Historisch Archief 1877-1940
H^^H^^^^k ,^^MM&
Me Groene
feC-AV
voor- Nederland
Cognac
M a r t e l l
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF EN G. NOLST TRÉN1T
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333
Uitg.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM
W. A. URBAN
AUTOSTALLING Frankenslag 12
Handel in auto's en toebehooren
SCHEVENINGEN
OPGERICHT IN 1877
No. 2544
ZATERDAG 6 MAART 1926
DE MISLUKKING VAN
Mr. LIMBURG'S
KABINETSFORM ATIE
MR. LIMBURG, de ex-formateur weldra ook
ex-lid der Provinciale Staten en ex-Gedepu
teerde van Zuid-Holland: dit zijn de rozen, die
bloeien in de lustoorden der politiek ! hult zich in
de plooien zijner toga, en zwijgt.
,.Wird es auch laut im wilden Herzen,
Kramphaf l verschlosscn bleïbt der Mund".
Maar niet zóó stijf klemt hij de lippen samen, of er
ontsnapt toch een zucht door.
Door het Nederl. Correspondentiebureau liet hij
berichten: Hoewel Mr. Limburg ten slofte erin
geslaagd was, de noodige personen bereid te vinden
in het Kabinet te treden, is hij hij de nadere bespre
kingen op moeilijkheden gestuit, met name ten aan
zien van het nader detailleeren van de gedragslijn
inzake het gezantschap bij het Vaticaan."
De officieele en officieuze, stijl is toch dikwijls een
grooter bron van vroolijkheid dan de humoristische.
Met name" is reeds een te waardeeren vondst; maar
welk een kostelijke trouvaille wordt dat nader
detailleeren van de gedragslijn", wanneer men vlak
daarop van de buitenwacht verneemt, dat dit nadere
detail" in niets meer of minder bestond, dan in het al
of niet maken van de handhaving van den
gezantschapspost bij het Vaticaan tot een kabinetskwestie !
Dat was het hem dus ! voor die hindernis kwam ook
hij te vallen. Maar waarom waagde hii zijn hachje
eraan?
De heer Limburg heeft zijne weigering om aan de
gepubliceerde communiqué's iets toe te voegen"
dat wil dus zeggen: om iets mede te deelen, dat de
moeijte van het aanhooren waard was gemotiveerd
door het vertrouwelijk karakter van de door hem
gevoerde briefwisseling en besprekingen; hij had niet
met partijen te doen, zooals bij de vorming van
een parlementair kabinet, maar met personen.
Of hij, bij dat bewuste nader detailleeren",
heelemaal geen last ervan heeft gehad, dat sommigen
zijner collega's-in-spe rekening moesten honden met
/wf/ymeeningen? Het valt moeilijk te gelooven.
Maar, toegegeven dat de omstandigheden voor
hem anders lagen dan voor Mr. Marchant (die trou
wens ook alleen zijne correspondentie, en niet zijne
mondelinge onderhandelingen heeft bekend gemaakt);
toegegeven dus, dat hij geen namen kon noemen en
geen omstandig verhaal kon geven van het lief en
leed, dat hij in de afgeloopen weken ondervond
-had dit hem mogen weerhouden van in groote trekken
mede te deelen, welk programma hij had opgesteld
en waarom hij de vereischte medewerking niet kon
verwerven?
Want wat gebeurt er nu? de heer Limburg heeft
veel besprekingen moeten voeren; er zijn een aantal
personen, die het geheim van de mis kennen ; sommigen
daarvan zijn mededeelzamer dan hij; de heeren
naar wij vernemen" en van betrouwbare zijde"
weten den weg naar het redactiebiireau van de
N.R.C, en de Telegraaf.
In hoofdzaak stemt, wat /ij daar hebben losgelaten,
overeen: op het laatste oogenblik rees er tusschen de
aanstaande collega's verschil van gevoelen over de
vraag, of hun kabinet zon staan en vallen met de
handhaving van den gezantschapspost; volgens de
N.R.C, trokken de katholieke heeren zich terug,
toen zij bemerkten dat van deze zaak geen kabinets
kwestie zou worden gemaakt; volgens de Telegraaf
echter zouden de katholieke heeren op de bedoelde
bijeenkomst zich niet in dezen strijd hebben gemengd
en zou de heer Limburg zelf het stellen van de por
tefeuillekwestie hebben verdedigd !
Ja dat komt ervan als de baas zelf blijft zwijgen;
hij moet zich nu ook maar laten aanwrijven, dat hij
niet zelf zijne houding heeft bepaald en geen mede
werkers heeft gevraagd op een door hem zelf in deze
kwestie gekozen gedragslijn, maar dat hij de beslissing
over dit onderwerp nota bene zou hebben uitgesteld
tot het laatste nippertje, tot een bijeenkomst, die
een soort van voorloopigen eersten ministerraad"
wordt genoemd, dat wil dus zeggen; een vergadering
van negen heeren, die hunmii i ;terpi'<je al vast hadden
laten aanmeten en alleen nog even samenkwamen om
enkele formaliteiten te regelen !
Wanneer de heer Limburg zou willen spreken, zou
hij aan de:e communiqué's vermoedelijk wel iets
hebben toe te voegen" ! Maar ook volgens hem
blijft intusscheu in confesso, dat de gezantschapskwes
tie hem ruiter te voet heeft gemaakt.
Het wordt nu, in 's lands belang, eens tijd dat die
hindernis uit den weg wordt geruimd. Maar was
het noodig, dat Mr. Limburg bij zijne Kabinetsfor
matie een richting volgde, die hem voor die barrière
moest brengen?
Waarom kon hij de beslissing over liet handhaven
van of het terugkomen op het votum over den post
bij het Vaticaan niet aan de Kamer overlaten? Waar
om moest hij er een levenskwestie van maken voor
het door hem te vormen Kabinet? Zoo dit het eenige
middel was om ook Katholieken in zijn ministerie
zitting te doen nemen, waarom liet hij die dan niet
thuis?
De l'audace, encore de l'audace, toujours de
l'audace !" de omstandigheden, waaronder Danton
daartoe aanspoorde, legden teller dwang tot verme
telheid op dan die, waarin de heer Limburg verkeerde;
maar ook voor hem was er reden tot durf; hij had zich
niet behoeven te buigen onder het juk van Mon
seigneur Nolens; een buiten de partijen om gevormd
ministerie had zich kunnen handhaven tegenover
vertegenwoordigers van politieke partijen, die on
machtig waren een regeering op te bouwen; het ont
leende zijn bestaansrecht aan de gebleken onmogelijk
heid om een parlementair ministerie samen te stellen;
het had bij zijn eerste optreden moeten te kennen ge
ven - zonder groote kans te loopen, weldra aan dat
woord te zullen worden gehouden - dat het bereid was
zijne portefeuilles neer te leggen, zoodra een parle
mentaire meerderheid gereed stond die over te nemen;
was dat oogenhlik aangebroken, dan kon het zijne
taak als geëindigd beschouwen en de Kamer
toewuiven: jusqu'au plaisir de ne pas voiis revoir !
Het was de heer Albarda, die hij de verdediging van
het voorstel der sociaal-demoeraten om tot Kamer
ontbinding te geraken, de Kamer ervan beschuldigde,
dat zij haar onwil en onmacht had getoond.
Hij zei het zonder tegenspraak, want niemand voer
de na hem liet woord-, indien dit wél ware geschied
had alleen reeds de parlementaire beleefdheid niet
geëischt, dat de overige partijen, al ware het dan maar
kort, rekenschap hadden gegeven van hare stem
tegen het voorstel, en van hare i>n»encigdheid om op
dit oogenblik een groot politiek debat te beginnen?
INHOUD:
G.
7.
SI.
11.
12.
l?,.
14.
Prof. Dr. G. W. Kcrnkamp, De mislukking i'fin
A'Ir. Liinhnrg's
KabinetsformaticMr. A. van Dullemen, De nieuwe
str'.it\'ordering Prof. Dr. J. Boekf, Geschiedenis der
geneeskunde.
joh. Braakensiek, liet antwoord \'jn Dr. Geel
kerken op de vragen van de Svnode Prof. Ot.
H. Brugmans. Belgiëen Wij.'
H. J. M. Walenkamp Czn.', Watersniwd en Ter
penbouw.
L. J. Jordaan, Crisis-Ccirni'iral - Mr. II. (ï.
Koster, Indische causcrieen.
Annie Salomons, Bijkomstigheden.
Dr. Jac. P. Thijsse, Uit de Natuur.
Nico Rost, lijn Ehrenlnirg Herman Midden
dorp, Boekbespreking.
Voor Vrouwen, red. Elis. M. Rogge.
Top Naeff, Dram. Kroniek.
Constant van Wessem, Mii'ick
C>eort*e van Raemdonck, De deurwaarder-- J.
H. Jensen, £f7i Poolsehe Koningin te Amsterdam.
Mr. J. C. Bloem, Nieuwe gedichten Kapt.
j. G. Sinia, Iteiwuti.
H. K. Teune, Amsterdamse/ie Schouwburgen.
Otto van Tussenbroek, Toegepaste Kunst.
Jhr Mr. II, Smissaert, O/i den Eeonomise/ten
t:itl:ijk-- H. Verstyncn, Dierstndic.
Uit liet Klndselirift ivm Jtintje -- H. Veersema,
Ind. glimn-oi mnjes.
Charivat ins, Chorii'oiiu Cel '2. Telefoontje.
Barbaro-^a, Uit tien Gemeenterood. rnet
tee/;eningen tluoi n. eon Vlijmen
C l-. Roosenschoon. CYs/i;m/.
Kurngra Xosalis, Rilm l'ioblemcn.
Bijvoegsel: Joli. Braakensick, [)e mis/ul;k'ng
con de /'ormolie?Limburg,
- zou vermoedelijk toch niemand een loflied hebben
aangeheven op het Parlement.
liet eenige argument, waarmede de heer Albarda
de opportuniteit van het voorstel rechtvaardigde, was
dit: nieuwe verkiezingen zullen het vraagstuk van
een nieuwe partijgroepeering aan de orde
stillen.Tot zulk een nieuwe groepeering zal het wel eenmaal
moeten kouten; een paar weken geleden hebbeu wij
hier ook bepleit, dat de partijen voor de verkiezingen
bekend maken, naar welke regeeringsformal ie zij
zullen streven.
Maar liet lijkt ons ten eenenmale uitgesloten, dat
in de enkele maanden, die aan een kaïnerontbinding
zonden voorafgaan, het politieke leven in Nederland
de vcrjongingskuur ondergaat, die hel zal moeten
doormaken, vóór de zooeven gestelde eischen zijn
vervuld. Verkiezingen, die thans /.ouden worden
gehouden, /ouden te veel onder den invloed staan van
de kwestie van den gezantschapspost bij het Vaticaan,
en de politiek nog maar een beetje erger vertroebelen
door kerkelijke hartstochten.
Het optreden van een extra-parlementair kabinet
had aan de politieke partijen de gelegenheid kunnen
bieden tut bezinning en zelfherziening. Ook daarom
zou hel te betreuren zijn. wanneer het
KabinetColijn aanbleef; want al zal liet officieel met meer
steunen op de partijen van rechts, geheel los daarvan
/al het nooit kinnen te staan.
Ki: R N KA M l'