De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 13 maart pagina 23

13 maart 1926 – pagina 23

Dit is een ingescande tekst.

No. 2545 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 23 FEUILLETON BOERENPROCES DOOR CAREL J. BRENSA r~\ E lucht was mooi en blauw en ver ii ?L' een boog van oneindigheid. Mooi en blauw, omdat het in den zomer was en ver omdat de afstand door de wolkloosheid niet te peilen was. En de lucht was koeler en goed om er in te kijken, omdat de zon al gezakt was achter de boerderij van Verdael. Het wasén heerlijke lucht. Geurt van ,,De Broek" rooide bieten op 't tweede perk, achter den boomgaard, en de jonge Teun lag erbij, achterover op een hus bietenstrooi. De jonge Teun, met de armen gekruist onder den kop, keek omhoog in de lucht, die mooi en blauw en ver was. De kip zei hij lusteloos na een tijd de kip 1). Geurt zag ook even omhoog, maar lichtte weer dadelijk met de griep een groote bietenpol en stootte den zwarten grond eraf. Hoog in de blauwe, koele lucht als een kleine stip, slagwiekte de sperwer met mooi korte, geraakte slagen en cirkelde in regelmatige kringen boven het bouwland, zoolang, dat de jonge Teun niet meer naar hem keek. Toen daalde hij langzaam tot boven de boerderijen. In het groen met witte streepjes ge schilderde tophok op het erf van boer Verdael, kirden zachtjes de duiven de blauw-witte meeuwen. Ze waren verliefd en trekkebekten en liepen elkaar na met koeren en vleugelslag. De doffer droeg kroppen en boog, en boog en boog weer en het duifje knipte met de kleine oogjes en kirde mee. En ze hurkten neer op het nest, dicht naast elkaar de wit-zachte lijnen en bekten weer in trouw. Totdat het duifje opeens door het halfmaantje wrong en, klapwiekend met de heldere vleugels, in de lucht deinde en teekende het witte lijf tegen de mooi-blauwe lucht. De doffer kwam ook buiten en op de makelaar van de groote schuur ging hij zitten en oogde 't wijfje na. Toen schoot pijlsnel de sperwer omlaag en greep het witte duifje in een dubbclei klauwgreep, terwijl niemand het zag. In 't bed van Eeuwig Leven, achter het boomgaardhek, van de boerderij De Broek" lag Maaike de poes rustig te slapen. Ze kromde de pooten in een luien-genoeglijken trek en rolde zich al slapende op. Totdat twee van de drie jonge poesjes uit de mand, die dicht bij stond, op wagge lende pootjes tot bij heur kwamen. Die klommen dadelijk op moeders lijf en Maaike werd wakker. Ze rekte zich lang, zeer lang en met hun drieën speelden ze druk. Maaike beet en krabde en sloeg met de pooten, dat de jongen wegvielen. Maar ze stonden dadelijk weer op en beten in Maaikes haar en staart en draaiden en vielen en hapten met scherpe tandjes en sloegen met moffige pootjes. En ze waren een in gespeel, de moeder met heur klein tjes en ze wisten niet, wat rondom ge beurde. Toen vielen in een worsteling de sper wer en de duif omlaag, met klapperende vleugels en Maaike blies voor haar jongen en sprong midden op de vogels. Onder de iepenhaag, dicht bij het bosch van vlierebessen, liep druilerig Hannebal, de bulhond van Verdael. Hij was mee geweest te hooien en nu waren ze terug uit het land. En Hannebal had geloopen trouw achter de laatste wielen van den dis selwagen in knappen draf, in n ruk van de tiende kamp af. Totdat hij nu uithijgde, onder de iepen haag waar het zoel was, en met schukkerende stappen loom heen en weer liep met uit den wijd openen bek de groote roode tong omlaag, dat het water in druppeltjes er af liep. Toen hoorde hij blazen van de kat en fladderend gevleugel van vechtende vo gels in het boomgaardtuintje van de ande re boerderij. En hij wof te met groote stem 1) De Kip: Sperwer. Boerenjargon voor: en sprong rnet groote sprongen door de heg en beet naar de vogels en de kat. In het zomerhuis, voor de opene ramen, die onder groen klimop verscholen waren, stond moeder Trijne, de vrouw van de boerderij De Broek" en sneed, voorde borst, groote sneden van het stoetebrood af. Ze sneed hooge stapels en plakte de doorgebroken sneden dicht met een vel eigen-spek,en sommigen met 'n kaashomp en ze repte zich, omdat voort de knechts van het uitspannen zouden binnen komen. Totdat ze genoeg had, plaksneden en kaashompen, en het breede snijmes in de broodmand legde en de stoetehomp er naast en om den hoek van de deur ging staan roeren in de ijzeren map met rijstebrij, die buiten stond te koelen op het emmerrek onder het klimop. En ze neuriede zacht van: Harmen was er zoo'n bra-a-ve borst , terwijl ze roerde met regelmatige slagen, de hou ten potspaan in de Witte ,brij, dat ze koud worden zou. Toen hoorde ze de groote woffen van een hond, en zag, door de aalebesstruiken heen,den buurhond van Verdael met Maai ke, de poes, vechten. En ze liep er op af op vlugge beenen en schold naar den hond en joeg hem, terwijl ze met een greepsteel, die daar voor oud lag, erop sloeg. Tegen de groene blinden geleund, met een been opgetrokken tegen den regen bak, stond boer Verdael en rookte uit een lange pijp, die slap tot over zijn hennepzeelen galgen omlaag bengelde, terwijl hij neerkeek, rustig en tevreden, over het gele straatje, naar de groene ttiinbank en het rek met vaten naast het boenhok en luisterde in de zomeravondstüte naar 't knorrend gespeel van de varkens ach terom en het loeien van een koebecst in de verte, waar de damp opkwam, en naar de knechts in de andere schuur, die de hooiwagens borgen. Totdat hij kuierend voortliep, eerst naar de knechts in de schuur en daarna om de nieuwe schelf heen, langs de iepen haag om te genieten van den avond die kwam en te zien naar de lucht of 't mor gen weer goed om te hooien zou zijn. Toen hoorde hij buurvrouw Trijne, schreeuwend, schelden en Hannebal jan kende vluchten. En hij stapte met groote stappen door de haag en schreeuwde tegen buurvrouw Trijne. In de opene grendeldeur van de paardenstal stond boer van De Broek" en wreef de singels van de lemoentuigen, terwijl hij floot. Hij poetste de gespen schoon en hing de tuigen aan de houten pennen achter de peerden. Toen pompte hij twee houten emmers met water vol en riep : hort hort! en gaf de paarden te drinken en brokkelde lijnkoeken in de trog en sloeg ze nog eens en nog eens op den nek, ter wijl hij zoet de namen noemde en naar de schoften keek en de paarden blijde met de halsterkettingen rammelden. Totdat hij uit de stal liep met een kapotte zweep, om er in het tuighuis een nieuwe pas op te zetten. Toen hoorde hij in den boomgaardtuin menschenstemmen vreemd klinken en hij zei: Wel verdraaid en liep er heen al vlugger. Boer van ,,De Broek" stak pardoes de handen in de breede zakken van zijn klepbroek. En hij stapte rechtuit tot vlak voor boer Verdael. ? Wat mot 't loeder? zei die zon der vrees. Boer Verdael haaide langzaam adem na zijn drift en stak den middenvinger in den kop van zijn pijp, die uitgegaan was. Boer Verdael zag boer Dark aan zon der te spreken. Wat 't mot? vroeg Dark nog eens. Toen sprak boer Verdael. 'k laat nie mijn Hannebal slaan , zei-die. Jij nebbe Trijne gesmeten heb 'k gezien ging boer Dark verder en hij stapte nog een kleinen stap dichter. Zij nette Hannebal gerost . Jij hebbe Trijne gesmeten . Zij Hannebal . Jij hebbe gesmeten ! schreeuwde boer Dark. Zij geslagen . 't Is goed , sprak de boer van ,De Broek" en hij strekte de hand kalm en waardig, ? 't is goed Zondagden-dag na kerktijd ben 'k bij Burge meester daar kunde op aan en ge zult er van hooren. En boer Dark stapte in 't zomerhuis, met moeder Trijne en de katjes en Maaike. En toen het Zondag was na kerktijd spande boer Dark den mooien vosruin voor de gele sjees en klapte met de lange zwiep, dat boer Verdael het hooren zou en reed naar 't dorp tot voor Burgemeester's huis. En hij sloeg de witte koordleidscls om de zwiep in de bus en sprong er uit. En terwijl hij zijn hooge zijden pet met een flink gebaar scheef zette, liep hij stevig het hek door en over 't kiezel en belde aan burgemeesters huis. En hij zeide aan Triene van den mollevanger, die daar diende, dat heer burgemeester hem maar vergeven mostc, dat-er op Zondag kwaam, maar dat 't zooals burgemeester wel wist in 't hooien was en dat boer Dark van ,,De Broek" negen kampen voor den grond had, die al geel waren en drie kampen gekeerd en twee weren op stuit, maar dat 't alevel een gewichtige zaak was. En hij was bij burgemeester gelaten in de kamer met de boeken en hier had boer Dark de zaak verteld. En toen het Zondag was na kerktijd ging boer Verdael in de schuur en spande den appelschimmel voor den nieuwe tilbury. En hij deed het dure tuig aan met de nikkelen oogen en gespen en hij gaf het hoofdstel met het nikkelen rondeel en de zilveren hartjes op de oogkleppen en het nikkelen stangbit en reed naar het dorp tot voor den burge meeste rshuis. En hij bond den schimmel, die trap pelde aan een ring in de balie, voorbij de gele sjees, die daar stond, en stapte binnen het hek en schelde aan burge meesters huis. En hij zeide aan Triene van den molle vanger, die daar diende, dat hij burge meester spreken inoste voor een geweldig ding, dat niet duren kon en dat hij na kerktijd gekomtneu was, omdat 't druk was met hooien, maar dat hij alevel heer burgemeester graag spreken wou. En hij was bij Burgemeester gelaten in de kamer met de boeken en hier zag boer Verdael zijn buur Dark zitten. Wel mijn heere-Ieven -- zei heer burgemeester toen boer Dark ophield en hij zag eerst naar boer van ,,De Broek", die in linkschen hoek zat en toen naar boer Verdael, die rechts zat. Wel mijne heere-leven hoe zal ik 't nou hebben 'k dacht dat er geen vrediger boeren waren in de Meer dan Boer Dark eu Boer Verdael. Dal is geweest heer burgemees ter zei Boer Dark dat is geweest. Nou wil ik een proces. Dat was vroeger ---, zei Boer Verdael, alsof het lang was geleden nou wil ik dat het een zaak voor 't gerecht wordt. ? Maar ik begrijp 't niet zei de burgemeester, terwijl hij altoos nog van links naar rechts zag. Hij hette vrouw Trijne gesmeten zei Boer Dark zeer kwaad en zonder mededoogen en dat is gued vooreen proces. Hij hette mij loeder gescholden, viel Boer Verdael in evenzoo .... en dat is een zaak voor 't gerecht. Nou dan mot ik maar de partijen hooren Toen begon boei Dark. Heer Burgemeester zei die, ik stond in de schuur en poetste de lemoentuigen. En ik floot een deun. Toen voerde ik de peerden en gaf ze te drinken en ik liep uit de stal met een kapotte zwiep om er in 't tuighuis een nieuwe pas an te zetten. Krek op 't oogenbli.k hoor ik ze vechten in den boogerdtuin en ik loop er op toe en ik zierie gladweg dat hum boer Dark wees hier op den boer die rechts zat mijn Trijne 'n zet geeft dat ze bekant omwaait. Daarom wil ik een proces. Heer Burgemeester begon nu Boer Verdael ik stond achter 't huis tegen de blinden met eenen voet op de regenbak. SH* En ik stond gemakkelijk te kijken. En ik kuier zoo 's op langs de iepenhaag met de pijp an om naar de lucht ce zien. Te-met hoor ik Hannebal janken in LINCOLN de meest volmaakte wagen AUTO-CENTRALE - Haarlem den boogerdtuin en vrouw Trijne schel den. En ik stap er heen en geef vrouw Trijne 'n zet dat ze 't laten moste en toen hette hij boer Verdael wees op den boer in den linkerhoek me loeder gescholden. En daarom wil ik dat 't een zaak voor 't gerecht wordt. Maar Trijne mijn vrouw zette weer boer Dark in Trijne stond te roeren in de avondpap voor 't zomerhuis ouder de klimop en krek hoorde ze den bulhond van hum hij wees weer vechten met onze poes Maaike, die jongen het. Maar onze Hannebal liep stil ouder de iepenhaag , sprak Boer Verdael weer want hij was mee geweest te hooien en dan rust hij daar altijd uit van 't draven. En toen is er den tuin in gesprongen, omdat de kat van hunne boer Verdael wees even met onze duiven vocht de veeren ben in je tuin gevonden. Maar onze Maaike de poes het jongen , vertelde boer Dark en die speelden samen in 't bed van Eeuwig Leven tot de vogels neer vielen en toen vocht ze voor heur kleinen. Maar onze duiven de blauw-witte meeuwen zei Boer Verdael zou-en paren. Ze trekkebekten alle dag en nou is 't duiveke door de kat gemoord de veeren ben gevonden. Da's poen gelogen , zei boer Dark beslist onze Maaike het te d'r geene klauw aangezet, de kip het 't duiveke gevangen. Onze Teun het de sperwer 't eerst gezien boven de boerderij ge kunt het eigen vragen, want onze Geurt was tegelijk op 't tweede perk te bieten rooien. Eu heb' ge mooie bieten, Dark?, vroeg zoo opeens de burgemeester. Bieten, burgemeester-, zei boer vau de Broek en hij ging flink rechtop zitten en richtte zich hoog, bieten, burgemeester, as klompen heb ik ze. En kooien heb ik zoo groot as ge nog niet gezien hebbe en late boonen heb 'k en.... En heb' gij ook mooie bieten, boer Verdael ---, vroeg burgemeester. Bieten heb 'k niet -- zei boer Ver dael , eu hij schikte wat bij, maar rapen heb 'k, burgemeester, als meloenen zoo gaaf, en.... Maar vertel jelui eeus wat van de koeien, zei burgemeester, terwijl hij genoeglijk ging zitten en de tabakspul aan de boereu toeschoof. En boer Dark van De Broek" schuof 'n endje dichter en stopte een pijp en vertelde vau de peerdeii eu de zeugen en de koeien, de kalvers, de pinken, de hokkeliugen, de veerzen, de melkkoeien, de kalfkoeieu. En na hem lei Boer Verdael de uitgerookte pijp al neer, en vertelde van de rapen, de geiten, de varkens, 't hooi, de pulp en 't gras, de melk, de kaas en de boter.... Zoo praatten ze twee uren. En boer Dark van De Broek" eu boer Arie Verdael van de Landhist" reden achter elkaar door de Meer en ze lieten den vosruin en den appel schimmel loopen dat het een liefhebberij was om te zien. En de boeren, die op z'n Zondagsch achter de ruiten zaten of op 't erf liepen, zei-en tegen elkaar: daar gaan Dark eu Verdael, die twefe zie je altijd samen, steviger vrinden zijn er niet iu de Meer dunkt. En boer Dark ging mee in 't Zomerhuis bij boer Verdael om 'n glas te drinken en 'n reep koek te eten, en samen te praten over de peerden, de zeugen en de koeien, de kalvers, de pinken, de hokkelingen, de veerzen, de melkkoeien, de kalfkoeieu, de rapen, de geiten, de varkens, 't hooi, de pulp en 't gras, de melk, de kaas en de boter.... Het proces was uit.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl