De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 27 februari pagina 2

27 februari 1926 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2543 PROF. DR. KAMERLINGH ONNES HERDACHT DOOR PROF. DR. R. SISSINGH HET geboortejaar van Onnes, 1854, valt ongeveer samen met de afsluiting eener periode in de Natuur kunde, die men de mechanische kan noemen en het begin eener nieuwe, waarin de natuurkundige ver schijnselen steeds meer van electrischen aard worden beschouwd. Het begin der mechanische periode is ook dat van de beoefening der Natuurkunde als experimenteele wetenschap, zooals wij deze thans kennen. Niet door bespiegelingen, maar door juist uitgedachte proeven en metingen wordt een inzicht in de natuur kundige verschijnselen verkregen. Deze periode be gint met Galilei in den aanvang der zeventiende eeuw. De afsluiting en tevens bekroning dezer periode vormt, ongeveer in het miiden der vorige eeuw, de erkenning van de geldigheid der wet van het behoud van ar beidsvermogen voor alle natuurkundige verschijnse len. De groote ontdekkingen van Faraday in de jaren 1830 tot 1850 op het gebied der electriciteit. gevolgd door de onderzoekingen van Maxwell, Hert/, en Lorentz leiden eene nieuwe periode in. Hierin tracht .men niet alle verschijnselen, dus ook de electrisclie, mechanisch te verklaren, doch beschouwt ze juist omgekeerd als van electrischen aard. Deze ommekeer is thans nog in wording. Hare snelle ontwikkeling hangt samen met eene sterke uitbreiding van de experimenteele beoefening der natuurkunde. Van zulk eene was in de natuurkundige laboratoria der universiteiten vóór het tweede kwartaal der negen tiende eeuw nauwelijks sprake. Deze laboratoria waren veelal kabinetten van natuurkundige instru menten, waarmee op de natuurkundige colleges de proeven verricht werden. Eerst in de tweede helft der vorige eeuw kregen de studenten de gelegenheid om in de laboratoria de Natuurkunde experimenteel te be oefenen. De inrichting was veelal zeer gebrekkig. Onnes heeft zelf beschreven, hoe de toestand geduren de zijn studententijd in het laboratorium te Groningen was. Zulke toestanden schijnen ons trfims toe met alle beschrijving te spotten. Aan den anderen kant moet men echter bewondering gevoelen voor hen, die met onverdroten ijver en onverflauwde toewijding zich onder zulke omstandigheden, aan wetenschappelijk onderzoek wijdden. Na de opleiding aan de Rijks-Hoogere Burgerschool te Groningen werd Onnes aldaar student. Als zoo danig beantwoordde hij twee prijsvragen, eene door de Universiteit te Utrecht, de andere door die te Gronin gen uitgeschreven. Beide antwoorden werden be kroond. Na de bekroning moet de inzender van het antwoord bewijzen, dat hij de werkelijke auteur is. Te Utrecht geschiedde dit ten overstaan der Hoogleeraren Buijs-Ballot en Donders. De laatste zeide tot Onnes ,,nu moet je naar Duitschland." De raad van Donders werd opgevolgd en na zijn candidaats ver trok Onnes naar Heidel berg, waar hij in de jaren 1872 en 1873 bij den natuurkundige Kirchhi.ff en den scheikundige Bunsen werkte. Hij kwam bij Allard Pierson, die er buitengewoon hoogleeraar was, in huis. Hoe genoot Onnes in dien kring van fijn geestesleven. Ook was het heerlijk het Duitsche studentenleven mee te maken. In Heidelberg behaalde Onnes bij Kirchhoff den Seminariumprijs, zeker eene hooge onderscheiding, waaraan tevens het voorrecht ver bonden was als assistent in diens laboratorium te mogen werken, Te Groningen terugkeerd, werd hij in 1875 de Corps praeses in een voor de Universiteit allergewichtigsten tijd. Hij dankte deze verkiezing ook aan zijne, waarlijk niet geringe gaven als spreker. Het waren de dagen, waarin A. Heemskerk eene nieuwe HoogerOnderwijswet voorbereidde en men niet wist of Gro ningen zijne Universiteit zou behouden. Daar heeft het Groninger Studenten-Corps onder aanvoering van Onnes, dapper voor gestreden. In 1879 volgde de promotie ,,summa cum lande". In 1882 werd Onnes tot Hoogleeraar in de experimjnteele Natuurkunde te Leiden benoemd, Welk ambt hij 11 November aanvaardde met eene rede over de beteekenis van het quantitatief onderzoek in de Natuurkunde. Wel zelden is een werkprogram, in eene intreerede ontwikkeld, zoo volkomen in vervulling gegaan als dat van den nauwelijks 29-jarigen Hoog leeraar. Ten tijde dat Onnes deze rede hield, was de studie der inolekulaire Natuurkunde een groote schrede vooruit gekomen Van der Waals had in 1873 zijne toestandsvergelijking opgesteld, die het geheele gebied van den gas-en den vloeistof toestand beheerscht op eene wijze, die men vroeger nooit voor mogelijk had gehouden. De beide toestanden waren uit natuur kundig oogpunt dezelfde en gingen continu in elkander over. Toch sprak men in die dagen van permanente gassen. Dat waren die, welke men nog niet tot vloei stof had kunnen verdichten. Daar brachten de proeven van Cailletet en Pictet in 1877 een volslagen omme keer. De zoogenaamde permanente gassen bleken. na eerst samengeperst en afgekoeld te zijn bij plotse linge opheffing van den druk, waarbij zij den samenpersenden kwikkolom voor zich uitdreven, nevels te vertoonen. Het was de eerste aanwijzing eener vloeistofvorming. Men was er echter nog verre van af deze gassen als vloeistof in een open vat te vertoonen. Dit was echter van het hoogste belang voor de verdere ontwikkeling der molekulaire physica. In dezen zin noemde Onnes de pompen van "Cailletet en Pictet onmisbare Laboratoriumswerktuigen. Daarmee was de richting van het onderzoek in het Laboratorium1. aangegeven. Hierbij bepaalde echter Onnes zich niet. Maxwell had in aansluiting aan Faraday eens. nieuwe theorie der electrische verschijnselen gegeven, die ook het gebied van het licht omvatte, daar zij de lichttrillingen beschouwde als electrische van zeer korten trillingstijd. Lorentz had tot de ontwikkeling dezer theorie reeds uiterst belangrijke bijdragen geleverd en kwam later tot de opstelling der electronen-theorie, die de electrische verschijnselen beschrijft als een gevolg van de bewegingen der electronen, dat zijn de kleinste electrische ladingen die men kent. Het was een geliefkoosde uiting van Onnes-, dat hij het Labo ratorium in dienst had gesteld van de ontwikkeling der theorieën van van der Waals en Lorentz. Onnes hervormde het Laboratorium tot een cryogeen laboratorium, bestemd voor metingen van allerlei natuurkundige verschijnselen bij zeer lage tempera turen. Nadat het Laboratorium inwendig geheel ver bouwd en doelmatig ingericht was, konden in 1885 de pompen van Pictet aangeschaft worden en begon hij met de inrichting der cascade-methode, waardoor men in opvolgende stappen tot zeer lage temperaturen ge raakt. Zoo kan men met een kringloop van chl norm ethyl tot?90 ge rake n, met een van e t h y leen tot 145 , met een van zuurstof tot 197 en met een van lucht tot 270 . Onnes bracht deze door Pictet ingevoerde methode tot hooge volkomenheid. In 1894 konden op deze wijze reeds groote hoeveelheden vloeibare lucht verkregen worden in zoogenaamde vacuumglazen, die ook als thermosflesschen in den handel bekend /.iju. Met het cascade-proces kan men niet tot nog lagere temperaturen geraken, daar hiervoor de geschikte stoffen ontbreken. Hiervoor slaat men een anderen weg in. Een gas als waterstof wordt in een vat samen geperst en tot 27(1 afgekoeld. Daarna laat men het door eene nauwe opening, waarvan men de wijdte kan regelen, als damp ontsnappen. Men zuigt de damp weg en perst deze weer naar het vat en laat het aldneen kring doorloopen. Het uit de regelkraau ontsnap pende gas is hierbij iets kouder geworden. Laat men het teruggeperste gas langs het koudere, uit de kraan ontwijkende gas stroomen, dan is het gas in het vat kouder dan voorheen. Door met pompen een geregelde strooming van het gas te onderhouden, geraakt dit ten slotte beneden de zoogenaamde kritische tempe ratuur en kan het door druk in den vloeistoftoestand worden gebracht. Lucht kan op deze wijze zonder eenig uitwendig koelmiddel dan kond water, dat Je warmte, bij de verdichting van het gas ontstaande, afvoert, als vloeistof worden opgevangen, wat in hè' groot met de toestellen van Linde en Hampson ge schiedt. Dewas maakt op deze wijze het watcrstof>j:i< in 1898 vloeibaar. Thans bleef er nog slechts een gas, dat in den vl-.ieistoftoestand moest worden gebracht, n.l. het Helium, dat reeds lang als een op de zon aanwezige stof langs spectroscopische!] weg was aangetoond en in 1894 in aardsche mineralen en bronnen werd gevonden. Wii echter de boven geschetste methode der uitstrooming uit eene nauwe opening gelukken, dan moet liet gas eerst gebracht worden op eene temperatuur vrii wat lager dan de zoogenaamde Joule-Kelviu temperatuur. Boven deze toch treedt verwarming inplaats van a:koeling op. Eerst nadat door nauwkeurige en uit gebreide onderzoekingen over de saineiipersing van Helium bij vrschillende temperaturen dit punt be kend was en men wist. dat met vloeibare waterstof Helium vrij wat beueden deze temperatuur te brengen was, kon de vloeibaarmaking van bet Helium be proefd worden. Dit gelukte K) Juni 1908, op de 29ste verjaring van Onnes' promotie. Een Nederlander, van Marum, had iu 1787 het eerst een gas door een druk van drie atmosferen vloeibaar gemaakt, een ander Nederlander. Ounes, het veel moeilijker vraagstuk der verdichting van het Helium opgelost, waarvoor het gas tot beneden -- 2t>8 afgekoeld moest worden. Het verslag dezer proefneming houdt den lezer in spanning als een verhaal met pakkende voorvallen. Den 9den Juli was een voorraad van 75 liter vloei bare lucht gemaakt, die moest dienen om den volgen den dag in de waterstof tot vloeistof te verdichten. Den lOden Juli begon men om 5.45 u. des morgens. Het Heluimgas werd nogmaals van de laatste sporen waterstof bevrijd en de waterstofkringloop met zuivere waterstof gevuld en in werking gebracht voor het ver dichten hiervan. Het glas waarin men het Helium vloeibaar wilde maken, moest tegen de verwarming door de omgeving beschut worden door het te om geven met een vacuumglas met vloeibare waterstof, dat zelve beschermd werd door een glas met vloeibare lucht. Dit laatste omgaf men om dezelfde reden met een vacuumglas gevuld met alkohol. Men moest dns door vier vacuumglazen heen zien om w'aar te nemen, wat in het binnenste met Helium geschiedde. Alles moest dus volkomen beider blijven. Om 1.3(1 n. des namiddags begon men het vacuumglas met vloeibaie lucht te vullen. Toen alles beider bleef en in orde bleek, en men om 2.30 u. gereed was gekomen met de be reiding van 20 liter vloeibare waterstof, werd bel vacuumglas met vloeibare waterstot' gevuld en te 4.20 u. de Heluim-kringloop in werking gebracht. De temperatuur van bet Helium werd bepaald met een thermometer, gevuld met Helium onder lagen druk. Te 0.35 u. was men er in geslaagd de tempera tuur van het Helium onder die der vloeibare waterstot' te brengen. De laatste beschikbare flescb met vloei bare waterstof werd in den kringloop ingeschakeld en bij opvolgende ontspanningen van het Helium ouder een druk van 75 atmosferen, een temperatuur 5 boven het absolute nulpunt (?273) verkregen. Prof. Schreinemakers, die bij dit deel der proef neming tegenwoordig Was, maakte de opmerking, dat het scheen of het geheele Helinmvat met vloeistof gevuld was. Eu inderdaad kon men waarnemen, dat het oppervlak der Heliumvloeistof licht terugkaatste. Dit was om 7.30 u. Om 9.41) u. werd de proefneming gestaakt. Gelijk prof. van der Waals later opmerkte, had men langer moeten arbeiden dan de tijd, welke de zon behoeft om haar lichtende baan aan den hemel te heschrijveii. Het behoeft geen verwondering te baren, dat het zoo moeilijk was de l leiiumvloeistot' waar te nemen. Vooreerst moest men bet door zeven glas wanden heen zien. !>au is het eene uiterst lichte, dus ?jok het licht weinig brekende vloeistof, die scherp tegen den glaswand stond onder een rechten boek en niet als water tegen den wand opkroop. Het vloeibare Helium beeft Ounes in staat gesteld een uiterst merkwaardig verschijnsel waar te nemen. Verschillende metalen, als kwik. tin, lood, afgekoeld tot de laagste temperaturen, die men met vloeibaar Helium kan bereiken, (linies is gekomen tot 0.9" boven het absolute nulpunt verliezen den electri schen weerstand. Een stroom, in metaal opgewekt, kan uren lang blijven bestaan, mits deze eene zekere sterkte niet te boven gaat. Men noemt het metaal dan suprageleidend. Voor deze ontdekking verwierf Onnes in 1913 de Nobel-prijs voor Natuurkunde. Over dit onderwerp verscheen de laatste weten schappelijke meedeeliiig van de band van Onnes met zijne medewerkers in December van het vorige jaar. Slippen wij tenslotte nog even aan, boe Giines ook op maatschappelijk gebied werkte. In 1901 werd de Vereeniging tot bevordering van de opleiding tot instrumentmaker opgericht. Hij gaf den stoot tot de oprichting der Vereeniging voor koeltechniek, die zich aangesloten beeft bij het te Parijs opgerichte Instituut international dn froid, waarvan Onnes bestuurslid was. Het wetenschappelijk leven van Onnes overziende, treft ieder, naast zijn groote volharding, zijn krachtig opt iniisme. Nooit is liet hem te doen om snel verrassende uitkomsten te verkrijgen, maar stap voor stap gaat hij vooruit, om voorbereid door nauwkeurige metingen, bet terrein van het onderzoek te verkennen. Steeds vol plannen en andereu tot wetenschappelijk werk aanvurend. Zoo vereenigde hij iu het Leidsche Natuur kundig Laboratorium tal van onderzoekers uit bijna alle landen van Europa en uit Amerika. Zijne groote werkkracht en talent van organiseeren treft te meer. waar Onnes' gezondheid vaak zoo wankel was. Zooveel te bereiken was alleen mogelijk doordat Mevrouw Onnes-Bijleveld bij alles haar man onverzwakt ter zijde stond ,,Zonder mijne Vrouw" ver klaarde Ounes zelf, zou ik daartoe nooit in staat ge weest zijn' . I'.esluit ik met de woorden, die Onnes zelf in een ander verband bezigde: ,,Met liefde en dankbaarheid omkranst, wordt bet beeld van dezen trouwen dienaar der wetenschap in de harten uwer leerlingen bewaard". Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER 6 Co. ? <^ <^ DEN HAAG <*> <*> ^ AMSTERDAM - ARNHEM Internationale Transporten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl