De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 27 februari pagina 19

27 februari 1926 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2543 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 FEUILLETON DE ROEP DER AARDE. DOOR DR. ANDRÉSCHILLINGS Jelte en Hoorieneke voelden zich jonger worden met het opgroeien van kleinen Tonius. Ze werden van een paar oude knnffelkes, die vereenzaamd waren op hun afgelegen gedoente, levenslustige menschen. Toniuske bracht er dagelijks meer vreugde met z'n zonnig lachen en z'n praatgraag kindermondje. Hij gebaarde als 'n jonge bok, wild en spcelsch in hof en huis. En Jelle had dikwijls moeite hem uit zijn sla- en spinaziebedden te houden, als hij vlin ders en kikkers nazat op z'n kleine kloeven. Horien bedierf hem met zoetigheidjes, die ze stiekum uit stad meebracht in d'r boodschappenmand en sloofde zich uit om aan zijn grillen te vcldoen. Maar toen hij wat baldadig wor den ging, begon Jelle er tegen Horien van te reppen hem uit huis en ter schole te bestellen. Daar wou het moedertje eerst niets van weten, maar ten slofte begreep ze toch, dat ie wat ieeren moest, want zelf had ze er heel wat ongemak van gehad, dat ze niet lezen of schrijven kon en altijd op Jelle was aangewezen geweest. 't Was Horieneke zoo vreemd in huis, toen Tonius met schoolgaan begonnen was, dat Jelle haar herhaaldelijk grienen vond in den eenzamen eerd, maar 't veranderde van lieverlee, Wijl het manne ke van school en straat haar allerlei dingen meebracht, waarover ze denken kon, als ie er niet was. Ze kwamen niet nitgehiisterd naar de kennis, die hij opstak bij den meester en al gauw groeide ie ook Jelle boven het hoofd. Toen deze dat voelen ging werd ie gaandeweg ongerust. Het kind was hem geboren voor de labeuring, redeneerde ie, leerde ie nu te veel, en ging ie houden van potlood en penhouder, wat gaf ie dan nog om schop en vork? En hij begon a l ree wat stijf te Worden van 't heelder dagen bukken, maar tegen die twee vermocht ie toch niets. Als Horien het maar niet aanmoe digde ! Soms liep ie er zich een heulen vol genden dag over te plagen, als die twee 's avonds samen weer aan den gang waren gewest. Horieneke leerde zoowaar met Tonius gelijk op, had er ook nog plezier in, lesjes uit het A. B.C.boek over te schrijven en met de cijfers van l tot 20 kunstjes uit te voeren. Hij ging erom mokken, maar die twee smoczelden maar samen en trokken zich van hem niets aan. De dag zou echter wel komen, dat hij zijn helper ging opvorderen en hij kon dan zoo geleerd zijn als 'n pater, Jelle zou hem dwingen om de handen uit te steken, als ie soms mocht meenen er te goed voor te wezen. Zag Horien niet wat ie van het gedoente sedert de geboorte gemaakt had? TvVee lappen had ie er al bij genomen : de eene, weiland, schoon en malsch, waar ie z'n koetje, dat in plaats van de geitgekomen was, liet grazen ; de andere, tarweakker, waarop de vrucht schooner stond dan bij iemand uit den omtre<, uren ver. Tonius kon er een groote boer op Worden, wanneer ie half zoo hard werkte, lijk ie zelf gedaan had. En nu zou die Horien zijn schoonen droom van zelf nog eens rijk te zijn en LINCOLN de meest volmaakte wagen AUTO-CENTRALE - Haarlem hun eenig kind in welstand te laten, als ze er vati onder trokken, met moedwil verstoren. Hij zou er een stok voor steken ! Op 'n morgen, toen ie met zijn grooten lepel den beer aan 't uitstrooien was over de ontdooiende aarde en de blijde gedachte aan wat zijn arbeid van't jaar Weer uitwerken ging, hem geheel ver vulde, nam ie een groot besluit. Hij moest een helper hebben en spoedig ook, dat stond bij hem vast, hoeveel plezier hij ook had nog steeds in het werk. Horien, die op al zijn zinspelingen eenvoudig niet inging, moest ie nu maar eens voor de keus stellen gaan ; of Tonius of 'n knecht. Hij lachte lekker voor zich heen om dat besluit, vooral wijl ie zoo zeker Was als van z'n spaarcenten van het onuit voerbare, dat hem daar zoo ineens in zijn kop was komen steken, want 'n knecht nemen, hij, dat zou iedereen te dwaas vinden. Maar het was hem ook alleen om Tonius begonnen. Horien hield, als hij te gieren stond, deur en vensters potdicht, sedert de meester eens op school tegen Tonius ge zegd had, z'n neus optrekkend, dat de beerl ucht hem in de k Ieeren gekropen was. Jelle bedacht dat, toen ie z'n huisje in de gaten kreeg bij 't terugrijden om zijn ton weer te vullen. Z'n goeie stemming ging er door weg en hij begon weer te wrokken. Die school en dat Ieeren beheerschten z'n huis en Horien. Wat Was ze er door veranderd ! Kwam ze vroeger niet vrijuit 'n volle neus halen van de sterke, weldadige lucht, die nu over de velden Woei? 't Moest tot een einde geraken met die leerderij; ze had niets in Voor het boerenbedrijf, al schreven ze er s;hoon van in zijn krant. En aldoor redeneerend in zich zelf, liet ie de gele golven weer zwalpen langs de ruige aardkluiten of over de gras sprieten, waarvan de punten al groenen gingen. Onvermoeid wrocht ie maar voort om tijd niet denkend, tot ie de stem van zijn kind, die nu al tegen de elf jaar ging, teinde de haag hoorde babbelen met kameraden, die hem daar afscheid gaven. Even ging Jelle toen op den steel leunen met zijn ellebogen om het parmantig jong zijn paadje te zien af komen , want dat gaf hem altijd genoegen. Hij was strtiisch en groot voor zijn leeftijd; welgezind en opgewekt van geest en had 'n schoone stem lijk 'n vogel. Vader", riep ie Jelle uit de verte toe met blijden klank en de klompen in x'n handen, draafde ie op huis aan. Daag jong, daag jong", wenkte hem Jelle met de hand, dit- hij schoon veegde aan z'n glimmende achterste. Even bleef Tonius op den drempel naar hem staan kijken met z'n vriende lijke oogen, maar gauw werd ie door Horieneke binnen genood; en met 'n ruk ging de deur weer dicht. Dat prikkelde Jelle nog eens flink tot uitvoering van zijn besluit. Het jong, waarop hij recht had, w'erd hem onthouden; hij mocht hem zelfs niet bij zich roepen, hem het plezier doen gevoelen van 't gewroet in de schoone aarde, die hun toch alles gaf wat ze noodig hadden. Toen het tegen twaalven liep, had ie den beerput leeg en ging zich bij het pomp ju, dat ter zijde van z'n stal stond, het vuil van handen en gezicht wasschen, nadat ie eerst ton en lepel flink gereinigd, in zijn schuurtje had opgeborgen. Op z'n sokken trok ie achterlangs den eerd binnen, Waar Horien en Jelleke al bij de tafel zaten te Wachten. Zwijgend schoof ie bij, legde z'n klak even naast zich neer en bad om den zegen. Dan begonnen ze gedrieën de goudgele aardappelen, die Horien net opgedragen had, uit de pan te pikken, ze dompelend in 'n bak met Witte melksaus, voordat ze in den mond gingen. Als ze verzadigd geraakten, gooiden ze er nu en dan Wat Woorden uit over onverschillige dingen, totdat Jelle recht op kwam plotseling. Hij zette een meelijwekkend gezicht en gebaarde alsof ie in al zijn gewrichten vermoeienis zitten had: Ja, ja, 't Wordt op mijn jaren zwaar BOEKBINDER KERKSTRAAT 53 AMSTB3DAM _j j DE CHEMISCHE MODE LWAS5C HJESIJ TECHNISCH LEIDEQ A.PAPEREL. den gansehen dag gebukt te staan in alle weer; ik voel de afmatting". Horieneke keek hem deelnemend aan : (ia wat ruste nemen, vooi ge weer begint te middag". Dat is het niet", zei ie, ik kan 't niet langer alleene". Diepe zuchten kwamen er uit en hij leunde met geloken oogen tegen den rug van z'n stoel. Tonius zat hem met groote oogen aan te kijken, onzeker of hij wat zeggen zou. Zoek hulpe", viel Horien ineens uit. Waar moet ik ze halen?" Weer zwegen ze, maar ieder had zijn gedachte. Ons gedoente eischt alree meer handen", begon Jelle, 't wordt de schoonste hof van de contreie en alles voor hem". Toniuske knikte hem zoo blij toe, alsof Jelle hem zoo temet wat in de handen glijden liet. Maar Horieneke begreep nu, waar Jelle heen wou : ,.(ïe wilt Toniuske in de labeuring". Eigen volk is het beste". Maar, Jelle, de jongen moet eerst Ieeren '." Om 'n goede boer te worden kent ie genoeg". Als hij eens roeping had?" Jelleke schoot in 'n vetten lach, toen Horien daar mee aandragen kwam, maar 't vrouwtje bleef ernstig en schudde het hoofd. De meester zegt, dat hij zoo goed Ieeren kan". En onze schoone hoi !" jammerde Jelle, Onze schoone hof!" Toen kwam Tonius zelf tusschenbei: ,,'k Wil op het land vadergaan helpen". Jelle had hem wel willen omhelzen. Daar gingen ineens het Ieeren en het pater-worden later van Horien de lucht in door het woord van den jongen /elf. De vrouw probeerde nog wel tus schenbei te komen, maar die twee zaten daar zoo eensgezind te monkelen, dat er niets tusschen te krijgen zou zijn. En dicnzeltden stond werd besloten. dat Toniuske in Zomermaand van de school zou komen in 't bourenvak van vader. PADOX HOUTBOUW Houten Scholen, Winkels, Directiekeeten Levering in kortent ijd. Fabrieken Warmond

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl