Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2542
AMSTERDAMSCHE
BIJZONDERHEDEN
DOOR PROF. DR. H. BRUGMANS
XXVII De Torensluis.
"VIT IE door de nauwe Toren steeg op het Singel komt,
** ziet zich plotselinggeplaatst vooreen zeer breede
sluis, die daar onmiddellijk opvalt door haar ondoel
matigheid. Die sluis, de Torensluis, is stellig de
breedste, die over onze grachten is gespannen. Maar
Wie daar ter plaatse rondziet, zal tevergeefs naar
het motief zoeken, waarom juist daar zulk een breede
sluis over het Singel is gebouwd. Een overweldigend
druk doorgaand verkeer is daar niet. De Torensteeg
is een zeer nauwe verkeers.veg; de Leliestraat, die
achter de Torensluis ligt, heeft niet meer dan normaal
verkeer. Vanwaar dan die ongemotiveerde breedte
van de sluis, die beide verbindt?
Ook hier geeft de geschiedenis de verklaring van
wat thans een zonderlinge anomalie lijkt. De
Torensluis, die haast een klein pleintje is geworden,
had oudtijds weinig ruimte over. Want de sluis was
gebouwd om een nog ouder bouwwerk heen, den
jan Rodenpoortstoren, die niet zijn forsche statigheid
aan de nu wat saaie sluis de bekoring bijzette van
rustige kracht en zelfs Wel van fleurige opstreving.
Wie van de Torensluis spreekt, begint met den Jan
Rodenpoortstoren. Om t'j begrijpen, waarom hier een
toren stond en zelfs een poort, moet men zich herin
neren, dat sedert den uitleg der stad in de vijftiende
eeuw het Singel de grens van Amsterdam vormde
aan de westzijde. H'et Singel, dat nog daarnaar den
naam draagt, was de ringgracht der stad; aan den
binnenkant van di: gracht werd de zware vesting
muur gebouwd, die Amsterdam had te beschermen
in de woelige dagen van den B;>urgondischcn tijd.
Uit dien tijd stammen nog de St. Antunispoort, de
Montelbaanstoren, de Munttoren, om niet tj spreken
van de reeds afgebroken poorten en torens.
Tot die afgebroken poorten en torens behoort ook
de Jan Rodenpoort en de daarbij behoorende toren.
Wie Was de doopvader van poort en toren? Jan Rode,
die Weinig zal hebben vermoed en misschien in zijn
eenvoud niet zal hebben gewenscht na eeuwen nog
te worden genoemd, was een eerzaam Amsterdamse!!
burger. Hij had een lijnbaan liggen bij den stadsmuur
en was dus wat men toen en later een lijndraaier
noemde. De lijnbanen lagen in de steden gewoonlijk
aan de binnenzijde van den stadsmuur of stadswal;
in Amsterdam herinnert de Lijnbaangracht nog altijd
daaraan. In de buurt nu van de lijnbaan van Jan
Rode Werd een poortje in den muur gebroken voor
de verbinding van de stad met de landerijen buiten
de vest; want een groote verkeersweg was daar niet.
Die poort, die naar onzen Jan Rode, de Jan
Rodenpoort heette, lag dus tusschen de Korsjespoort en
den Gasthuismolen, die beide nog in namen van stegen
voortleven. De poort zal omstreeks 1480 zijn gebouwd.
Een verbinding met den overkant was er blijkbaar
niet onmiddellijk: wie zich naar de landerijen buiten
de stad Wilde begeven, moest zich dus wel laten
overzetten. Maar na een halve eeuw Was dat niet meer
noodig: in 1554 werd een houten klapbrug over de
gracht gelegd en dus een vaste verbinding geschapen.
Zoo bleef de toestand, totdat Amsterdam zich in
het laatst der zestiende eeuw krachtig begon uit te
zetten. Vooral hier aan den westkant der stad is de
uitlegging van Amsterdam in snel tempo tot stand ge
komen. De drie hoofdgrachten vVerden hier het eerst
aangelegd; de Jordaan Was reeds begrepen in den
grooten uitleg van 1612. Zoo Werd het Singel een
binnengracht; de muur werd afgebroken; de poort
verloor geheel haar beteekenis. Gelukkig werd zij
niet afgebroken, maar geheel vernieuwd. Het klinkt
DE TOKI;NSLUIS IN FEBRUARI 1926
TORENSLUIS MET JAN RODKNPOOKTSTOKFN
wat naief, maar toch wordt het door de nfficieele
resolutiën onweerlegbaar gestaafd, dat men de oude
poort verbouwde tot een toren, omdat men in deze
buurt behoefte had aan een nauwkeurige tijdaanwij
zing. Wat toch was het geval? In 1616 was de aardige
stadhuistoren, die op den langen duur bouwvallig
Was geworden, afgebroken. In deze buurt miste men
dus ook het openbare uurwerk, dat men in die dagen
natuurlijk veel meer noodig had dan tegenwoordig,
nu iedereen zijn eigen tijd niet zich meedraagt.
Daarom besloot de vroedschap ,,om den Jan
RoodenPoorts-Tooren te vernieuwen, en, met een hooge
spits, uurwijzer en slagklok, te voorzien, al/o de buurt
hieromtrent het ge rij t' van den Stadhuis-klok miste".
Wagenaar, aan wien wij dexe res ilutie ontleenen
vertelt dan verder: De Tooren was, voor 't einde van
't volgende jaar, voltrokken en de slagklok van den
Stadhuis Tooren op den zelven overgebragt. Men had
den /elven van onderen omtrokken en verzwaard
met een vierkanten muur, en de spits, die drie
ommegangen of transen heeft, voorzien van vier
uurwij/.ers. Op den top Werd t een doorlugtige
Lantaarn geplaatst, en boven den zelven een wind
wijzer: in Welken staat de Tooren nog heden onder
houden wordt. Hij staat aan de oostzijde van den Singel
tusschen de Korte Huiszitten en Spaarpotssteegen".
Tot zoover Wagenaar. De Spaarpotsteeg heet tegen
woordig de Nieuwe Spaarpotsteeg en oudtijds de
Oude of Kleine Huiszitteusteeg, evenals de boven
genoemde Korte Huis/.ittensteeg zoo genoemd naar
een daar aanwezig turf- en provisiehuis van de
Huiszitteii-armen der Nieuwe Zijde. De liouten brug, die
van ouds over het Singel lag, bleef voorloopig bestaan ;
zij lag aan de zuid/.ijde van den toren. Maar liet
verkeer nam blijkbaar, natuurlijk in verbant' met
de bebouwing van liet westelijk deel der stad,
geregeld toe, x.oodat de oude brug omstreeks het
midden der zeventiende eeuw niet meer voldoende
was. In 't jaar 1(548", zegt Wage
naar, werd t beslooten, de brug,
die ten zuiden van den Tooren lag,
ter wederzijde van den zelven te
leggen, en in 't volgende jaar werd
vastgesteld, dezelve niet te betimme
ren, gelijk men, in 't eerst, voorge
nomen had. Zij werdt, eerlang, deftig,
van steen herbouwd, en rust op drie
boogen".
Dat is dus de geboorte-acte der
tegenwoordige Torensluis. De toren
Werd ingericht tot allerlei doeleinden.
De provoost-geweldige der bezetting
had er zijn woning; dan was er een
kamer voor den krijgsraad; ten slofte
diende hii als militaire gevangenis.
Die laatste bestemming heeft de
toren lang behouden. Maar ook elders
in de buurt borg men gevangenen.
Reeds Wagenaar kon schrijven : On
der den Tooren en brug zijn twee
groote overwelfde kelders, die, ten
wederzijde, tot aan 't water loopen.
Zij worden nu gebruikt door den Pro
voost der bezetting; doch, in 't jaar
1652, werdt, ter gelegenheid van het
verbranden van het oude Stadhuis,
het gemunt en onge munt goud en
zilver uit de wisselbank, in tlezelven
gebergd".
KONINKLIJKE BAZAR
82, ZEESTRAAT - DEN HAAG
KEN WANDilLING DOOR DEN KON. BAZAR
OELIJKTOP HET DOORBLADEREN V. E.
ENCYCLOPAEDIE, EKN REIS RONDOM DE WE
RELD VAN KUNST EN KUNSTNIJVERHEID"
liet goud en zilver van de bank zal geen nadeel
hebben ondervonden van het verblijf in de donkere
kelders onder de Torensluis. Maar dat men deze
kelders ooit als gevangenissen heeft kunnen gebruiken,
zou haast ondenkbaar zijn, als het geen bittere reali
teit was. Van ouds schijnt men vooral militairen hier
te hebben afgezonderd. Maar althans in het begin der
negentiende eeuw Werden deze gewcK'en als gewone
gevangenissen gebruikt. Wij weten daarvan een en
ander uit het rapport van Réal, die in 1812 namens
den Keizer een onderzoek heeft ingesteld naar den
toestand der gevangenissen in de Hollandsche depar
tementen. Hij vond hier in een donkere, nauwelijks
\erliehte, vutizige ruimte een /eer groot aantal half
naakte, in lompen gehulde, half verhongerde gevan
genen. De toestand was inderdaad meer dan ergerlijk,
maar heeft het Fransche bestuur nog overleefd. Wie
heden die oude gevangenissen nog eens aanziet, kau
zich voorstellen, welk een hel het daar moet zijn
geweest.
Intnssehen de dagen van den Jan Rodenpoorts
toren waren geteld. Hoewel het verkeer in de eerste
helft der negentiende eeuw weinig drukker kan zijn
geweest dan twee eenwen vroeger, begon men den
ouden toren als een inipediment, een sta-in-den-weg
te beschouwen. Voor honderd jaar was dan het lot
van een oud monument spoedig beslist. In 182'.' werd
besloten den toren af te breken; de afbraak bracht
nog elfduizend gulden op. Maar geen geld kon ver
goeden wat hier aan stadssehoon te loor ging. Sedert
is de Torensluis kaal en vaal; zij heeft de leegheid
en de leelijkheid van het geschondene, dat niet meer
is te herstellen.
Di- (iiROM \I\II:RS VAN IH-: NA', m: (JKOKM-: .\\isi
I:R
DAMMKK n\\ AMSTKKDNN l ui M) LN Posr 72880
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER & Co.
GM> GXD ^ DEN HAAG <*= ^ ^
AMSTERDAM - ARNHEM
Verz. van Tentoonsteliinggocderen