De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 13 maart pagina 12

13 maart 1926 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2545 Voor]ödr~ en Zome rfoileffe n van de Mode revue bij Hirsch Voor ,,(/£ Ciroene Amsterdammer' geicekend door I'reddv Landde r MON BÊCU1N donkerblauw tafzijden mantelpak met inge haalde rozetjes TALBOT parelgrijze _ reismantel van zachte wollen stof SPORTDEUX PIÉCES lavendelbl. crèpe de C hine rokje, jumper van honijnwollen slof MADO turkoois-blauwe lafzij metgoudhantcn onder kleed COL1BRI helgroene crêpe de (L hine mei donker blauw en zilv. kralen geborduurd CL! N D'O EU l L veelkleurig robe man f eau donkerbr. peau de suède ceintuur PRINTPMPS smucrwR crèpe geonfefte bleuleclnque me/ ^e bloem (Je s i uk ken DRAMATISCHE KRONIEK DOOR TOP NAEFF Vereenigd Tooneel. Improvisaties in Juni, door Dr. Max Mohr. JARENLANG heette het tooneel in Nederland nood lijdend, thans lijkt het bijna of het niet op kan, zoo veel tijden geld blijkter beschikbaar voor de allerprilste improvisaties en aberraties van o.a. den heur Max Mohr, wiens naam zelfs geen pseudoniem van onzen Defresne bleek te zijn. Sociologie in dramatischen vorm. Kort na den oorlog zijn ze plotseling uit den grond geschoten, deze Duitsche auteurs, die den overspannen tijdgeest lucht trachten te geven in den gewrongensten en goedkoopsten aller kunstvormen: de allegorie, en zich als improvisator, dat wil in deze zjggen: als verzinner van invallen, naast Shakespeare onsterfelijk hopen te maken. Dr. Max Mohr heeft in het bijzonder Hamlet goed gelezen, het zijn of niet-zijn van den jongen menschin den rotten Staat Europa, ging hem ter harte en een tooneelspelers-optreden als de clou van een bedrijf, dacht hem navolgingswaard. En aangezien het pessimisme in de litteratuur vieux jeu is, moest het gaan met het hart omhoog en het oog, zooal niet naar boven, dan toch in de ruimte", en eindigen in een fanfare op hetLcven, dat uit alle ruïnen bloeit. Mensch, durf te leven ! De aanloop wekte even verwachting: In het uitge put Europa, voorgesteld als een Koninklijk lustslot, vinden we de oude vorstin, die zestig jaren het menschelijk geluk (het liefdegeluk) heeft gekend, aan de baar van haar overleden gemaal. Zij wtnscht niet meer dan het geheim van den dood met hem te mogen deelen en, aangezien het vergif, dat haar man haar schonk ,,om het leven te overwinnen" onvoldoende heeft gewerkt, vraagt zij een harer onderhoorigen Tomkinoff, een vrij,- geest, die de vorstelijke mena gerie tot dusver verzorgde haar den bevrijdenden kogel te willen geven. Ook in minder idealen zin bleef haar geen andere keuze. Het met schulden belast paleis is dooreen Amerikaanschen milliardair gekocht, die het nog dienzelfden avond wil betrekken, reeds zijn zaakgelastigden, in de leerschool van den almachtigen dollar groot gebracht, vooruit zond. Behalve de tegenstelling tusschen het cultureel bezit, dat on aantastbaar is, en den struggle der barbaren om iets van werkelijke waarde het hunne te kunnen noemen, treft in dit tooneel de melodie" van het waarachtig en onsterfelijk geluk. De oude, uitverkoren vrouw, voor het laatst op haar vergulden zetel tronend, toont het zilveren doosje, waarin de vorst haar het vergif als een kostbaar kleinood schonk: de zekerheid de eenige, die een groote liefde vraagt nimmer van elkander gescheiden te kunnen worden. Als we heel gelukkig waren, keken we ernaar...." zegt ze. En met deze innige woorden, draagt zij de illusie: boven de omstandigheden uit te kunnen groeien door de liefdekracht, die de essentie is van het zuiver, diep bezonken geloof aan het goede, over in de twee ont vankelijke jonge harten in haar naaste omgeving. Het zijn de oppasser Tomkinoff en het meisje Olga, de dochter van een tooneelspeler, reeds op het slot aanwezig om den zoon van den milliardair die lijdt aan vertwijfeling over het meiischdom -?schoonheid, opbeuring en vertrouwen te brengen. Dit experiment moet dan de volgende bedrijven vullen en doet dit in volslagen wartaal. Evenals een deel onzer jonge dichters woorden naast el kaai schrijven en het aan den verwanten geest overlaten er een gedicht uit te lezen, zoo stelt ons deze impro visator in Juni een verzameling motieven ter keuze met verzoek daar nu maar een of meer tooneelstiikken uit te distilleeren. Hier en daar vangen we een geesti ge n zet op, doch meerendeels zijn het banale en grove, en met de haren bijgesleepte wereldwijsheden, in het bijzonder den Improvisator" (den gelegenheidstooneelspeler) in den mond gelegd. Nog minder geniet baar dan deze scherts, vond ik den zoogenaamden ernst in dit stuk, rhetoriek over de vrijheid van den onomkoopbaren mensen, waarmede vooral de Op passer was belast, "phrnsen, die door Van Dalsum onder zulk een hoogdruk werden geuit, dat het abonnementspubliek ze ongetwijfeld voor een nieuw Evangelie hield. De daad bij deze woorden bestaat dan hierin, dat de Papa van den jongen heer Mill dien phraseur een cheque aanbiedt: ziehier een millioen, redt u voorloopig", doch met het duidelijk oogmerk van den schrijver, dat deze met een edel handgebaar dit vuile geld af zal wijzen. Hetgeen gebeurt. Hij neemt zijn avontuurlijk leven weer op, weliswaar op een paard uit de overgenomen vorstelijke rijstallen, maar overigens zonder verplichting jegens het kapitaal. Deze onverwachte daad brengt zelfs den rijkaard uit zijn evenwicht, het was hem nog nooit overkomen, dat iemand zijn geld niet hebben wou. De jonge Mill wordt er radicaal door genezen. Wie zou er wanhopen aan het leven, zoolang het ondergaande Avondland nog kerels van sta-vast oplevert als dezen dierentemmer ! En de dochter van den improviseerenden tooneelspeler in wien wij, geloof ik, zooiets als den kunstenaar moeten zien, die zijn kunst, of zijn kunsten voor geld te koop biedt volgt vanzelfsprekend dezen onversaagden held in de ruimte", in de ideale vrijheid, waar zonder God's wil geen muschje op aarde valt. En dit beteekent dan, aangezien zij het milliardairszoontje tevoren heeft afgewezen, volgens het programmabijschrift, zooveel als de overwinning van het eeuwige leven op de mecanisatie" v;'n onzen tijd. Met den moed der wanhoop hebben de spelers, geroepen om dezen chaos voor het voetlicht te brengen, er zich doorgeslagen. Van Dalsum, de vertaler en regisseur, bleek knappe en fijne aanwijzingen te hebben gegeven, zoodat er theatraal nog wel wat te genieten viel. Als acteur gaf hij zooals gezegd, aan de communistische gemeenplaatsen, waaruit de rol vai: den oppasser grootendeels bestond, de hem eigen geladenheid, een overspanning, die ons de menschelijke vrijheid als een zware taak deed beseffen. Kloppers, de Improvisator - waarom toch in Juni'r' Mei is nu eenmaal de maand voor alle vervoeringen bestemd slaagde er niet in de stukken en brokken van zijn rol bijeen te houden, doch wist door boeiende schakeering en sterke, boven de situatie verheven plastiek de aandacht: evendig te houden. Hij en Lobo waren in dit milieu de eenigcn, die tot een uitbeelding kwamen, en doordat we Lobo zoo zelden meer zien optreden, trof het ons misschien dubbel welk een goede kracht hij in een gezelschap kan zijn. Zijn geldmagnaat" was een geestige persiflage. Den zoon' (Henri Eerens) stellen we ons jeugdiger en gevoeligei voor, hij vertegenwoordigt de jonge generatie tusschen twee werelden. Tot een uiterste van jonkheid, zooals Sara Heyblom (Olga) behoefde hij daarbij niet te gaan. Olga is de vrouw, die liefheeft en gelooft, haai extaze bij het iiitvliegen der vogels is meer dan de opgetogenheid van een schoolkind, zij vraagt de ver heven diepte, zonder welke een symbolicke handeling geen reden van bestaan heeft. De rol der Vorstin was opgedragen aan Louise Kooiman en het bleek wel zeer duidelijk, dat zij voor een 80-jarige nog eenige jaren te jong was. Overwegend caricaturaal speelde zij deze laatste van een ancien régime, als een figuur uit de (iespeiister-Sonate". Waarmede de, dooi innigheid nochtans grootsche figuur, die zichzelvc niet meer au sérieux neemt omdat zij in haar afge sloten wereld het geluk, dat wil zeggen, het leven, heeft gekend en den overgang niet telt, haar nobele, zij het in moderne oogen ietwat groteske, schoonheid inboet te Het slagwoord van onzen tijd rhythme" en de parade-marseh, waarin ons kortelings de aandoeningen van den Soldaat" werden getoond, had mij ook bij deze moderne kunstpraestatie op den looppas voor bereid. Het tegenovergestelde bleek, het Leidsche Plein-iempo had geen versnellingen ondergaan. IMPOBTELDB JSTIKKELJB ALKMAAB

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl