De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 27 februari pagina 10

27 februari 1926 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2543 DRAMATISCHE KRONIEK DOOR TOP NAEFF Vcreenigd Toonec/. Op weg naar de ndchtboof, door A. A. Milne ALLERWEGEN hoort men in de omgeving van het tooneel thans roepen om den ,,draak", op den toon van men vergeve mij voor ditmaal de minder gracieuse uitdrukking?Mie, reik me deflesch eens aan, ik heb zoo'n kinderachtigen smaak in mijn mond." Van den jongsten tooneelhervormer tot den deftigsten tijdschriftredacteur gaat deze artistieke noodkreet, die ,,de litteratuur" radicaal verwerpt, en sterk spel" wenscht; 't komt er niet op aan waarin, waartoe, en hoe. Intusschen gaat men op het tooneel voort de be kende blijspel-limonade te schenken, waarbij, zou ik zeggen, de litteraire gazeuse" nog een lichten prikkel geeft, dien we niet bepaald behoeven te verliezen. Philosophietjes over liefde en huwelijk, welke lang zamerhand gemeen goed werden, in een vorm, die aanvankelijk een niet onaardig verzinsel lijkt, doch zich helaas zelden voor een avond voldoende vult met menschelijkheid, fantaisie en geest. Ik ben er niet verrukt van, maar schaar me bij dit onschuldig, en in den regel beschaafd vermaak toch al evenmin gaarne aan de zijde der draak-begeerigen. En wel daarom niet, omdat de dames en heeren, die op dit oogenblik den voorgrond van het tooneel innemen, in een school zijn groot gebracht volstrekt tegenstrij dig aan de eisenen, die de draak en zijns gelijken stelt, en ik niet geloof, dat de capaciteit voor sterk spel" allen op eenmaal zal aanwaaien. Waar dit hier en daar wordt vereischt, blijkt dat de heeren hun kracht in vervaarlijke stemuitzetting moeten vinden, en dat de modieuse dames, die haar eigen stijl" hebben, er zich niemendal van aantrekken. 'Om tot den grooten stijl te komen op een hoog of op een laag plan zou er dus, voor zoover de oudere spelers van het tooneel verdrongen zijn, een geheel nieuwe generatie moeten worden opgeleid, ver van de huidige salon-sfeer, onmiddellijk onder de drakenvlag. Waaruit dan wellicht iets substantieels kan groeien mettertijd. Deze overtuging stemt mij des te geduldiger ten opzichte van het jongste society-play van den Engelschen schrijver Milne, hoe weinig om het lijf het stukje ook heeft, en hoe bijzonder zwak het in zijn genre ditmaal werd vertolkt. Ook hier een niet onaardige vondst: Mr. Latimer, een jongezel op leeftijd, die zijn fortuin en vrijen tijd in dienst der lichtvaardige menschheid stelt. Van zijn buitenverblijf, op den weg naar Dover, waar de jonge echtparen moeten passeeren, maakt hij een soort tolhuis voor het ideaal. Bij voorkeur de onregelmatige verbintenissen houdt deze filantroop aan, om hun gelegenheid te geven hun bagage wel te doorzoeken, de zakken van hun poovere zielen voor eikaars oogen uit te halen. Met zijn geld regeert hij de dienstbare wereld, de auto-chauffeurs zijn op dit oponthoud getraind en allen in het gedwongen hotel, waarin zijn wereldwijsheid triomfeert, zijn er op uit het den gevangen gasten zoo aangenaam mogelijk te maken. Dat voor velen eeuwig-minnendcn een proeftijd van acht dagen te lang is om de illusie in elkaar, die ook van allerlei uiterlijke zaken, verkouden neuzen en ongeschoren wangen, afhankelijk blijkt te zijn, levend te houden, ervaren we aan twee voortvluchtige paar tjes, waarvan de helft eenmaal een echtpaar vormde, dat beiderzijds meende het beter te kunnen treffen. Hetgeen de man nam een jong meisje mee op reis", de vrouw van middelbaren leeftijd natuurlijk een zeer jongen man gegeven een ieders ingescha pen eigenschappen, niet meevalt, zoodat tenslotte de gentleman-Minotaurus in zijn vuistje lacht. Alle vier de verdoolden in zijn gastvrij huis keeren ten halve. Er had van dit gegeven, waarbij de meedoogenlooze intimiteit, waartoe het huwelijk leidt, zooveel gewicht in de schaal legt, en de gehechtheid, die uit dien vertrouwelijker! omgang wordt geboren, op haar beurt souverein blijkt, een veel mooier stuk kunnen worden dan Milne ervan heeft gemaakt. Vooral in het laatste bedrijf voelen we dat, wanneer even de correcte Voorzienigheid" zicli als mensen verraadt en wij begrijpen, dat hij zijn sceptischer! post niet betrok zonder schade aan eigen ziel en lijf. Maar dan is de fijn opgezette fantasie (een lichte mengeling van droom en realiteit, die Molnar's geest voor ons op roept) al te ver verloopen. en eindigt de geschiedenis zonder dat we haar innerlijk voelen opgelost. Cees Laseur is in dit seizoen de ster van het Leidsche Plein, en het mag ook zeer verdienstelijk genoemd worden wat hij van zijn verschillende rollen heeft kunnen maken. Hetgeen niet wegneemt, dat de mooie OOKTFREDvIROESKE ZANDBLAD - SIGAREN 8 enIO ets. rol van Mr. Latimer een veel rijper talent dan het zijne vraagt, wil ze aan diepte winnen en het over wicht verkrijgen van den geest over de perikelen van het hart. Naast hem, die verreweg de beste was in een uiterst zwak milieu, stonden La Chapelle, die de rol van den echtgenoot op een, de geheele situatie be dervend, laag plan bracht, Liesbeth Sanders, zijn vrouw, door overdrijving niet minder schadelijk, Sterneberg, een jonge man zonder charme van jeugd, en Minny ten Hove, een lieve verschijning doch niet meer dan een dilettante wat haar dictie en spel be treft. Onder het voortreffelijk gedrild dienstpersoneel onderscheidde zich Hunsche als Major domus. Voor het overige moet Laseur, de regisseur", zijn sporen nog verdienen. Les coinédiens irün^'iiis en riollaudv au XVII cl au XVIII .s/cc/r. par Hoewel de schrijver in de voorrede van dit, een tienjarigen arbeid insluitend werk, waarmede hij zijn leermeester, prof. Gustave Cohen, en diens ondcrzoekingsmethode rigoureusement scientifique", eer en dank bewijst, spreekt van zijn liefde voor liet theater en de dramatische kunst", schijnt het den lezer bovenal te zijn geboren uit diens warme gevoe lens voor het land, dat Nederland op cultureel gebied, o. a. door de rol", die in den waren zin des woords de Fransche Comedianten in onze samen leving hebben gespeeld", vele diensten bewees. Wij althans vonden er bij zeer oppervlakkige kennisname ik wil ten opzichte van dit bijkans 500 bladzijden groote boek, dat studie-materiaal voor jaren bevat, zelfs den gebruikelijker! critischen schijn niet op mij laten zitten het naar den eiscli te hebben doorgewerkt weinig in van die levende, brandende en altijd ietwat agressieve belangstelling voor de kunst van het tooneel, welke zich bij de behandeling van een dergelijke stof ----- hoe rigoureusement scientifique men ook te wei k gaat onwillekeurig doet gelden. Het boek biedt overwegend entourage", belang wekkend uit historisch en zedekundig oogpunt, doch die tot de kunst zelve slechts een indirect en koel verband houdt. Lu zelfs waar de schrijver bij zijn uitvoerige beschouwingen, de aandacht vraagt voor het anccdotische, dat op dezen bodem altijd zoo welig heeft getierd, daar bemerken wij niet, of dit zijn fantasie ook heeft geprikkeld en vermaakt. Of hij bijv. bij de serieuse vermelding: hoe de kinderen van Constant ijn Huygcns, ouder leiding van hun Franscheu gouverneur, niet meer of minder dan Théodor de Béze's ,,Le sacrifice d'Abraham" op voerden voor een elite-publiek, waaronder Louise de Colliguy niet ontbrak, evenals wij in een stillen lach is geschoten V En of de ware klucht-spcl-stcmming over hem vaardig werd bij de beschrijving van hei avontuur M. cue Pinipctte du \oyer overkumen, uier mulder, een litteraire Asmodi, zelfs Voltaire voor haar dochter geen slechte partij had geacht, en die ten slotie als de heldin van een te haren kuste geschreven coniedie in drie bedrijven ,,Le manage prccinite' ten spot van Neerlauds aristocratie, aan de kaak \\crd gesteld. Hu zoo vinden wij in dit werk tal van feilen en namen, waaromtrent wij voor ons gevoelen te veel en re weinig vernemen, en die ons dramatisch ' iu het geheel niets zeggen; acteursnamen, waarvan de roem lang vervloog, verlucht veelal door een facsimile van hun handteckeniiig, welke in schilderachtige onbeholpenheid in het kladschrift van onzen Jantje niet misplaatst zou zijn. Ook portretten verluchten den tekst, voornamelijk van de vorstelijke personages, die het Fransche tooneel in Nederland hebben be schermd en gesteund. Al aan de titulatuur: Les Cornédiens du Frince d'Orange" wordt het ons duidelijk welk een goed hart de Oranjes het tooneel in dezen sociabelen vorm van oudsher moeten hebben toegedragen. Onder de naar verhouding weinige conterfeitsels der kunstenaars zelf, treft het fraaie portret van M.i'i'e Pclissier, dat het werk als titelprent siert. Na een Voorwoord", waarin de schrijver aan vele bekende Nederlanders, die hem steun verleenden, dank brengt, na een uitvoerige Inleiding, die op zichzelf al vier hoofdstukken bevat, is het werk verdeeld in twee Boekeu", waarvan het eerste in acht hoofdstukkeu de 17e eeuw behandelt, het tweede. na een nieuwe inleiding, de 18e tot aan de l-'ransche revolutie. Aan een opsomming van al wat deze hoofd stukken bieden zullen we ons bij deze korte aan kondiging niet wagen; ze /ijn rijk aan bijzonderheden, welke wij voor een deel ook elders kunnen vinden (herhaaldelijk en terecht verwijst schrijver naar J. A. Worp: Geschiedenis van het drama") en o\erfuigen ons van de belangrijke plaats die het l-'ranscli tooneel (Vaudeville, klucht, comédie, opera) bovenal in den Haag altijd heeft ingenomen, de stad der diplomatie, uitteraard meer dan de hoofdstad ont vankelijk voor uithecmsche knust. De schrijver noemt zijn werk een ba/.is" voor wie na hem zich van dit degelijk verzameld en gerang schikt materiaal willen bedienen voor eigen studie, en waar het, voor zoover wij weten, alleen in de l-'ran sche taal verschenen is. daar ligt het voor de hand, dat hij hierbij voornamelijk aan den Eranschen confrère heeft gedacht. Leu beetje jammer vind ik het dan wel, dat diers belangstelling zoo geluel op het 1-ïanschc toonccl gevestigd blijft, waar in dit dikke boek, vergelijkenderwijs, ook het Nederlandsche' tooneel wellicht mede relief had kunnen verkrijgen. Naast onze sociale beteekcnis, mag, met name in de 17e eeuw, Nederland ook dramatisch genoemd worden. De vermelding van ,,1'Opéra a Buiksloot", een enkel woord aan Vondel gewijd, zullen den vreemden navorscher voor onze knust, vrees ik, niet zeer warm maken. Doch uit het een vloeit vaak het ander, en de verschijning van ecu werk zoo vol toewijding ver vaardigd als dit, zoo geduldig en gewetensvol ver antwoord cu verzorgd, prouveert al op zichzelf voor de beschaving, de geletterde kunstliefde, die ons land in kleinen kring altijd onderscheidde, en die -men behoeft deze mooie uitgave maar aan te zien trots film en radio tot op dezen dag nog niet verloren is gegaan. De schrijver draagt zijn proefschrift. waarop hij zich voorstelt een vervolg te schrijven. op aan de nagedachtenis zijner vrouw wier glimlach hem bij dezen moeizamen arbeid steunde", en aau hun beider zoon. TOEGEPASTE KUNST DOOR OTTO VAN Tl SSKX BROK K Chinoiserie?. . . .", welueeu, dat woord is niet juist gekozen, het zou aan ecu grap doen denken. terwijl de kiinstenareii wier werk hier is tentoonge steld (voor de keurige wijze waarop dit geschiedde komt aan de /uid-Hollandsche Vereeniging ter Bevordering van Kunstnijverheid en Volkskunst alle eer toe !) volkomen het recht hebbeu om au scrieux' te worden genomen, maar toch. . . . toevallig schijnen welhaast al de/e pottenbakkers, wier arbeid men overigens ten vo'le beuonderen kan, beiiuloed en bezield te zijn door voorbeelden uit het Oosten. In vorm, kleur, bewerking der materie, in de beheersching van het glazuur en in het craquelé, tui in alle onderdeelcn vindt men de/e voorkeur terug en wordt men herinnerd aan de oude Chineesclie en Japansche ceramiek, maar is dit nu wel en vooral in on/e dagen het hoogst bereikbare V .... liet schijnt inderdaad heel moeilijk om ook op dit terrein der toegepaste k'.mst vernieuwing te bren gen en dat maakt tevens dat op deze bescheiden uitMallh.g van binnen- en bi-ite-nlantUch werk ^cii ietwat vlakke indruk, zelts als men het in de teeelerste verfijnings-vei'schillen zoekt, niet veniiciici: v, o rel t. l.uiiiiny en Xicnhiii.-, zijn hier allereerst eie sterkeu. Van /c (V'/Hf<' is een forsche put neergi/et aN ;ei) ec'nte schilelersdroom; ook van Siai, lïittlui't. lïrn:'.\\c., i n Miilu'i' viuell men mooie dingen, evenals \-;:n K»"/"""" en /v/--1/'. Deze laatste, men kon het veruachten. zoekt naai groen en /wart gcvh'Kt, even aai skin" herinnert, maar tegelijkertijd toch ook heel anders is. En dan zijn er vooral de overbekende l:ransclien met de zoo vertrouwde namen als lh'C< c u r. l >i:!i:clicic/u', Lciclicutil, Clni/'lci wier werk in ons land bekend is. Hulhaud is de eenige in dit gezelschap, die naar directe versiering streeft; men is verheugd iets te vinden dat wat jonger aandoet. Veel van dit alles zagen wij reeds ie Parijs op de tentoonstelling van decoratieve- en inilnstrieeie kun sten. Het werd aangekocht voor het Gemeente museum in den Haag. Merkwaardig is wat de Deen (ïuu^iün (/ i van den vermaarden schilder) maakt in een door hem uitgevonden materie roche-ceramique" gedoopt, waarbij in /eer hoog opgevoerde ovcnteinperatuur eene ongekende hardheid wordt bereikt. Hij is hier vertegenwoordigd door een enkel werkstuk: De Stier". Van de andere Denen en van de l-'innen blinken Kühlcr. niet een lustre-bord in wit en rood. <tl.-i:n met een fijn dekselpotje, /ViTv u en t/ii^uiuib niet don kere pullen, versierd met piantcnmntieven, uit. /of is er dus van alles wat, dat saamgevat eene aantrekke lijke en intieme tentoonstelling vormt. Van Schwar/ verscheen een nieuwe verkce inprent in felle kleuren uitgevoerd dooi- Rotting. Een voet ganger in flapperende!! zwaluw-staart vliegt a!< een .-cliuwe vogel vluchtend vuur ecu groot gevleugeld wiel uit, dat op hem afstormt, gevolgd door een vierti1! van hei/elfde soort. i (aarachu r liouge hui/en, l 'e letters waar het op aankomt: Weest upl'w Hoede" (htiveuregel) en \'ül:g Verkeer" (underregcl) zijn duidelijk en sterk ge-plaatst, maar gt heel en al kan toch het ontwerp nie-t bevredigen, omdat in de kari katurale dwarsstelliiig der \luchtcnde figuur met ele reuzen voeten wel bewegii'.g. maar nnvulcluciide e:e schrik wordt ges\ mbulisee rel. Mue-wel niettemin tul biljet het doel- opvallende w;i;u schuwiug, volkunie u

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl