De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 27 februari pagina 17

27 februari 1926 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2543 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 B I O S C O P Y DOOR L. J. JORDAAN LON CHANEY De man, die de klappen krijgt. Tuschinsky K heb het lang opgegeven te vech ten tegen het variété-gedeelte der bioscoop-programma's. In een tijd, waarin een kunstzinnige overheid niets nalaat om de film-theaters moreel en finantiëel te nekken mag men de bioscoop-directies niet 1 hard vallen, wanneer zij den zwaren en ergerlijk-onrechtvaardigen strijd om het bestaan voeren met al de middelen, die hun ten dienste staan. Tegenover het kei-harde conservatisme en de belachelijke kortzichtigheid van autoriteiten, die de film tegenwerken, omdat zij toevallig niet in hun hoogst gewichtigen persoon lijken smaak valt of omdat zij ('t komt voor !) er eigenlijk niets van weten is ieder inferieur variét nummer een daad van wettige zelf-verdediging. En wanneer de stille schoonheid van een werkje, als Eert uw vrouw" wordt ingeleid door een paar luidruchtige, krollende Dancing-girls" of de nobele majesteit van een Adelaars"-film door de evocaties van een Zingende zaag".... dan valt de volle verantwoorde lijkheid voor zulke smaakverpestende barbaarschheden op onze stedelijke besturen, die dan ook trouwens meestal een afdeeling?Kunstzaken" rijk'zijn. Waarmee ik maar zeggen wil, dat wij, critici, ge leerd hebben het Schitterende nummer op het tooneel" met gelatenheid te aanvaarden al weten we, dat het de emancipatie der film-kunst verhindert en de ernstige menschen uit de bioscoop jaagt. Maar verder mogen wij ook niet gaan: ons oordeel in dezen verwarden, hybridischen toestand moet vóór alles zuiver blijven ! Het variété-nummer, goed of slecht, is een noodzakelijk kwaad zijn combinatie met de film, in welken vorm ook, een stijlloosheid. Deze waarheid moge de criticus op tactische gronden tijdelijk in verzachtenden vorm uiten of met stil zwijgen voorbijgaan.... haar verloochenen kan hij nimmer als hij ei tenminste op gesteld is, dat zijn mooi en nuttig werk ernstig wordt opgevat. Wanneer ik dan ook in een onzer groote bladen lees, dat de film ,,De man, die de klappen krijgt" verbleekt na den langen, krachtigen proloog" dan acht ik mij verplicht, bij wijze van protest, voor ditmaal, het stilzwijgen over het tooncel-gedoe te verbreken. Het doet aan de persoonlijke prestaties der medespelenden in dezen proloog niets toe of af, wanneer wij tot de erkenning komen, dat een gelegenheidsensemble, hetwelk een bont en rammelend allegaartje van declamatie, zang, dans en acrobatiek ten beste geeft naast een weloverwogen artistieke eenheid, als een goede film toch is eenvoudig niet in aan merking komt en hoogstens storend en irriteerend kan werken. Wel verre van te verbleeken, is de zwijgende ernst van de film na het gezongen en gesproken gelamenteer van den proloog een weldaad ! Want De man, die de klappen krijgt" is een zeer goede film zooals ik hier met vreugde constateer. In de eerste plaats wel door de prestatie van Lon Chaney. Het is hoogst belangwekkend, dezen karakterspeler, dien we tot nog toe slechts in allerlei vermommingen en verminkingen konden gadeslaan, eens in een gewone" rol te mogen bestudeeren. En de indruk,die men van hem krijgt, is zóó goed dat men zich ver drietig afvraagt, waarom een film-speler van deze beteekenis, tot nog toe steeds, afzichtelijk toegetakeld, in allerlei draken-karakters is opgetreden. Men kent de uitdrukking ,,het tooneel vullen". Een acteur, die het tooneel vult, maakt iedere scène, belangrijk of onbelangrijk, waarin hij optreedt tot iets boeiends en levends. Zonder hem is het tooneel leeg en dood en het is wel een der hoogste lof tuit ingen, aan het genie van Louis Bouwmeester, wanneer men deze prominente eigenschap van zijn kunstenaarspersoonlijkheid naar voren brengt. Het valt dikwijls moeilijk na te speuren, waaruit die magische suggestie van den tooneel-kunstenaar ontstaat. Is het de stem? Of het gebaar? Of het masker? Of is het een algemeen, niet nader te definieeren fluiduin, dat van deze krachtige en belangrijke figuren uitgaat? Hoe dit zij hetzelfde merkwaardige verschijnsel duet zich voor bij film-spelers, (jij behoeft den kop van een Jannings slechts even op liet doek (e zien, om te ondervinden, dat hij u niet meer loslaat -- gij ziet het masker van een Asta Nielsen slechts enkele seconden en gij weet, dat haar fascineerende oogen en gevoelige mond u zullen boeien tot het einde. Nu is het een wonderlijke gewaarwording den griezel-acteur bij uitnemendheid Lon Chaney, die men als zoodanig slechts matig apprecieerde her schapen te zien in een klein bewegelijk mannetje, met een rap, treffend gebaar en .... met datzelfde geheim zinnige vermogen van het doek te vullen". Welk een jammerlijke misvatting, - dit prachtige, smartelijkgegroefde masker, dat als een kostbaar instrument op de geringste aandoening reageert en waarin de oogen staan als twee spiegels van diepe, berustende melancholie te verminken tot een gruwelijk nacht merrie-fantoom. Welk een zinneloos vandalisme deze fijne, gevoelige natuur, die zich weet te uiten in teere en verstilde nuances op te zweepen tot allerlei melodramatische ijselijkheden. Welk een dwaze verspilling tenslotte, compleete Opera's en NótreDame'"s te bouwen rondom deze kleine figuur, die geheel alleen.... het doek vult"! Lon Chaney heeft niet de creatie van De man, die de klappen krijgt" bewezen een voortreffelijk kunste naar te zijn van een wel zeer on-Amerikaausche noblesse. Uitteraard zijn de scènes, die hij met ongeschminkt gezicht speelt het beste - de tooneelen, waarin hem het verraad van den vriend en de ontrouw van zijn verloofde duidelijk worden, zijn van een ontroerende schoonheid en hij vertoont in zijn uit beelding van het stille, milde leed een opmerkelijke gelijkenis met Moissi. Maar ook de laatste acten zijn buitengewoon mooi het is bewonderenswaardig, zooals hij diezelfde superieure, berustende smart weet uit te drukken, door de dikke schminklaag van het groteske clowns-masker heen wel een wonderlijke wijze van verbleeken", na het huilerige Lach-danPaljassoo !"-verdriet van den proloog. TELEFOONTJE DOOR CKL '2 Van de overige medespeleiiden, niet uitzondering van den clownesken Graaf" niets dan goeds, De Baron" is, in zijn kille, stalen wreedheid zelfs uit muntend. Een speciale vermelding verdient nog de (ongenoemde) regisseur. De metamorfose van de honende clowns in de lachende Academici, van de clowns-kop uit het laatste tooneel in dien van den geleerde uit de eerste acte. toonden een juist begrip van 't gebruik der film-materie evenals het afscheid van Marie's minnaar. Ik wil hier iiiet in gedetailleerde vergelijking treden met Variété" van Dupont. Veeleer wil ik de/.e uitstekende Anierikaansche film met vreugde en zonder ediige reserve vernielden. NORDISK- IL'BILML'M l/C "AT zon het interessant zijn geweest, indien de Nordisk-film Cy., eens een retrospectief over zicht hadde gegeven van de ontwikkeling der film-kunst waarin zij een zoo werkzaam aandeel heeft gehad, door het vertooncn van fragmentenfilms uit dien ouden, bewogen tijd, toen de cinematografie haar eerste wankele schreden zette. Welk een belangwekkend en kostbaar materiaal zou zij geboden hebben voor de studie van den groei van het trilbeeld. Hoe leerzaam en nuttig ware het geweest figuren als Alf. Bliiteeher, Waldemar Psylander, Olaf Eónss, l.auridz Olscu en vele anderen terug te zien om van .Asta Nielseii nog te zwijgen. Helaas ?- iustede daarvan heeft zij gemeend een jubileums-film te moeten samenstellen, van een genre, dat reeds lang dood en begraven is. .Als hoofd persoon fungeert daarin een Nordisk-artist, die hoe geliefd ook bij de bakvisschcn, nimmer tot de sterksten hoorde. Gunnar Tolnaes is oud geworden en de adoreerende bakvisschcu van destijds zijn thans brave huismoedeis, die zich aanmerkelijk meer interesseeren voor de kleercn van hun kroost, dan voor welken filmbeau ook. En daarmee is de grootste attractie van Gunnar Tolnaes verdwenen, liet is uitermate ver velend deze verwelkte harten-breker negen acten lang in allerlei duizelingwekkende costumes Ie zien rondloopen, met een afwezigheid van ad ie, waarop Valentino jaloerseh kan zijn. Het is zijn geluk, dat de spelers hecleinaal niets zijn: het juffen ie i en machteloos de jonge'it'g is onlvnullig komiek van liet geval, die onder deii provo-ere naam van Hein Piepeiibrink. in de s;edaaule v zeeman met plat telands-dumiiie'. --haar op h verschijnt is om op te schieten. Ten n\\\roept de film allerlei vernietigende reministeiizen wakker aan een vroeger werk (Das Indische Grahma!) Ben jij daar, Bougie? Met je ouden sobat, Cel 2.... Werkelijk? Heb je mijn stem herkend? Dat is sterk. Zeg, je bent toch ook weinig veranderd. Net als in Delft. Herinner jij je nog die fuif op de kast van .... Precies. Arme kerel. Is ook al minister geweest ! Ja, wij dachten wel dat het slecht met hem af zou loopen. Ik houd voor jou ook mijn hart vast, Bougie ! Nou, echt een antwoord van jon. Er staat net niet in wat er in moet staan. - Waarachtig? Ik dacht, eerlijk gezegd, dat van Karnebeek je er mee geholpen had. Zoo'n beetje zijn sfinx-stijl. En dus ben je nu je eigen Directeur-Generaal ..... - - Ik vind dat je je collega's een prachtig voorbeeld geeft. In de eerste plaats al van wege de bezuiniging. En dan is 't zoo goed voor 't ministerieele prestige. . . . Prestige" een beroerd woord? Ja, jij gebruikt het nog al eens verkeerd. Let eens op dat ze alle negen je voorbeeld gaan volgen. Schokking past nu al alle mogelijke veldwachtershelmen op en Lambooy kun je 's avonds voor de Alexander-Kazerne vinden als schildwacht. -?Maar heb je wel aan de consequentie van je prachtige daad gedacht ! Emerson heeft al gezegd dat een fatsoenlijk man zich de weelde van inconsequenties kan ver oorloven omdat hij toch fatsoenlijk blijft, maar als jij zoo doorgaat, stuur je overmorgen je secretarisgeneraal met verlof en dan je bode en zoo vervolgens je heele Departement, en als ik over drie maanden een postzegel van een cent kom koopen, zit je zelf achter het loket je en wat belet ie straks om zelf de brieven te bestellen? | a, waarom ook niet? Het is in dezen van dicta tuur zwangereii tijd eigenlijk de weg en als ik lieg dan doe ik 't in commissie, maar van de week is me inden Haag verzekerd dat Colijn zelf al op stap is geweest om de dwangbevelen te betcckencii. Non, Bougie, ik hoop voor jou en de l'. T. T. dat Limburg nog een jaartje ot' zoo aan 't formeeren blijft. Ik hoor dat hij er een nieuwe denii voor heeft aange schaft. Sterkte en huud dien Boon in de gaten .. H eel aardig ! Hij lijkt me ook Ta ! Ta ! En als je bij mij een brief in de bus moei doen, denk er dan om: in de bovenste. .Anders maken mijn beneden-buren ze open. Adieu.... NIE U W E UIT G A V E N Hulstkamp en Zoon en Moulijn, likeurstokers te Rotterdam geven ter gelegenheid van het honderdvijftigjarig bestaan van hun firma een gi'illustri'ertt gcilt'iiksi'hrift uit. .\urti, Ellerman's nieuw magazine, Ie jaargang, nummer l bevat o.a. bijdragen van Heiiri v. Wernierskerken, Helene Swarth, Retie de Clercq, J. Zeldenthuis, (i. H. Priem, Henri van Booven, Jeaune Reyneke van Stnwe, Charles van lersel en teekeningen van Th. Voorstad, W. Bielkine, Is. van Mens, W i leskes. ?)<? (jf'«'s iiinr de (icnicciite \'Uringen bevat tal van geïllustreerde bijdragen ovei en een plattegrond vandeze belangrijke Zeeuwsche stad. liet boekje werd uitgegeven door NA'. D. l |. Alta te .Amsterdam. <>!> ci'ii />!.'.';/ ;?.". iinr.u'li. geeft dansstnuies over Gertrud !.<.i>tiknu. Niddy Impekoven, llannelore Ziegler en Edilh vuil Schrer.ck \an de hand van |ohan Theunisz. l'ilgave van de l'itgevers Maat schappij De Gulden Ster" ie Amsterdam. 'GiRATIS TÖEZ. maand: WONING^SlOS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl