De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 13 maart pagina 1

13 maart 1926 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

roene <fc>c_/wcekblad voor Nederland fCognacf ! M a r t e l l ! ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNKAMP Redacteuren: H! BRUGMANS, TOP NAEFF EN G. NOLST TRÉNIT Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333 Uitg.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM ' |M o E R H E i M t <> Kwcekerij en Tuinaanleg ^ $DEDEMSVAART OPGERICHT IN 1877 No. 2545 ZATERDAG 13 MAART 1926 HET KABINET-DE GEER HET is gemakkelijk riemen snijden van een andermansleer, en de buitengewone spoed, waarmede Mr. de Geer zijn extra-parlementair kabinet bijeen heeft gekregen, was dan ook grootendeels te danken aan het voorbereidende werk, dat Mr. Limburg gedurende een aantal weken had verricht. Zijn extra-parlementair kabinet want dat blijkt het, al is de formateur een voorname figuur in de Christelijk-historische partij en al had hij, evenals de heer van Karnebeek, reeds zitting in een ministerie van rechts. Wie het juiste onderscheid tusschen een extra parlementair en een zaken- en een nationaal kabinet weet aan te geven, moet zijn licht vooral niet onder de korenmaat zetten; maar welk verschil tusschen deze drie men dan ook gelieve te maken, zij zullen toch hierin blijken overeen te komen, dat zij bij hunne geboorte niet de pillegaaf hebben gekregen van de belofte van steun door eenige politieke partijen. Ook het kabinet-de (Jeer moet de reis op eigen risico aanvaarden. Op een vaste parlementaire meerderheid kan het niet rekenen. Zal het, zooals het in de heden afgelegde regeeringsverklaring wordt gezegd, dus voortaan ge beuren, dat de wetsontwerpen alleen worden be oordeeld naar de verdiensten of gebreken ervan? dat geen overwegingen, die met de merites van de voorstellen niets te doen hebben, soms beslissen over de aanneming of verwerping? De kans daarop is hij een extra-parlementair kabi net inderdaad grooter. In de eerste plaats, omdat het zich, krachtens zijn oorsprong, zal onthouden van het indienen van wetsontwerpen, die alleen aan de wenschen van bepaalde partijen voldoening schenken; maar ook hierom, omdat de politieke partijen uit de gebeurtenissen van de laatste jaren toch wel deze les zullen hebben geleerd, dat het vertrouwen in het parlementarisme weinig stootjes meer kan velen en zeker niet den opstoppcr zou verdragen van een op zettelijke tegenwerking, waardoor de Kamer den arm van de nieuwe regeering zou willen verlammen. Daarmede is niet gezegd, dat deze laatste het zoo gemakkelijk zal hebben. In kleinigheden zal de Kamer haar macht wel meer doen gelden dan tegenover een regeering, die uit hare meerderheid is voortgekomen; ook zullen diegenen van de nieuwe ministers, die tot dusverre geen parlementaire ervaring hadden op gedaan, niet altijd een vriendelijke hand vinden, die hen behoedt voor struikelen op het ongewone pad. Maar wél mag men verwachten, dat de Kamer geen ontijdig einde aan het leven van het kabinet-de Geer zal bereiden, omdat het zich niet laat aanzien, dat reeds spoedig een parlementaire meerderheid gereed zal staan om zijne taak over te nemen. Slechts op twee wijzen toch zou zulk een meerder heid kunnen worden gevormd: door het herstel van de coalitie, of door een samengaan van RoomschKatholieken met vrijzinnig- en sociaaldemocraten. Dat te eeniger tijd weder een coalitie tusscben de rechtsche partijen tot stand komt, is zeker niet uit gesloten; aan de antirevolutionairen heeft het niet gelegen, dat de broedertwist is uitgebroken; voor zoover dit van hen afhangt, kan morgen ten dage de vrede weder worden geteekend; maar tusschen de christelijk-historischen en de katholieken heeft zich zooveel wrok gezet, dat zelfs de christelijke beginselen, waarop beiden wortelen, voorloopig wel onmachtig zullen blijken om het cement te leveren, waarmede de scheur kan worden gedicht. De kans op een spoedig herstel der coalitie behoeft de nieuwe ministers, die nog geen huis in den Haag hebben betrokken, hiervan niet te weerhouden. Evenmin het gevaar, dat de Katholieken de uiter ste noodzaak" zouden zien aangebroken. Ook deze nieuwe constellatie kan zich te eeniger tijd aan onzen politieken hemel vertoonen; er zijn geen principieele redenen, waarom de Katholieke partij in Nederland niet, zooals in Duitschland reeds is geschied en in Belgiënog gebeurt, m^t de sociaal democraten in ne regeering zou plaats nemen; in tal van gemeenteraden hebben zij reeds leeren samen werken. De vrijzinnig- en de sociaaldemocraten zijn er dan ook vast van overtuigd, dat een zwart-roodrose-regeering op komende wegen is; maar zonder dit voor onwaarschijnlijk te houden, mag men toch betwijfelen, of hierin reeds een onmiddellijk gevaar voor het kabinet-dc Geer ligt. Juist de kwestie over het gezantschap bij het Vaticaan heeft de verdeelde Katholieke partij weer aaneengesmeed; het verlies, dat deze zaak haar heeft berokkend, wordt misschien wel opgewogen door de winst aan innerlijke kracht. De democratische leden van de katholieke Kamerfractie hebben zich dan ook opmerkelijk stil gehouden in de dagen, toen zij hadden kunnen getuigen van hunne begeerte om tot ,,de uiterste noodzaak" over te gaan. Zoo heeft ook geen van hen de vorige week zijne stem gegeven aan het sociaaldemocratische voorstel om de noodige stappen te doen voor een ontbinding van de Kamer, welk voorstel toch alleen bedoelde de gelegenheid te schep pen tot de gewenschte nieuwe groepeering van partijen. Ook deze mogelijkheid van een parlementaire meerderheidsvorming schijnt vooreerst niet te zullen worden verwezenlijkt; ook van dien kant zal het bestaan van het kabinet-de Geer niet 7,00 spoedig worden bedreigd. De eerste klip, waarop het zou kunnen stranden, heeft het omzeilt, nu, blijkens de regeeringsverklaring, over de kwestie van het gezantschap bij het Vaticaan, een zuiver zakelijke beslissing zal worden uitgelokt, zonder politieke gevolgen noch voor het kabinet, noch voor eenig lid daarvan. Minister van Karnebeek moet zich zelf wel hebben beloofd, het tractaat met Belgiëin veilige haven te brengen; anders zou hij zich niet opnieuw hebben laten aanmonsteren. Wat er tot dusverre ruchtbaar is geworden over de onderhandelingen, die de regee ringen van beide landen hebben gevoerd, gewaagt niet van wijzigingen in het tractaat, maar alleen van wat men in onze zeventiende-eeuwsche stadhuistaai ,,elucidatiën" noemde: nadere uitlegging van sommige artikels, waardoor aan de geopperde bezwaren eenigszins tegemoet wordt gekomen. Ook de heftige oppo sitie, die zich ten onzent tegen het verdrag heeft geopenbaard, schijnt den heer van Karnebeek niet overtuigd te hebben van de noodzakelijkheid eener ingrijpende wijziging. Alleen het bericht reeds van zijn aanblijven als minister van buitenlandsche zaken was dan ook voldoende om een Haagsch comitévan actie" tegen het Nederlandsch-Belgisch verdrag in het leven te roepen. De regeeringsverklaring zwijgt over deze kwestie. Het zou den heer van Karnebeek vermoedelijk gemakkelijk zijn gevallen, het verdrag door de Kamer bekrachtigd te krijgen, wanneer hij het had kunnen verdedigen als minister in het kabinet-Coly'n; thans INHOUD: 9. II. 12. 13. 15. 16. 17. 19. 20. 21. 22. 23. 24. Prof. Dr. O. W. Kernkamp, Het Kabinet- De Geer. Prof. Dr. H. Brugmans, Amsierdamsche bijzon derheden. Ickdien, Rapport der Splitsingscommissie?Joh. Braakensiek, Kegeeringscrisissen. L. van Vuuren en Prof. Dr. H. Brugmrns, Spreehzaal. J. J. Bekaar, Draagt elkanders lasten, L J. Jordaan, Juffrouw Crisis. Annie Salomons, Bijkomstigheden. Dr. Jac. P. Thijsse, Uit de Natuur H. Mid dendorp. Boekbespreking. Carry van Bruggen, Grepen. Prof. Dr. J. Prinsen J.Lzn., Boekbespreking. ?< Voor Vrouwen, red. Ells. M. Rogge. Top Naeff, Dram. Kroniek Freddy Lange er, Modeshow. J. W. F. Werumeus Buning, Kroniek van den Dans A. Plasschaert, Schilderkunstkronieh. L. J. Jordaan, Bioscopy B. van Vlljn.en, J. Buzlau. Constant van Wessem, Muziek in de hoofdstad George van Raemdonck, De nieuwe minist'.rs. Barbarossa. De nieuwe ministers in de Kanier, met teckeningen door B. van Vlijmen. Paul Sabel, Financiën H. Verstynen, D'.erstudie Kumgra Nosalls, Ontwapening. AUda Zevenboom, Croquante Croquetjes Uit het Kladschrifl van Jantje H. Veersema, Ind. glimwormpjes. Cel 2, Telefoontje Charivarius, Charivaria Feuilleton: Carel J. Brensa, Boerenproces. Spelproblemen. Bijvoegsel: Joli Braakensiek, Het nieuwe Mi. isterie. zal hij niet meer kunnen rekenen op'^temmen^r vóór, die om politieke redenen worden uitgebracht, maar zijne kracht alleen moeten zoeken in de argumenten, waarmede hij de aai neming bepleit. Juist da in m is het begrijpelijk, dat hij die taak niet heeft vullen overdragen aan iemand met minder prestige. Zoowel hij als de nieuwe minister van financiën zijn bij de Kamer goed aa -geschreven; de overige collega's welken voortreffelijken staat van dienst zij ook kunnen overleggen, moeten zich als minister het vertrouwen van de Kamer nog verwerven; n van hen, Mr. Waszink, zal bovendien moeten waar maken c'at een begaafd mentch zich gemakkelijk inwerkt in eer, hem vreemde materie en er soms een frisscher kijk op heeft dan iem; ;u', die er zijn heele leven in heeft gezeten. Van de ministers, die voor het eerst m de^e fu icti: optreden, zal de minister van arbeid, handel en nij verheid voor het heetste vuur worden geplaatst. Evenals vroeger Talma, is hij uit de theologie tut c'e sociale vraagstukkin gekomen; evenals deze, heeft hij de gave van het woord; mo<?e hii ook over ge is zijn evenknie blijken, en aldus de voorspelling v.m Mr. Marchant logenstraffen, die den heer de & er reeds den raad gaf, zich van een reserve-mirlsier van arbeid te voorzien ! KERNKAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl