Historisch Archief 1877-1940
No. 2544
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE BELGEN EN WIJ
DOOR PROF. DR. H. BRUGMANS
wij rtoelch ad/7 de fieldt* tilléeri rö/HTS-s/V-rt
<a/ocn op grond f AA 'gebleken noodzakelijkheid,
Waar Ilift *»/) grond van wal in \rocgfr jaren
»,* £fdnan of misdaan, in ieder geval is (jw/dali
oi misdaan fr goeder trouw
'M'OG steeds ligt het Nederlandsch-Belgisch
trak?»-^' taat te wachten op de ratificatie, die het noodig
heeft om in kracht van gewijsde te gaan. In Belgi
Wordt betrekkelijk weinig over de zaak gesproken
en geschreven. De Belgen, onderling politiek scherp
verdeeld, zijn verstandig genoeg om tegenover het
buitenland een e?nheidsfront te vormen, waartegen
Wen in dert regel weinig vermag. Ook heeft men
in Belgiëhet gevoel, dat men met dit traktaat
ten goeden koop sluit en het is een vaste regel van
goede koopmanschap, dat men zich dan niet al te
?veel uit over het verkregen resultaat. Bovendien
zouden thans in Belgiëgeuite bezwaren koren op
den molen zijn van de krachtige oppositie, die onmis
kenbaar in Nederland tegen het traktaat is opgestoken;
men zwijgt dus liever dan het traktaat, dat toch zeer
belangrijke voordeden voor Belgiëinhoudt, in gevaar
te brengen.
Niet alzoo in Nederland. Naarmate men zich de
beteekenis van het verdrag meer is gaan realiseeren,
is er in Nederland een vrij algemeen verzet tegen
ontstaan. Men heeft liet gevoel verkregen, dat men
onzerzijds meer heeft toegegeven en gegeven dan
voor onze staatkundige en economische veiligheid
noodig en zelfs oorbaar is. Op de Schelde geven wij
een deel van ons hoog gezag op eigen territoir prijs;
de kanalen, die wij moeten dulden op ons grondgebied
en voor een deel zelfs moeten betalen, komen vrij
wel alleen Belgiëten goede. Daar staat niet zoo heel
veel tegenover. D; delicate kwestie van de Wieling* n
is niet geregeld. Nederland stemt toe in de opheffing
van de Belgische neutraliteit, zonder dat het eenigen
anderen waarborg ontvangt, die die neutraliteit van
zijn zuiderfrontier zou kunnen vervangen. De Bel
gische neutraliteit vormde een soort barrière aan
onze zuidgrens, die wij zonder eenige vergoeding
prijs geven.
Hier komen wij op een punt, dat vooral in den
laatsten tijd zeer de aandacht heeft getrokken.Wie
van de barrière spreekt, gaat terug tot een tijd, toen
de verhouding van Nederlanden Belgiëgeheel anders
was dan tegenwoordig. Er \vas toen nog geen sprake
van België; terecht noemde men toen het gebied
tusschen Nederland en Frankrijk de Zuidelijke
Nederlanden. De verhouding nu van de Zuidelijke
Nederlanden tot ons land was zeer eigenaardig.
Oorspronkelijk waren Noord en Zuid gezamenlijk
en broederlijk opgestaan tegen Spanje; eenige jaren
waren zij ook min of meer broederlijk samengegaan.
Maar het gelukte Parma en na hem Spinola om de
zuidelijke gewesten weer onder den koning van
Spanje te brengen, waarlijk niet zonder de mede
werking of instemming der bewoners. De republiek
van het noorden stelde zich te weer en trachtte ten
bate van eigen veiligheid een deel van het verloren
terrein te herwinnen. Dat is gelukt: zoo werden
Staats-Vlaanderen, Staats-Brabant en
Staats-Limburg een afronding van het grondgebied ter beveili
ging der republiek in het zuiden. Langzaam zijn
deze gebieden met het Nederlandsche grondgebied
samengesmolten; wie thans aan ons Vlaanderen,
Brabant of Limburg zou willen raken, raakt aan
Nederland zelf; het is dan ook geen concessie onzer
zijds, wanneer wij de Belgen toestaan daarover niet
te onderhandelen, en evenmin is het een concessie
van de Belgen, indien zij daarvan de handen af
houden. Ons grondgebied is buiten alle discussie.
HE T ANTWOORD VAN Dr. GEELKERKEN OP
DE VRAGEN VAN DE 5YNÖD
7cevAe/ï/m/ roor ,,</c Cïrocnv Ani$lcrd<tmnicr door Joh.
HETBOEK
YANDEWEEK
JDe Jatale v rouw
DOOR
VICFNTE BLASCO IBANEZ
uil IK-I S p a a n s c h vi-naalil ,|,
NEtta E. Schuurman
Prijs gebonden f 2.f>0
l itau\ i.- \ .111
Van UnlltL-HKi & Wan-mlm-l 's
rilaevtTs-.Mi'j. AniMi-nlain
Maar ons voorgeslacht deed nieef dan het
zuiderfrontier verschuiven. De republiek wilde tot eiken prijs
veilig zijn eerst tegenover Spanje, later tegenover
Frankrijk. Daarom werd door den vrede van Munster
de sluiting der Schelde bevestigd, cue sedert jaren
een feit was geweest. Daarom ook werd de handel der
Zuidelijke Nederlanden zooveel mogelijk belemmerd.
Daarom werden deze landen tijdens den Spaanschen
successie-oorlog zoo stevig mogelijk onder den duim
gehouden. Daarom werd in 1715 het barrière-verdrag
gesloten, dat aan de republiek de verdediging der
Zuidelijke Nederlanden mogelijk maakte en waar
borgde. Daarom ook lu'cft de republiek met (ingeland
de Oost-Indische Compagnie van Ostende weten te
vernietigen.
Dat alles is geschied in het belang van de veiligheid
der republiek, Belgische geschiedschrijvers van onze
dagen, met name Pirenne, hebben de fiolen van hun
toorn uitgestort over het eigenzoekelijke Holland.
dat de vrijheid en de welvaart van Belgiëopofferde
aan eigen veiligheid en gemak. In Holland zal zeker
niemand op dit oogenblik de over en tegen de Zuide
lijke Nederlanden genomen maatregelen verdedigen;
dat alles is historie geworden en heeft alleen historisch
belang. Men doet waarlijk verkeerd m Belgiëdoor
telkens weer op het gepleegde onrecht terug te
komen en daarom moord en brand te roepen tegen het
misdadige Holland. Maar nog veel zonderlinger is
het, indien men zich in Nederland door dat uitbundig
protest laat iritimideeren en uit België's bezwaar de
gevolgtrekking maakt, dat wij tegenover dat ongeluk
kige verdrukte land waarlijk wel wat hebben goed te
maken. Men begint hier waarlijk ook al te spreken van
een eereschuld.
Dat nu gaat veel en veel te ver. Dat Belgiëal lang
niet meer het onderdrukte land is van vroeger eeuwen,
is waarlijk bekend genoeg. Belgiëheeft zich in de
negentiende eeuw krachtig en voorspoedig ontwikkelt!
zonder dat Nederland zich daartegen ooit heeft verzet ;
integendeel heeft men met een zekere voldoening den
wederopbloei van het zusterland aanschouwd. F.n wat
Nederland in den jongsten oorlog voor Belgiëheeft
gedaan, is bekend genoegen behoorde althans bekend
genoeg te zijn; de Belgische vluchtelingen mogen wij
ons best herinneren, al wil nten ze ook elders wel eens
vergeten, (in onzerzijds heeft steeds de sterke wil
bestaan om met den zuiderbuur in vrede en vriend
schap te leven. Dat bewijst toch zeker nok wel het
thans gesloten traktaat.dat wel /eer sterk getuigt van
den wensch om de goede verstandhouding te beves
tigen.
Da1 willen wij zeker allen en wij zijn zeker allen
bereid offers te brengen op het altaar der vriendschap.
Op dien grond kan men ook de medewerking van het
Nederlandsche volk inroepen, dat er prijs op stelt
goede buur Ie zijn. vooral mei het stamverwante
Belgenvolk. Maar men moei mis niet de gedachte
willen opdringen, dat wij aan Belgiëiels hebben goed
te maken, omdat ons voorgeslacht zich aan der Belgen
voorouders heeft bezondigd. Zulke argumenten, aan
de geschiedenis ontleend, zijn hoogst gevaarlijk. De
geschiedenis kan ons natuurlijk zeei VIT! k-eren. Al
hewaarster van de ervaring \an u-h- eeuwen kan (|s
historie ons den weg wijzen in alierki zwarigh'7 l'
Maar men kan bezwaarlijk aan verhoudingen van
lang vervlogen eeuwen den zedelijken grondslag en
zelfs den rechtsgrondslag ontleenen voor bepaalde
handelingen en maatregelen. De geschiedenis kan zeer
veel leering geven, maar zij doet dat nimmer opzei
telijk; zij verklaart het heden, maar kan nooit het
tegenwoordige geslacht dwingen tot handelingen, dit
in strijd zijn met zijn eigen belang.
Wat de consequenties zouden zijn van de moti
veering van het Belgische traktaat door het onrecht,
vóór eeuwen aan Belgiëgedaan, kan men gemakkelijk
overzien. .Ais alle oude veeten na eeuwen nog eens
zouden moeten worden bijgelegd in concessièn in
verdragen, zou de wereld de zonderlingste verwarring
aanschouwen. Dan zouden wij afrekening moeten
houden met zoo goed als alle volken van den aard
bodem. Dan zou ons land een geheele reeks verdragen
moeten sluiten met Spanje, met Portugal, met
Fingeland, met Frankrijk, met Denemarken, met
Zwetlen, om nu maar niet van builen-Furopeesehe
landen te spreken. Dan zouden wij nog moeten
afrekenen met Spanje over de gruwelen van den
tachtigjarigen oorlog, met Portugal over het verlies
van Brazilië, met Frankrijk over Ki72, met (ingeland
over de Kaap en de andere verloren koloniën, met
Denemarken over den Sonttol, met Zweden over de
belemmering van onzen handel in de Oostzee. Zoo
zou waarlijk de geschiedenis zelf de bron worden van
veel meer verwikkelingen dan zij nu toch al is. De
geschiedenis is het geheugen der volken, is wel eens
gezegd; het is waarlijk een geluk, dat dat geheugen
dikwijls zoo kort is; het zou rampzalig zijn, zoo oude
veeten nimmer werden vergeten.
Men is met zulke herinneringen op den verkeerden
weg. Moeten wij aan de Belgen concessièn doen, het
zij zoo. Maar dan alleen op grond van gebleken nood
zakelijkheid nu, in dezen tijd, die zeer prijs stelt op
wede onder de volkeren. Maar niet op grond van wat
in vroeger jaren is gedaan of misdaan, maar in ieder
geval is gedaan of misdaan ter goeder trouw. Laat ons
voorzichtig zijn niet de vermeerdering van onze eere
schulden, lichte, deugdelijke schulden, niet alleen
materieele, hebben wij waarlijk al genoeg. *?
EEN KLEINE VERANDERING
VAN UW KANIER KAN
EEN GROO TE
VERBETERING ZIJN
LATEN WIJ U EENS EEN
RAAD GEVEN
g ZONEN