De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 13 maart pagina 2

13 maart 1926 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2545 VOO R J AARS-AVOND ViiR DE DEMPING VAN HET WATERLOOPLEIN AMSTERDAMSCHE BIJZONDERHEDEN DOOR PROF. DR. H. BRUGMANS XX Vlll. Het \valerlooplcw AMSTERDAM is zeer arm aan goede pleinen. Behalve den Dam, die dan ook nog bovendien zijn eigenaardige gebreken heeft, hebben wij eigenlijk geen enkel plein, dat door vorm en omlijsting aan de eischen van een behoorlijk plein voldoet. Het Rembrandtplein, van ouds het voorplein van de Reguliers poort, is geen plein, maar een plantsoen. De Westermarkt mist ruimte en wordt zwaar gedrukt door de forsche massa der Westerkerk. Het Amstelveld is eentonig en te strak van lijn. De Nieuwmarkt, ook Weer een oud poortplein, mist de geslotenheid, van een goed stadsplein. Dan zijn er pleinen, die in het geheel geen pleinen zijn, zoo het Muntplein, het Thorbeckeplein, het Koningsplein, het Mariniersplein en dergelijke, die van een plein niets anders dan den naam hebben. Van de moderne pleinen is stellig het beste het Frederiksplein, dat echter ook al weer zijn gebreken door vriendelijk plantsoen moet verbei gen. Op zich zelf is dat niet te verwonderen. Amsterdam is niet gegroeid om een centrum van verkeer, zooals vele van onze Nederlandsche steden, maar langs een rivier. Amsterdam was van ouds een dubbele rivier stad, waar eigenlijk geen plaats is voor een markt. Riviersteden hebben zelden groote markten; dat kan men b.v. aan Karnpen zeer duidelijk zien. De vorming van den Dam, die intusschen eigenlijk geen dam is, is min of meer toevallig. Zoo is het eigenlijk met bijna alle Amsterdamsche pleinen: het zijn poortpleinen of gedempte grachten, zelden organisch gegroeid uit en OUDE HUIZEN AAN HET WATERLOOPLEIN door het stedelichaam. Een mooi en indrukwekkend plein als Groningen en Middelburg en andere, zelfs kleinere steden hebben, bezit Amsterdam niet. De grootste misère op dit gebied is wel het Waterlooplein. In zijn smallen elleboogvorm mist het alle eigenschappen van geslotenheid, die een stadsplein behoort te bezitten. Door zijn ongelukkiger! vorm heeft het geen proportie en geen lijn. De bebooming bedekt met vriendelijke liefde de ergsie misstanden. Wel gaat er een sterke bekoring uit van het drukke, levendige marktleven op enkele dagen van de week, maar het stadsgezicht is daarmede toch allerminst gered. En in den laatsten tijd is het plein nog boven dien voor een deel bezet door een speeltuin, waarvan het ontwijfelbaar nut in deze buurt niet evenredig is aan de verfraaiing van dit stadsdeel. Het Waterlooplein is, zooals reeds de naam aan duidt, geen schepping van den ouden tijd. Het voert zijn naam naar den glorieusen slag van 1815, die blijkbaar op de volksverbeelding lang heeft ingewerkt. . Vooral koffiehuizen werden in den loop der negen tiende eeuw naar Waterloo genoemd. In Amsterdam kwam men wat laat met de herdenking. Het raads besluit, waarbij het Waterlooplein zijn naam kreeg, is van 19 December 1883. Toen was evenwel het plein reeds aanwezig. Maar men had de oude namen van de grachten nog behouden. Want ook hier geeft de geschiedenis de verklaring van den zonderlingen vorm van het plein. Het stads gedeelte, waar wij ons bevinden, behoort niet tot het middeleeuwsche Amsterdam, maar viel eerst binnen de stad door de uitlegging van 1593. Tot dien tijd vormde hier, trouwens eerst sedert 1585, de Zwanen burgwal de grens van Amsterdam. In 1503 werd de stadsgrens hier verlegd tot aan de tegenwoordige Nieuwe Heerengracht of eigenlijk juister uitgedrukt tot aan de Nieuwe Amstelstraat en de Rapenburger straat. De Amstel vormde hier een zeer breed water vlak, dat gerust kon worden ingeperkt. Hier werd dus een groot stuk Amstelwater aangeplempt. Zoo ont stond een eiland, dat aan de zuidzijde werd begrensd door den Amstel, aan de westzijde door den Zwanen burgwal, aan de noordzijde door de Houtgracht, aan de oostzijde door de Leprozengracht. De Zwanenburg wal ontleende haar naam aan ,,'t huys daer Swanenburch uythangt", dat op den hoek van de Zwanen burgerstraat en den burgwal stond. Daaruit blijkt, dat deze gracht eigenlijk de Zwanenburgburgwal moest heeten; maar met een in vele talen zeer gewone elisie heeft de spraakmakende gemeente er Zwanen burgwal van gemaakt. De Houtgracht heette zoo naar de Joden Houttuineii, die hier in de buurt in het begin der zeventiende eeuw waren aangelegd. De Leprozengracht droeg haar naam naar het Leprozenof Lazarushuis, waar in de zeventiende eeuw pest lijders werden verpleegd en waaraan ook nog de Lazarussteeg herinnert. Het geheele eiland werd van noord naar zuid doorsneden door de Korte Hout straat, waarvan de naam natuurlijk weer verband houdt met dien der Houtgracht. De Korte Houtstraat werd weer loodrecht doorkruist door de Lange Hout straat en de Zwanenburgerstraat, waarvan de namen Een voor/aars-avond, zoel en zoet; Waf avond-damp op dood-stil water: Ceel-groene lucht; wat s/erren later. En lenle-geuren in overvloed. Gestalten, die voor t duister staan, De handen achter 'i hoofd gebogen ; Een vleermuis vroeg voorbij gevlogen. Door t duisler van keslanje-laan. Hel zachte zoenen van den mond. Geschonken in gc/uk-begecrcn ; Herinneringen, die wcer-keeren : ten eenzaam mensch, die veel verslond. Een voor/aars-avond, schoon en stil; Verleed ring voor het diep bevruchten; Voor korten kreet het steunend zuchten Van leven, dat zich geven wil. JAN J. ZELDENTHUIS Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER 6 Co. HAAG Gxs CNS vs AMSTERDAM - ARNHEM Bewaarplaatsen voor 'Inboedels geen verklaring behoeven. Deze geheele wijk aan den Amstel heette Vloeienburg, omdat het als het ware een aanslibsel was van den Amstelstroom. Maar de volksetymologie, die Vloeienburg niet meer be greep, maakte er Vlooienburg van, hoewel het lastige springende gedierte hier niet bepaald frequenter zal zijn geweest dan in andere buurten. Bij raadsbesluit van 22 Januari 1874 werd de demping der Houtgracht en der Leprozengracht bevolen. De bedoeling was om het daardoor verkregen terrein tot een overdekte markt in te richten. De markt op de Botermarkt toch zou verdwijnen; er zou plantsoen ? men sprak toen van een Engelsen plantsoen -?op het nieuwe Rembrandtsplein worden aangelegd. De verplaatsing van de markt is inderdaad tot stand gekomen, maar de zorg voor de overdekking heeft men aan de markt kooplieden zelf overgelaten. Zoodat het Waterlooplein op marktdagen hetzelfde fleurige, kermisachtige karakter heeft gekregen als onze andere markten. Waarschijnlijk is het ten slotte ook maar gelukkig, dat wij op het Waterlooplein ook nog niet een ijzeren marktgcvaarte hebben gekregen, zooals men ze in die dagen elders heeft gebouwd. Er is aan deze buurt door de demping waarlijk genoeg misdaan. Wie er aan mocht twijfelen, raadplege maai de oude afbeeldingen van de thans gedempte grachten en ga dan eens naar het Waterlooplein. OEN HAAG AMSTERDAM ROTTERDAM 1.83 MTR BREED 5.1O 2.OO MTR BREED 5.55 INLAID PARKET-, TAPIJT EN TEGEL DESSINS IONEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl