De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 6 maart pagina 14

6 maart 1926 – pagina 14

Dit is een ingescande tekst.

14 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2544 POOLSCHE KONINGIN TE AMSTERDAM DOOR J. N. J. J E N S E N T 1 et was den zeven en twintigsten December van ????*? het jaar 1645. Reeds dagen lang had het hard gevroren, zoodat grachten en vaarten met een dikke ijskorst bedekt waren en zelfs de Amstel met paard en kar berijdbaar was. 't Was daar dan ook een drukte van belang. Het vroolijk geroep en gelach van al die ?door en langs elkaar zwierende menschen, het ge schreeuw der houders van koek-en-zoopjes, het getier van de zich tusschen de menigte wagende jongens en het vriendelijk geklink-klank der bellende arresleden, het klonk alles feestelijk dooreen. Denk u ?daarbij de menschen in hun toen zoo schilderachtige kleurige kleedij en hier en daar een oranje-vlag of de vaderlandsclic driekleur boven het dak van een tent en over het geheel een licht blauw-grijze vrieslucht met zonneschijn, die wel schijn maar geen warmte gat' en het landschap, zooals eui Avercampen Are n t Catoel 1) ons zoo fraai wisten te ver-beelden, is nagenoeg voltooid. Nagenoeg, want wij vergeten de vele kijklustigen op beide oevers en daarginds aan de Utrcchtsche zijde de talrijke ruiters. Deze zijn allen jongelui van goeden huize, die wachten, wachten, reedsdrie uur lang, op de komst van Louise Maria de onzaga, bruid van Wladislaw, koning van Polen, die op liaar tocht naar haar nieuwe vaderland onze stad met een bezoek zal vcreeren en waarvoor deze buitengewoon :groote eerewacht staat opgesteld. Eindelijk, daar knallen de honderd saluutschoten, We koninklijke stoet is genaderd. Dra wordt hij omringd van de eerewacht, die de vorstin naar haar hotel, vermoedelijk het Prinsenhof, begeleidt. H'et was een heele tocht geweest zoo in het hartje van dezen buitengewoon strengen winter, van Parijs naar Amsterdam. Jean Ie Laboureur, de secretaris van de vorstin, schreef er uitvoerig over en het is uit zijn boek, dat wij iets omtrent deze vreemde huwelijks reis en het verblijf der koningin in Amsterdam willen oververtellen. Natuurlijk was het een politiek huwelijk, dat deze jonge dame van Fransen-Italiaansche, vorstelijke bloede verbond aan den ouden, jichtigen Poolschen vorst. In haar prilste jeugd was riet haar reeds voor speld, dat zij een koning zou trouwen. \Ln waarlijk .... ,,da kam 'mal ein Prinz'1, Gaston, de broeder van Lodewijk den Dertienden, die smoorlijk verliefd op haar werd. Maria de Medicis verijdelde echter alle plannen. Daarna Was het wel geen koningszoon, maar ?de bekende zoo tragisch eindigende Cinq-Mars. Tot ten slotte de voorspelling in vervulling ging, toen zij ?de uitverkorene bleek voor den Poolschen monarch, assez belle pour lui plaire, assez adroite pour Ie retenir en vooral gezeggelijk genoeg om te luisteren naar de raadgevingen, die de Fransche staatkunde haar zou toefluisteren. Op 25 September 1645 werd te Parijs de huwelijksakte geteekend en op 5 November ?d.a.v. had het huwelijk plaats, waarbij graaf Opalinsky zijn vorstelijken meester vertegenwoordigde. Drie weken later ging de bruid op reis haar nieuwe vader land t tegemoet. De tocht, die door ons land, OostFriesland, Oldenburg, Mecklenburg en Pommeren ging, werd ook medegemaakt door Madame la Mar schalle de Guébriant, als gezante der Fransche Re geering. Verder bevonden zich in het gezelschap de bisschop van Oranje en de reeds genoemde secretaris ?der vorstin Jean Ie Laboureur, sieur de Bléranval. De eerste Nederlandsche stad in diens reisverhaal genoemd is Tilburg, w'aar zij 's nachts verbleven om den volgenden morgen om zes uur reeds met fakkellicht naar Heusden te vertrekken. Daar werden zij door den gouverneur der stad, baron Wassenaer, plechtig ontvangen onder het lossen van vijftig saluutschoten. Over Woudrichem ging de reis verder naar Gorkum, Arkels oude veste, waar, 't was Zondag, gelegenheid geboden werd de mis in een vertrek van het hotel bij te Wonen. In Vianen Werden de hooge gasten op Batesteyn, het kasteel der Brederodes' goed ontvangen en kostelijk onthaald. De mooie architektmir van het gebouw zoowel als de rijkdom .aan de daarin aanwezige kunstschatten, schilderijen en meubelen, trokken zeer de aandacht der bezoekers. En nu naar Utrecht. De reis daarheen werd zeer ver levendigd door de vele schaatsenrijders, die den .stoet op de vaarten langs den weg vergezelden tot aan ?de poorten der stad, waar der koningin een schitterende ?ontvangst bereid werd. De geheele stedelijke re geering en vele voorname burgers en officieren wacht ten daar de koningin op en begeleidden haar naar haar hotel. Het was hier in de grijze Bisschopstad, ?dat ook de Landsregeering haar liet begroeten en dat jde stadhouder, Frederik Hendrik door een specialen DE DEURWAARDER VROEGER EN NU Teckening voor ,,De Groene Amsterdammer c/oor George van Raemdonck (VOLGENS DE RSB. ZIJN AAN HET 3e KANTOOR DER DIRECTE BELASTINGEN TE 'S-GRAVENHAGE NIET MINDER DAN 60000 DWANGBEVELEN UITGEREIKT) gezant haar zijn complimenten kwam brengen. Veel eer werd der jonge koningin dus bewezen. Maar ook zij liet zich niet onbetuigd. Ook zij wilde een vorstin, zij het dan een ongekroonde, huldigen. Den dag na haar aankomst bracht de Poolsche koningin Anna Maria van Schurman een bezoek. Vol bewondering zag de vorstin het fraaie werk der kunstvaardige handen dezer tiende muze, wier schrijf- en teeken kunst, wier graveer- en etstalent al evenzeer haar verbazing wekten als haar groote geleerdheid. Hoe vlot wist de juffer in het Griekse!] en in het Italiaansch te antwoorden op de haar in die tulen gestelde vragen en met hoeveel kennis van zaken besprak zij met den bisschop van Oranje een theologische kwestie in het Latijn ! O, zij kende nog veel meer talen: Fransen en Spaansch en Duitsch, ja zelfs Hebreeuwsch, Chaldeeuwsch en Syrisch. Hoogst voldaan over de/e kennismaking keerde de koningin naar haar hotel, het bisschoppelijk paleis terug. En nu was Amsterdam aan de beurt en ook in de hoofdstad des lunds werd de vorstin gehuldigd. Reeds zagen wij de volgens Le Laboureur wel duizend man sterke eerewacht en den dag na haar komst hier bracht prins Wiiltm haar en der Fransche gezante, Madame la Maréschalle de Guébriant, een bezoek namens zijn vader. Ook de stedelijke regeering liet zich natuurlijk niet onbetuigd. Zooals gebruikelijk was. gaf zij een feest-voorsteliing in den schouwburg, Costers Akadernie. Zij onthaalde daar de vreemde vorstin op Arun en Titus van den dichterlijken glazemaker Jan Vos, een stuk van Wel wat al te bloedig verloop voor een gala-voorstelling. Als naspel werd Lichte Klaart/e van Jan Noozemans opgevoerd. De koningin, die geen woord Hollandsen verstond, bleef maar heel kort. Vier dagen vertoefde het gezelschap hier en in dien tijd vertelt de alles te boek stellende secretaris, Le Laboureur, dat de koningin het Oost-Indische Huis bezocht, en dat hij zelf de stad eens ter degen op genomen had. Het is een prachtstad, vond hij. Zij is niet alleen de winkel vol zeldzaamheden la boutique de raretez" van de gansene wereld, maar een waar Babyion om haar schoonheid en rijkdom en om de vele talen, die men er hoort spreken. Met het volste recht kunnen de Amsterdammers trotsch i,p hun stad zijn. Naar aanleiding van dit vorstelijk bezoek schreef Vondel een viertal gedichten, die men in deel IV, blz. 75!)?756 van de groote Van Lennep-uitgaat' kan vinden. Op oudejaarsdag verliet het gezelschap Amsterdam. Over Utrecht, Amersfoort (?Amerfurtum, stad der bedelaars" moest men haar noemen, zegt Le Labou reur, die vond dat de waard veel te hooge prijzen rekende), Harderwijk, Hattem en Zwolle trok de stoet naar Groningerland. Den achtsten Januari verliet hij het grondgebied der Republiek. Het was vooral in Duitschland, dat zich de onge makken van het reizen in zoo'u strengen winter deden gevoelen. En hoe waren nog overal zichtbaar de sporen der vreeselijke verwoestingen van den dertigjarige!! oorh g ! Verlaten steden, verwoeste velden en platgeschoten boerenhofsteden, eens zelfs een twintigtal bevroren lijken dwars over den weg liggend. Ah, quelles traces lugubres de son passage! En wat droeve gang voor een koningsbruid ! In Dantzig ontving de bisschop haarfeestelijk, maar in de residentie Warschau was de binnenkomst minder hartelijk. Geen vlaggen, geen eerepoorter,, geen bloemen zag men op den weg, die naar de groote St. Janskerk leidde, waarde koning zijn bruid wachtte. Kn toen Louisa Maria de Gonzaga tot haar heer en gemaal genaderd was, die door podagra gekweld meer lag dan zat in zijn zetel en zij nederknieldc bij hem, wiens wil het toch was geweest, dat zij komen zou, was de eenige Welkomstgroet van Wladisiaw een vraag aan den medeaanwezigen Franschen gezant de Brégy : Is dit mi de schoonheid, waarvan ge zon hoog hebt opgegeven? Tot zijn weer opgerezen bruid sprak hij geen enkel woord van welkom. Hij keek haar even strak aan en gaf toen een teeken. Men droeg hem daarop met stoel en al naar het altaar en ouder het zingen der koren in de kerk en de salvo's der kanonnen en geweren daarbuiten, huwde Wladis law de Vierde de Fransche prinses. 1) Wie herinnert zich niet het fraaie wintergezicht op de Historische Tentoonstelling van dezen vrijwel onbekenden meester. Maakt Uw woning gezellig laat U adviseeren door PEEK & CLOPPENBURG

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl