Historisch Archief 1877-1940
10
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2543
DRAMATISCHE KRONIEK
DOOR TOP NAEFF
Vcreenigd Toonec/. Op weg naar de
ndchtboof, door A. A. Milne
ALLERWEGEN hoort men in de omgeving van
het tooneel thans roepen om den ,,draak", op
den toon van men vergeve mij voor ditmaal de
minder gracieuse uitdrukking?Mie, reik me deflesch
eens aan, ik heb zoo'n kinderachtigen smaak in mijn
mond." Van den jongsten tooneelhervormer tot den
deftigsten tijdschriftredacteur gaat deze artistieke
noodkreet, die ,,de litteratuur" radicaal verwerpt,
en sterk spel" wenscht; 't komt er niet op aan
waarin, waartoe, en hoe.
Intusschen gaat men op het tooneel voort de be
kende blijspel-limonade te schenken, waarbij, zou ik
zeggen, de litteraire gazeuse" nog een lichten prikkel
geeft, dien we niet bepaald behoeven te verliezen.
Philosophietjes over liefde en huwelijk, welke lang
zamerhand gemeen goed werden, in een vorm, die
aanvankelijk een niet onaardig verzinsel lijkt, doch
zich helaas zelden voor een avond voldoende vult
met menschelijkheid, fantaisie en geest. Ik ben er niet
verrukt van, maar schaar me bij dit onschuldig, en
in den regel beschaafd vermaak toch al evenmin
gaarne aan de zijde der draak-begeerigen. En wel
daarom niet, omdat de dames en heeren, die op dit
oogenblik den voorgrond van het tooneel innemen,
in een school zijn groot gebracht volstrekt tegenstrij
dig aan de eisenen, die de draak en zijns gelijken stelt,
en ik niet geloof, dat de capaciteit voor sterk spel"
allen op eenmaal zal aanwaaien. Waar dit hier en daar
wordt vereischt, blijkt dat de heeren hun kracht in
vervaarlijke stemuitzetting moeten vinden, en dat
de modieuse dames, die haar eigen stijl" hebben,
er zich niemendal van aantrekken.
'Om tot den grooten stijl te komen op een hoog
of op een laag plan zou er dus, voor zoover de
oudere spelers van het tooneel verdrongen zijn, een
geheel nieuwe generatie moeten worden opgeleid, ver
van de huidige salon-sfeer, onmiddellijk onder de
drakenvlag. Waaruit dan wellicht iets substantieels
kan groeien mettertijd.
Deze overtuging stemt mij des te geduldiger ten
opzichte van het jongste society-play van den
Engelschen schrijver Milne, hoe weinig om het lijf het stukje
ook heeft, en hoe bijzonder zwak het in zijn genre
ditmaal werd vertolkt.
Ook hier een niet onaardige vondst: Mr. Latimer,
een jongezel op leeftijd, die zijn fortuin en vrijen tijd
in dienst der lichtvaardige menschheid stelt. Van zijn
buitenverblijf, op den weg naar Dover, waar de jonge
echtparen moeten passeeren, maakt hij een soort
tolhuis voor het ideaal. Bij voorkeur de onregelmatige
verbintenissen houdt deze filantroop aan, om hun
gelegenheid te geven hun bagage wel te doorzoeken,
de zakken van hun poovere zielen voor eikaars oogen
uit te halen. Met zijn geld regeert hij de dienstbare
wereld, de auto-chauffeurs zijn op dit oponthoud
getraind en allen in het gedwongen hotel, waarin
zijn wereldwijsheid triomfeert, zijn er op uit het den
gevangen gasten zoo aangenaam mogelijk te maken.
Dat voor velen eeuwig-minnendcn een proeftijd van
acht dagen te lang is om de illusie in elkaar, die ook
van allerlei uiterlijke zaken, verkouden neuzen en
ongeschoren wangen, afhankelijk blijkt te zijn, levend
te houden, ervaren we aan twee voortvluchtige paar
tjes, waarvan de helft eenmaal een echtpaar vormde,
dat beiderzijds meende het beter te kunnen treffen.
Hetgeen de man nam een jong meisje mee op
reis", de vrouw van middelbaren leeftijd natuurlijk
een zeer jongen man gegeven een ieders ingescha
pen eigenschappen, niet meevalt, zoodat tenslotte de
gentleman-Minotaurus in zijn vuistje lacht. Alle vier
de verdoolden in zijn gastvrij huis keeren ten halve.
Er had van dit gegeven, waarbij de
meedoogenlooze intimiteit, waartoe het huwelijk leidt, zooveel
gewicht in de schaal legt, en de gehechtheid, die uit
dien vertrouwelijker! omgang wordt geboren, op haar
beurt souverein blijkt, een veel mooier stuk kunnen
worden dan Milne ervan heeft gemaakt. Vooral in
het laatste bedrijf voelen we dat, wanneer even de
correcte Voorzienigheid" zicli als mensen verraadt
en wij begrijpen, dat hij zijn sceptischer! post niet
betrok zonder schade aan eigen ziel en lijf. Maar dan
is de fijn opgezette fantasie (een lichte mengeling van
droom en realiteit, die Molnar's geest voor ons op
roept) al te ver verloopen. en eindigt de geschiedenis
zonder dat we haar innerlijk voelen opgelost.
Cees Laseur is in dit seizoen de ster van het Leidsche
Plein, en het mag ook zeer verdienstelijk genoemd
worden wat hij van zijn verschillende rollen heeft
kunnen maken. Hetgeen niet wegneemt, dat de mooie
OOKTFREDvIROESKE
ZANDBLAD - SIGAREN 8 enIO ets.
rol van Mr. Latimer een veel rijper talent dan het
zijne vraagt, wil ze aan diepte winnen en het over
wicht verkrijgen van den geest over de perikelen van
het hart. Naast hem, die verreweg de beste was in een
uiterst zwak milieu, stonden La Chapelle, die de rol
van den echtgenoot op een, de geheele situatie be
dervend, laag plan bracht, Liesbeth Sanders, zijn
vrouw, door overdrijving niet minder schadelijk,
Sterneberg, een jonge man zonder charme van jeugd,
en Minny ten Hove, een lieve verschijning doch niet
meer dan een dilettante wat haar dictie en spel be
treft.
Onder het voortreffelijk gedrild dienstpersoneel
onderscheidde zich Hunsche als Major domus. Voor
het overige moet Laseur, de regisseur", zijn sporen
nog verdienen.
Les coinédiens irün^'iiis en riollaudv
au XVII cl au XVIII .s/cc/r. par
Hoewel de schrijver in de voorrede van dit, een
tienjarigen arbeid insluitend werk, waarmede hij
zijn leermeester, prof. Gustave Cohen, en diens
ondcrzoekingsmethode rigoureusement scientifique", eer
en dank bewijst, spreekt van zijn liefde voor liet
theater en de dramatische kunst", schijnt het den
lezer bovenal te zijn geboren uit diens warme gevoe
lens voor het land, dat Nederland op cultureel
gebied, o. a. door de rol", die in den waren zin des
woords de Fransche Comedianten in onze samen
leving hebben gespeeld", vele diensten bewees. Wij
althans vonden er bij zeer oppervlakkige kennisname
ik wil ten opzichte van dit bijkans 500 bladzijden
groote boek, dat studie-materiaal voor jaren bevat,
zelfs den gebruikelijker! critischen schijn niet op mij
laten zitten het naar den eiscli te hebben doorgewerkt
weinig in van die levende, brandende en altijd
ietwat agressieve belangstelling voor de kunst van
het tooneel, welke zich bij de behandeling van een
dergelijke stof ----- hoe rigoureusement scientifique
men ook te wei k gaat onwillekeurig doet gelden.
Het boek biedt overwegend entourage", belang
wekkend uit historisch en zedekundig oogpunt, doch
die tot de kunst zelve slechts een indirect en koel
verband houdt. Lu zelfs waar de schrijver bij zijn
uitvoerige beschouwingen, de aandacht vraagt voor
het anccdotische, dat op dezen bodem altijd zoo
welig heeft getierd, daar bemerken wij niet, of dit
zijn fantasie ook heeft geprikkeld en vermaakt.
Of hij bijv. bij de serieuse vermelding: hoe de kinderen
van Constant ijn Huygcns, ouder leiding van hun
Franscheu gouverneur, niet meer of minder dan
Théodor de Béze's ,,Le sacrifice d'Abraham" op
voerden voor een elite-publiek, waaronder Louise de
Colliguy niet ontbrak, evenals wij in een stillen lach
is geschoten V En of de ware klucht-spcl-stcmming over
hem vaardig werd bij de beschrijving van hei avontuur
M. cue Pinipctte du \oyer overkumen, uier mulder,
een litteraire Asmodi, zelfs Voltaire voor haar dochter
geen slechte partij had geacht, en die ten slotie als de
heldin van een te haren kuste geschreven coniedie in
drie bedrijven ,,Le manage prccinite' ten spot van
Neerlauds aristocratie, aan de kaak \\crd gesteld.
Hu zoo vinden wij in dit werk tal van feilen en
namen, waaromtrent wij voor ons gevoelen te veel
en re weinig vernemen, en die ons dramatisch ' iu
het geheel niets zeggen; acteursnamen, waarvan de
roem lang vervloog, verlucht veelal door een facsimile
van hun handteckeniiig, welke in schilderachtige
onbeholpenheid in het kladschrift van onzen Jantje
niet misplaatst zou zijn. Ook portretten verluchten
den tekst, voornamelijk van de vorstelijke personages,
die het Fransche tooneel in Nederland hebben be
schermd en gesteund. Al aan de titulatuur: Les
Cornédiens du Frince d'Orange" wordt het ons
duidelijk welk een goed hart de Oranjes het tooneel
in dezen sociabelen vorm van oudsher moeten hebben
toegedragen. Onder de naar verhouding weinige
conterfeitsels der kunstenaars zelf, treft het fraaie
portret van M.i'i'e Pclissier, dat het werk als
titelprent siert.
Na een Voorwoord", waarin de schrijver aan vele
bekende Nederlanders, die hem steun verleenden,
dank brengt, na een uitvoerige Inleiding, die op
zichzelf al vier hoofdstukken bevat, is het werk
verdeeld in twee Boekeu", waarvan het eerste in
acht hoofdstukkeu de 17e eeuw behandelt, het tweede.
na een nieuwe inleiding, de 18e tot aan de l-'ransche
revolutie. Aan een opsomming van al wat deze hoofd
stukken bieden zullen we ons bij deze korte aan
kondiging niet wagen; ze /ijn rijk aan bijzonderheden,
welke wij voor een deel ook elders kunnen vinden
(herhaaldelijk en terecht verwijst schrijver naar
J. A. Worp: Geschiedenis van het drama") en
o\erfuigen ons van de belangrijke plaats die het l-'ranscli
tooneel (Vaudeville, klucht, comédie, opera) bovenal
in den Haag altijd heeft ingenomen, de stad der
diplomatie, uitteraard meer dan de hoofdstad ont
vankelijk voor uithecmsche knust.
De schrijver noemt zijn werk een ba/.is" voor
wie na hem zich van dit degelijk verzameld en gerang
schikt materiaal willen bedienen voor eigen studie,
en waar het, voor zoover wij weten, alleen in de l-'ran
sche taal verschenen is. daar ligt het voor de hand,
dat hij hierbij voornamelijk aan den Eranschen
confrère heeft gedacht. Leu beetje jammer vind ik
het dan wel, dat diers belangstelling zoo geluel op
het 1-ïanschc toonccl gevestigd blijft, waar in dit
dikke boek, vergelijkenderwijs, ook het Nederlandsche'
tooneel wellicht mede relief had kunnen verkrijgen.
Naast onze sociale beteekcnis, mag, met name in de
17e eeuw, Nederland ook dramatisch genoemd worden.
De vermelding van ,,1'Opéra a Buiksloot", een enkel
woord aan Vondel gewijd, zullen den vreemden
navorscher voor onze knust, vrees ik, niet zeer warm
maken.
Doch uit het een vloeit vaak het ander, en de
verschijning van ecu werk zoo vol toewijding ver
vaardigd als dit, zoo geduldig en gewetensvol ver
antwoord cu verzorgd, prouveert al op zichzelf voor
de beschaving, de geletterde kunstliefde, die ons
land in kleinen kring altijd onderscheidde, en die
-men behoeft deze mooie uitgave maar aan te zien
trots film en radio tot op dezen dag nog niet verloren
is gegaan. De schrijver draagt zijn proefschrift.
waarop hij zich voorstelt een vervolg te schrijven.
op aan de nagedachtenis zijner vrouw wier glimlach
hem bij dezen moeizamen arbeid steunde", en aau
hun beider zoon.
TOEGEPASTE KUNST
DOOR OTTO VAN Tl SSKX BROK K
Chinoiserie?. . . .", welueeu, dat woord is niet
juist gekozen, het zou aan ecu grap doen denken.
terwijl de kiinstenareii wier werk hier is tentoonge
steld (voor de keurige wijze waarop dit geschiedde
komt aan de /uid-Hollandsche Vereeniging ter
Bevordering van Kunstnijverheid en Volkskunst alle
eer toe !) volkomen het recht hebbeu om au scrieux'
te worden genomen, maar toch. . . . toevallig schijnen
welhaast al de/e pottenbakkers, wier arbeid men
overigens ten vo'le beuonderen kan, beiiuloed en
bezield te zijn door voorbeelden uit het Oosten.
In vorm, kleur, bewerking der materie, in de
beheersching van het glazuur en in het craquelé, tui in
alle onderdeelcn vindt men de/e voorkeur terug en
wordt men herinnerd aan de oude Chineesclie en
Japansche ceramiek, maar is dit nu wel en vooral in
on/e dagen het hoogst bereikbare V ....
liet schijnt inderdaad heel moeilijk om ook op
dit terrein der toegepaste k'.mst vernieuwing te bren
gen en dat maakt tevens dat op deze bescheiden
uitMallh.g van binnen- en bi-ite-nlantUch werk ^cii
ietwat vlakke indruk, zelts als men het in de
teeelerste verfijnings-vei'schillen zoekt, niet veniiciici:
v, o rel t.
l.uiiiiny en Xicnhiii.-, zijn hier allereerst eie sterkeu.
Van /c (V'/Hf<' is een forsche put neergi/et aN ;ei)
ec'nte schilelersdroom; ook van Siai, lïittlui't. lïrn:'.\\c.,
i n Miilu'i' viuell men mooie dingen, evenals \-;:n
K»"/"""" en /v/--1/'.
Deze laatste, men kon het veruachten. zoekt naai
groen en /wart gcvh'Kt, even aai
skin" herinnert, maar tegelijkertijd toch ook heel
anders is. En dan zijn er vooral de overbekende
l:ransclien met de zoo vertrouwde namen als lh'C< c u r.
l >i:!i:clicic/u', Lciclicutil, Clni/'lci wier werk in ons land
bekend is. Hulhaud is de eenige in dit gezelschap, die
naar directe versiering streeft; men is verheugd iets
te vinden dat wat jonger aandoet.
Veel van dit alles zagen wij reeds ie Parijs op de
tentoonstelling van decoratieve- en inilnstrieeie kun
sten. Het werd aangekocht voor het Gemeente
museum in den Haag. Merkwaardig is wat de Deen
(ïuu^iün (/ i van den vermaarden schilder) maakt
in een door hem uitgevonden materie
roche-ceramique" gedoopt, waarbij in /eer hoog opgevoerde
ovcnteinperatuur eene ongekende hardheid wordt
bereikt. Hij is hier vertegenwoordigd door een enkel
werkstuk: De Stier".
Van de andere Denen en van de l-'innen blinken
Kühlcr. niet een lustre-bord in wit en rood. <tl.-i:n met
een fijn dekselpotje, /ViTv u en t/ii^uiuib niet don
kere pullen, versierd met piantcnmntieven, uit. /of
is er dus van alles wat, dat saamgevat eene aantrekke
lijke en intieme tentoonstelling vormt.
Van Schwar/ verscheen een nieuwe verkce inprent
in felle kleuren uitgevoerd dooi- Rotting. Een voet
ganger in flapperende!! zwaluw-staart vliegt a!< een
.-cliuwe vogel vluchtend vuur ecu groot gevleugeld
wiel uit, dat op hem afstormt, gevolgd door een
vierti1! van hei/elfde soort. i (aarachu r liouge hui/en, l 'e
letters waar het op aankomt: Weest upl'w Hoede"
(htiveuregel) en \'ül:g Verkeer" (underregcl) zijn
duidelijk en sterk ge-plaatst, maar gt heel en al kan
toch het ontwerp nie-t bevredigen, omdat in de kari
katurale dwarsstelliiig der \luchtcnde figuur met ele
reuzen voeten wel bewegii'.g. maar nnvulcluciide e:e
schrik wordt ges\ mbulisee rel. Mue-wel niettemin tul
biljet het doel- opvallende w;i;u schuwiug, volkunie u