Historisch Archief 1877-1940
16
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2543
SCHILDERKUNST
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
MODERNEN", TWEEDE TENTOONSTELLING BIJ
KLEIJKAMP (DEN HAAG). Deze jaarlijksche tentoon
stelling van Tegenwoordige schilders" was niet zoo
sterk als de eerste tentoonstelling. De fout daarvan
lag niet bij den samensteller, maar ontstond doordat
sommige uitgekozen schilderijen hem niet werden ge
zonden, en doordat sommige der gezonden werken
den schilder, die ze zond, in een zwakker moment ga
ven (laten wij hopen, dat dit moment niet een blijvend
iets wordt) dan de samensteller van hem vermoedde.
Dit alles is een sterke prikkel, de derde, in het volgend
jaar weer te houden t ntoonstelling, ook door 't op
nemen van eenige der Nieuwsten de vroegere kracht
weer te geven. Maar niettegenstaande dit alles was de
tentoonstelling belangrijk door Raedecker's werk, door
dat van Sluijters (die de uitgekozen werken niet alle
zond !), van Piet Wiegman, van Kelder en van Joep
Nicolas, terwijl van de overige enkele door n goed
werk het niveau hunner picturale waarde niet zagen
dalen. John Raedecker's vier busten, waarbij de nieuwe
van de jonge vrouw, vertoonde zich hier opnieuw als
werk van een der innigste kunstenaars van Holland.
Hij is de baeldhouwer van het innerlijke wezen, van
het innerlijk peinzen; de stof dient hem tot het schep
pen van figuren, waarbij we de stof zien, en dat hoort
altoos zóó, doorleefd van geest; waarbij het kunst
werk Wordt zooals een mensch is op zekeren leeftijd:
geest, die de stof die hem draagt maakt tot een af
zonderlijk wezen. Van Sluijters was het cubistische"
naakt veel belangrijker dan het andere, dat voor het
algemeen verstaanbaar bleek. Frisch was het kinder
portretje, geestig de haven, terwijl van een moeielijker
te raden innerlijk het eene stilleven een stil voorbeeld
was. Piet Wiegman was het zuiverst in een stadsge
zicht, liever een gezicht op een stad, waar het opene,
dat ge in de schildering vondt, geen schraalheid was,
maar picturale teederheid. Matthien Wiegman was
zwakker dan het vorig jaar; een stilleven Was eerder
een zwakke fransche gratie dan wat hem 't vorig jaar
onderscheidde: geklonken bouw, of groot symbool,
zooals in zijn Job. Toon Kelder liet zijn vooruit
gang zien; gewis was die in zijn Toorop (gegeven als
oud en moe van 't werken) door de rijpere, nobeler
kleur (die was ook in het stilleven met de beschuiten)
en door den zwaren vollen bouw van de zoogende
moeder, waar de borst in een ietwat ander licht staat
dan het overige. Deze vooruitgang schijnt den meesten
niet te zijn opgevallen; enkele der vroegere tegen
standers bekeerden zich echter ten deele. Joep
Nicolas, niet alleen een glazenier, maar een
muurschilder en spoedig een maker van te waardeeren
mozaïeken, had een ontwerp vooreen wandschildering.
Deze levendige, in-de-ruimte-dragende, voorstelling
was, om haar verdienste, den nieesten niet klaar. Dat
bleek uit de namen erbij genoemd, en dat verwonderde
niet om deze andere reden: er is in Holland een bij
geloof ontstaan, dat de orde" in een muurschildering
synoniem zou zijn niet Malheid. Prikker zou in zijn
feilen tijd, dat een stelling genoemd hebben voor
,,Koekebakkers", maar deze, koekebakkers" vindt
men tegenwoordig overal. Het werk van Nicolas
vertoonde actie (innerlijke en uiterlijke), en
schijnnaarvrije toch gebonden voorstelling. r zit in dit werk
een ware toekomst; in de symmetrische
repraeseutaties van vele anderen sporen van een snellen dood !
De overigen Waren Piet van Wijngaerdt (met 'n
goed Werk). Charley Toorop met haar Herberg" (in
de andere werken is een ontvouwbare lust te vinden
naar den plastischen vorm), Schuhmacher (met het
portret van zijn Moeder en met de Russische), Hynckes
(met twee sterke stillevens), Landheer, Kort (met een
hartstochtelijke Anthurium) enz., terwijl
Wenckebach het volgend jaar ongetwijfeld (hij is in een over
gang) krachtiger zal zijn vertegenwoordigd.
DE BOIS' VERZAMELING IN PICTUKA, DEN HAAG.
II. Ik noemde u reeds den eenen, prillen Degouve,
ik moet daarbij voegen de kar met het blauwe vat
voor de besneeuwde hoeve, waar evenals in de schuur,
de breed-gehouden rullen vorm treft". Zilcken door
van der Maarel was levendig; Breitner's Damrak rijk
aan diepte en kleur; Gauguin's Bretagne eigenaardig
van de meeste Hollanders; Isaac Israêls geestig in zijn
etsen; Vincent zonder moeiten in zijn tuin (24); de
van Konijnenburg's waren aanduidingen hoe te
schilderen in zijn trant, eer dan volledige werken; de
Ankertrekkers van Thorn Prikker curieus door de uit
drukking der figuren; Storm van 's Oravensande goed
voor zijn doen in Vlissingen", de Odilon Redon's
niet zoo edel als ik er laatst zag bij d'Audretsch; enz.
De verzamelingen van De Bois hebben steeds het
karakter van een persoonlijk, eigenzinnig zoeken. Zij
zijn van een benieuwde en van iemand, die op de
hoogte is, en het ongewone durft laten zien, of dingen
uitstalt, die buiten de bjkende werken vallen. D;'t
is steeds, en geen kleine verdienste. Deze tentoon
stelling gaf van deze eigenschappen een gemiddeld
voorbeeld. PLASSCHAKKT
GREPEN
DOOK C'ARRY VAN BRLT.GKN
DE.BESTE VARlMAS
vrrkrijgbaar a[30/'D.Mf ons pakje
"P NKLLL jaren geleden had ik tot overbuur ien
?L" gepensioneerd majoor-vau-de-infauterie, een zeer
beleefd en welopgevoed gentleman, als vanzelf
spreekt. Wc hielden geen conversatie", maar we
groetten elkaar, gelijk fatsoenlijke dorpelingen be
taamt en als we elkaar op neutraal terrein ontmoetten
bijvoorbeeld in de wachtkamer van de (jooische
Tram of op den kijkdag van eeu b ;élhuis". waar we
allebei op denzelfden koperen doofpot aasden
hielden we een gemoedelijk praatje.
Eén dier gesprekken ik weet het nog goed: het
was in het uitleenbureaut je van onze leeszaal !
is mij bijgebleven, niet alleen om den blik dien ik bij
die gelegenheid sloeg in mijn eigen vrouwelijke in
competentie tegenover het inzicht des Mans, maar ook
omdat ik dien dag voor het eerst over dien grootcn
Ecoiiomisch.cn Factor heb hooreii spreken, die mij
tot dusver als zoodanig. . . .
Enfin, we spraken over den duren tijd en over de
oorzaken van denzclven, en over de hooge belastingen
en de economische ontwrichting", l-ji ik opperde
bescheiden kieschheidshalve zwijgend over Defensie !
of daar de millioeiien-vei'sliiidende sekteseholen
ook iets mee te maken konden hebben. En hoorde,
dien dag voor het eerst, tot mijn uiterste verbazing
en diepe beschaming over eigen onkunde: neen, het
waren de sekteseholen niet, liet wuren de slnl:ndiitn's.
Het was het buitensporige loon, wel honderd gulden
soms per week, van den buitensporige!! Stukadoor.
Ik stond perplex. Maar ten slotte, zoo dacht ik, ben
ik toch ook maar een vrouw, en deze is niet slechts een
Man, doch een Krijgsheld, en ik nam mij voor, mij
omtrent de beteekeuis van dien Lcoiiomisclieii Factor
gewisheid te verschaffen.
Nieuwe beschaming , mijn overbuur had gelijk;
de stukadoor bleek een economisch probleem van de
bovenste plank. Zou hij anders hebben gecompareerd
in journalistieke hoofdartikelen van zóó grandiozen
opzet en zóó peilloozen diepgang, dat
was den schrijver te vragen "f hit:
ook in De liids" moest zijn V", ;
over t'undamenteele en biandende k we
den en onder deze rekenden: di
Dien eencii van die lumderd gulden
andere;.', die in laakbaiv -'lofheid
terzelfder tijd een statistiek onder de oogen kreeg
en we weten het allen : statistieken zijn
nuwrikbaaro b je et ie f, o o n aanvecht baar-wetenschappelijk; slechts
het kameleon neemt de kleur van zijn omgeving aan
die met ijzeren, snijdende, bijtende stelligheid ver
meldde: De werkman koopt heden ten dage de goede
bloemen, de goede boter, de goede vruchten , toen
w;is ik a! zoover dat ik liet begreep: dit is wederom de
Stukadoor !
Nu heb ik een kinderachtige voorliefde voor de
rubriek Rechtszaken", van den politierechter at tot
(maar niet met !) den l ioogeii Raad, en ik vind ze
vaak interessanter dan Locarno, waaruit weer zonne
klaar blijkt dat de vrouw den blik op het (iroote mist.
en zoo ontmoette ik op eeu dageen heel anderen Stu
kadoor en hei werd mij duidelijk dat ook deze [anus
twee aangezichten heeft. Het eene kennen we, dank
zij den Toonaangevende!! Journalist en den Leidenden
Statisticus, het is eeu tronie met bolle wangen van het
Amstel-Siiper-Stout, met glimmende lippen van de
pure iiatuurboter en met tintelende oogjes van on
heilig en overdadig bioscoop-genot , het andere
Aangezicht bleek eeu magere kop met vale wangen
van den honger, ingezoiiken slapen van den zorg, en
in de oogeii de verdoolde blik van een zeventig
jarige, eer hij er in wanhoop toe overgaat den brand
te steken in eeu leegstaand huis en daarna zichzelf
aan de justitie over te leveren.
|a, lezer, het was een oude stukadoor, zóó zielig
en zóó arm, zoo schuldeloos en met zulk eeu
verblindend-blanco strafregister, dat de rechters geen raad
niet hem wisten en hem niet in het gevang dorsten
stoppen, zoodat hij nu misschien in Veenhuizen" zit.
Toen dacht ik: is het eigenlijk niet mijn plicht den
Toonaangevende!! Journalist, den Leidenden
Statislicus dit tweede aangezicht van Janus Witkwast ter
bestudeering voor te houden? Opdat ze alsnog, ju
hun hooge "biectivitcit, in hun ongerepte wetenschap
pelijkheid ....
Wat heelt mij weerhouden V Vrouwelijke schroom.
wil ik maar hopen ! Ook kreeg ik den indruk dat de
stukadoors gaandeweg aan liet doodbloeden waren.
Misschien zelfs, zoo mijmerde ik, hebben de Leidenden
en de Toonaangevende!! een glimp van dat andere
Aangezicht gezien en zullen nu voortaan over het eene
zwijgen ....
Maar neen, de Ontwrichte!' leeft nog! Niet langei
dan eeu week geleden kwam ik hem tegen op
een Voorpagina, den Man die meer dan eeu School
hoofd verdient. Nog immer zet hij liet uitgezogen volk
den voet op den nek, en hoont zijn betert1:! met zijn
bolle wangen, zijn .glimmende lippen, zijn nnheilige
nngeii. lïn daarom vraai: ik daii nu u: alk1 iiedenL'heid