . . het kan wezen dat de afgunst over de positie die de kippen in mijn huis, met mijn voedsel innamen geclasseerd moet worden onder de primaire, typisch Oost-lndisch-dorpsche kwaadaardigheden .... Ik zou het mij best kunnen voor stellen dat gij, minder gebraden door de tergende /on dan wij hier te lande, minder kwaaddenkend en ruimer in uwe gezindheden jegens de dierenwereld dan wij, hier het verhaal terzijde schuit'l .... Ik ga voort. . . . Ik roep de bemiddeling in van Zijne Excellentie den Minister van Koloniën (wie het dan ook moge zijn) om een einde te maken aan de/.e beestachtige terreur.... voor ik een ongeluk bega aan die twee gehate kippen.... Ik vestig de aandacht van Mr. T reu b en den Onderneniersraad van Ned. O. Indiëop het geweld waaraan een eer zaam Europeesch ondernemer bloot staan.... den sehandelijken willekeur die er zeker niet toe zal bijdragen dat het buitenlandsche kapitaal zich zal toevertrouwen aan onze Indische ad ministratie. Ik vraag de hulp van de H.H. Hoogleeraren aan de Indologische faculteit te Utrecht die in het bovenstaande een schitterend bewijs van adat-overschatting zullen zien, gevolg van de heillooze theorieën hunner Leidsche collega's.. Ik doe een beroep op de nagedachtenis van Koning Willem I, stichter van de Nederlandsche Handel Maatschappij,die gezegd heeft dat iedere Nederlander een ordentelijk bestaan zou moeten hebben, en op die van Hendrik den Vierde die eiken Eranschman een kip in de soep wilde geven.... En tenslotte reken ik op de hulp van de leden van de beide Kamers der StatenGeneraal, wier belangstelling voor deze gewesten onlangs weer zoo duidelijk gebleken is, toen zij de expeditie tot opsporing van den aapinensch een antichristelijke onderneming noemden waar van de Staat zich afzijdig moet houden. Verlossing. . . . verlossing. . . . van die beide kippen.... KUNSTZAAL DAUDRETSCH Schilder ij en Beeldhouwwerk van MODERNE MEESTERS Litho's Etsen Houtsneden - Noord Einde 119 'S-GRAVENHAGE Cliché's Van Leer Amsterdam Adverteert in ^ ????-> DE GROENE aan bereikt u net ne.ste punliek ? <TV> ^ ALLK STUKKEN voor de admini stratie te ricliten aan de N.V. De (jroene Amster dammer, rveizers gracht 333 u- ,-j

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl