Historisch Archief 1877-1940
No. 2545
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
23
FEUILLETON
BOERENPROCES
DOOR CAREL J. BRENSA
r~\ E lucht was mooi en blauw en ver ii
?L' een boog van oneindigheid. Mooi en
blauw, omdat het in den zomer was en
ver omdat de afstand door de
wolkloosheid niet te peilen was. En de lucht was
koeler en goed om er in te kijken, omdat
de zon al gezakt was achter de boerderij
van Verdael.
Het wasén heerlijke lucht.
Geurt van ,,De Broek" rooide bieten
op 't tweede perk, achter den boomgaard,
en de jonge Teun lag erbij, achterover op
een hus bietenstrooi. De jonge Teun,
met de armen gekruist onder den kop,
keek omhoog in de lucht, die mooi en
blauw en ver was.
De kip zei hij lusteloos na een
tijd de kip 1).
Geurt zag ook even omhoog, maar
lichtte weer dadelijk met de griep een
groote bietenpol en stootte den zwarten
grond eraf.
Hoog in de blauwe, koele lucht als een
kleine stip, slagwiekte de sperwer met
mooi korte, geraakte slagen en cirkelde in
regelmatige kringen boven het bouwland,
zoolang, dat de jonge Teun niet meer naar
hem keek.
Toen daalde hij langzaam tot boven
de boerderijen.
In het groen met witte streepjes ge
schilderde tophok op het erf van boer
Verdael, kirden zachtjes de duiven de
blauw-witte meeuwen. Ze waren verliefd
en trekkebekten en liepen elkaar na met
koeren en vleugelslag. De doffer droeg
kroppen en boog, en boog en boog weer en
het duifje knipte met de kleine oogjes en
kirde mee. En ze hurkten neer op het
nest, dicht naast elkaar de wit-zachte
lijnen en bekten weer in trouw. Totdat
het duifje opeens door het halfmaantje
wrong en, klapwiekend met de heldere
vleugels, in de lucht deinde en teekende
het witte lijf tegen de mooi-blauwe lucht.
De doffer kwam ook buiten en op de
makelaar van de groote schuur ging hij
zitten en oogde 't wijfje na.
Toen schoot pijlsnel de sperwer omlaag
en greep het witte duifje in een dubbclei
klauwgreep, terwijl niemand het zag.
In 't bed van Eeuwig Leven, achter het
boomgaardhek, van de boerderij De
Broek" lag Maaike de poes rustig te
slapen.
Ze kromde de pooten in een
luien-genoeglijken trek en rolde zich al slapende op.
Totdat twee van de drie jonge poesjes
uit de mand, die dicht bij stond, op wagge
lende pootjes tot bij heur kwamen. Die
klommen dadelijk op moeders lijf en
Maaike werd wakker. Ze rekte zich lang,
zeer lang en met hun drieën speelden ze
druk. Maaike beet en krabde en sloeg met
de pooten, dat de jongen wegvielen. Maar
ze stonden dadelijk weer op en beten in
Maaikes haar en staart en draaiden en
vielen en hapten met scherpe tandjes en
sloegen met moffige pootjes. En ze waren
een in gespeel, de moeder met heur klein
tjes en ze wisten niet, wat rondom ge
beurde.
Toen vielen in een worsteling de sper
wer en de duif omlaag, met klapperende
vleugels en Maaike blies voor haar jongen
en sprong midden op de vogels.
Onder de iepenhaag, dicht bij het bosch
van vlierebessen, liep druilerig Hannebal,
de bulhond van Verdael. Hij was mee
geweest te hooien en nu waren ze terug
uit het land. En Hannebal had geloopen
trouw achter de laatste wielen van den dis
selwagen in knappen draf, in n ruk van
de tiende kamp af.
Totdat hij nu uithijgde, onder de iepen
haag waar het zoel was, en met
schukkerende stappen loom heen en weer liep met
uit den wijd openen bek de groote roode
tong omlaag, dat het water in druppeltjes
er af liep.
Toen hoorde hij blazen van de kat en
fladderend gevleugel van vechtende vo
gels in het boomgaardtuintje van de ande
re boerderij. En hij wof te met groote stem
1) De Kip:
Sperwer.
Boerenjargon voor:
en sprong rnet groote sprongen door de
heg en beet naar de vogels en de kat.
In het zomerhuis, voor de opene ramen,
die onder groen klimop verscholen waren,
stond moeder Trijne, de vrouw van de
boerderij De Broek" en sneed, voorde
borst, groote sneden van het stoetebrood
af. Ze sneed hooge stapels en plakte de
doorgebroken sneden dicht met een vel
eigen-spek,en sommigen met 'n kaashomp
en ze repte zich, omdat voort de knechts
van het uitspannen zouden binnen komen.
Totdat ze genoeg had, plaksneden en
kaashompen, en het breede snijmes in de
broodmand legde en de stoetehomp er
naast en om den hoek van de deur ging
staan roeren in de ijzeren map met
rijstebrij, die buiten stond te koelen op het
emmerrek onder het klimop.
En ze neuriede zacht van: Harmen
was er zoo'n bra-a-ve borst , terwijl ze
roerde met regelmatige slagen, de hou
ten potspaan in de Witte ,brij, dat ze
koud worden zou.
Toen hoorde ze de groote woffen van
een hond, en zag, door de aalebesstruiken
heen,den buurhond van Verdael met Maai
ke, de poes, vechten. En ze liep er op af
op vlugge beenen en schold naar den hond
en joeg hem, terwijl ze met een greepsteel,
die daar voor oud lag, erop sloeg.
Tegen de groene blinden geleund, met
een been opgetrokken tegen den regen
bak, stond boer Verdael en rookte uit een
lange pijp, die slap tot over zijn
hennepzeelen galgen omlaag bengelde, terwijl
hij neerkeek, rustig en tevreden, over het
gele straatje, naar de groene ttiinbank en
het rek met vaten naast het boenhok en
luisterde in de zomeravondstüte naar
't knorrend gespeel van de varkens ach
terom en het loeien van een koebecst in
de verte, waar de damp opkwam, en naar
de knechts in de andere schuur, die de
hooiwagens borgen.
Totdat hij kuierend voortliep, eerst
naar de knechts in de schuur en daarna
om de nieuwe schelf heen, langs de iepen
haag om te genieten van den avond die
kwam en te zien naar de lucht of 't mor
gen weer goed om te hooien zou zijn.
Toen hoorde hij buurvrouw Trijne,
schreeuwend, schelden en Hannebal jan
kende vluchten. En hij stapte met groote
stappen door de haag en schreeuwde
tegen buurvrouw Trijne.
In de opene grendeldeur van de
paardenstal stond boer van De Broek" en
wreef de singels van de lemoentuigen,
terwijl hij floot.
Hij poetste de gespen schoon en hing
de tuigen aan de houten pennen achter de
peerden. Toen pompte hij twee houten
emmers met water vol en riep : hort
hort! en gaf de paarden te drinken en
brokkelde lijnkoeken in de trog en sloeg
ze nog eens en nog eens op den nek, ter
wijl hij zoet de namen noemde en naar de
schoften keek en de paarden blijde met
de halsterkettingen rammelden.
Totdat hij uit de stal liep met een
kapotte zweep, om er in het tuighuis een
nieuwe pas op te zetten.
Toen hoorde hij in den
boomgaardtuin menschenstemmen vreemd klinken
en hij zei: Wel verdraaid en liep er
heen al vlugger.
Boer van ,,De Broek" stak pardoes de
handen in de breede zakken van zijn
klepbroek. En hij stapte rechtuit tot
vlak voor boer Verdael.
? Wat mot 't loeder? zei die zon
der vrees.
Boer Verdael haaide langzaam adem
na zijn drift en stak den middenvinger in
den kop van zijn pijp, die uitgegaan was.
Boer Verdael zag boer Dark aan zon
der te spreken.
Wat 't mot? vroeg Dark nog
eens.
Toen sprak boer Verdael.
'k laat nie mijn Hannebal slaan ,
zei-die.
Jij nebbe Trijne gesmeten heb
'k gezien ging boer Dark verder en hij
stapte nog een kleinen stap dichter.
Zij nette Hannebal gerost .
Jij hebbe Trijne gesmeten .
Zij Hannebal .
Jij hebbe gesmeten ! schreeuwde
boer Dark.
Zij geslagen .
't Is goed , sprak de boer van
,De Broek" en hij strekte de hand kalm
en waardig, ? 't is goed
Zondagden-dag na kerktijd ben 'k bij Burge
meester daar kunde op aan en ge
zult er van hooren.
En boer Dark stapte in 't zomerhuis,
met moeder Trijne en de katjes en
Maaike.
En toen het Zondag was na kerktijd
spande boer Dark den mooien vosruin
voor de gele sjees en klapte met de
lange zwiep, dat boer Verdael het
hooren zou en reed naar 't dorp tot voor
Burgemeester's huis.
En hij sloeg de witte koordleidscls
om de zwiep in de bus en sprong er uit.
En terwijl hij zijn hooge zijden pet
met een flink gebaar scheef zette, liep
hij stevig het hek door en over 't kiezel
en belde aan burgemeesters huis.
En hij zeide aan Triene van den
mollevanger, die daar diende, dat heer
burgemeester hem maar vergeven mostc,
dat-er op Zondag kwaam, maar dat
't zooals burgemeester wel wist
in 't hooien was en dat boer Dark van
,,De Broek" negen kampen voor den
grond had, die al geel waren en drie
kampen gekeerd en twee weren op stuit,
maar dat 't alevel een gewichtige zaak
was.
En hij was bij burgemeester gelaten
in de kamer met de boeken en hier had
boer Dark de zaak verteld.
En toen het Zondag was na kerktijd
ging boer Verdael in de schuur
en spande den appelschimmel voor den
nieuwe tilbury. En hij deed het dure
tuig aan met de nikkelen oogen en gespen
en hij gaf het hoofdstel met het nikkelen
rondeel en de zilveren hartjes op de
oogkleppen en het nikkelen stangbit
en reed naar het dorp tot voor den
burge meeste rshuis.
En hij bond den schimmel, die trap
pelde aan een ring in de balie, voorbij
de gele sjees, die daar stond, en stapte
binnen het hek en schelde aan burge
meesters huis.
En hij zeide aan Triene van den molle
vanger, die daar diende, dat hij burge
meester spreken inoste voor een geweldig
ding, dat niet duren kon en dat hij na
kerktijd gekomtneu was, omdat 't druk
was met hooien, maar dat hij alevel
heer burgemeester graag spreken wou.
En hij was bij Burgemeester gelaten
in de kamer met de boeken en hier zag
boer Verdael zijn buur Dark zitten.
Wel mijn heere-Ieven -- zei heer
burgemeester toen boer Dark ophield
en hij zag eerst naar boer van ,,De
Broek", die in linkschen hoek zat en
toen naar boer Verdael, die rechts zat.
Wel mijne heere-leven hoe zal
ik 't nou hebben 'k dacht dat er
geen vrediger boeren waren in de Meer
dan Boer Dark eu Boer Verdael.
Dal is geweest heer burgemees
ter zei Boer Dark dat is geweest.
Nou wil ik een proces.
Dat was vroeger ---, zei Boer
Verdael, alsof het lang was geleden
nou wil ik dat het een zaak voor 't
gerecht wordt.
? Maar ik begrijp 't niet zei de
burgemeester, terwijl hij altoos nog van
links naar rechts zag.
Hij hette vrouw Trijne gesmeten
zei Boer Dark zeer kwaad en zonder
mededoogen en dat is gued vooreen
proces.
Hij hette mij loeder gescholden,
viel Boer Verdael in evenzoo ....
en dat is een zaak voor 't gerecht.
Nou dan mot ik maar de
partijen hooren
Toen begon boei Dark.
Heer Burgemeester zei die,
ik stond in de schuur en poetste de
lemoentuigen. En ik floot een deun.
Toen voerde ik de peerden en gaf ze te
drinken en ik liep uit de stal met een
kapotte zwiep om er in 't tuighuis een
nieuwe pas an te zetten. Krek op 't
oogenbli.k hoor ik ze vechten in den
boogerdtuin en ik loop er op toe en
ik zierie gladweg dat hum boer Dark
wees hier op den boer die rechts zat
mijn Trijne 'n zet geeft dat ze bekant
omwaait. Daarom wil ik een proces.
Heer Burgemeester begon nu
Boer Verdael ik stond achter 't huis
tegen de blinden met eenen voet op de
regenbak. SH*
En ik stond gemakkelijk te kijken.
En ik kuier zoo 's op langs de iepenhaag
met de pijp an om naar de lucht ce zien.
Te-met hoor ik Hannebal janken in
LINCOLN
de meest volmaakte wagen
AUTO-CENTRALE - Haarlem
den boogerdtuin en vrouw Trijne schel
den. En ik stap er heen en geef vrouw
Trijne 'n zet dat ze 't laten moste en
toen hette hij boer Verdael wees op
den boer in den linkerhoek me loeder
gescholden. En daarom wil ik dat 't
een zaak voor 't gerecht wordt.
Maar Trijne mijn vrouw zette
weer boer Dark in Trijne stond te
roeren in de avondpap voor 't zomerhuis
ouder de klimop en krek hoorde ze den
bulhond van hum hij wees weer
vechten met onze poes Maaike, die
jongen het.
Maar onze Hannebal liep stil
ouder de iepenhaag , sprak Boer
Verdael weer want hij was mee
geweest te hooien en dan rust hij daar
altijd uit van 't draven. En toen is er
den tuin in gesprongen, omdat de kat
van hunne boer Verdael wees even
met onze duiven vocht de veeren
ben in je tuin gevonden.
Maar onze Maaike de poes het
jongen , vertelde boer Dark en
die speelden samen in 't bed van Eeuwig
Leven tot de vogels neer vielen en toen
vocht ze voor heur kleinen.
Maar onze duiven de blauw-witte
meeuwen zei Boer Verdael zou-en
paren. Ze trekkebekten alle dag en nou
is 't duiveke door de kat gemoord
de veeren ben gevonden.
Da's poen gelogen , zei boer
Dark beslist onze Maaike het te
d'r geene klauw aangezet, de kip het
't duiveke gevangen.
Onze Teun het de sperwer 't eerst
gezien boven de boerderij ge kunt
het eigen vragen, want onze Geurt
was tegelijk op 't tweede perk te bieten
rooien.
Eu heb' ge mooie bieten, Dark?,
vroeg zoo opeens de burgemeester.
Bieten, burgemeester-, zei boer
vau de Broek en hij ging flink rechtop
zitten en richtte zich hoog, bieten,
burgemeester, as klompen heb ik ze.
En kooien heb ik zoo groot as ge nog
niet gezien hebbe en late boonen heb 'k
en....
En heb' gij ook mooie bieten,
boer Verdael ---, vroeg burgemeester.
Bieten heb 'k niet -- zei boer Ver
dael , eu hij schikte wat bij, maar
rapen heb 'k, burgemeester, als meloenen
zoo gaaf, en....
Maar vertel jelui eeus wat van de
koeien, zei burgemeester, terwijl hij
genoeglijk ging zitten en de tabakspul
aan de boereu toeschoof. En boer
Dark van De Broek" schuof 'n endje
dichter en stopte een pijp en vertelde
vau de peerdeii eu de zeugen en de
koeien, de kalvers, de pinken, de
hokkeliugen, de veerzen, de melkkoeien, de
kalfkoeieu.
En na hem lei Boer Verdael de
uitgerookte pijp al neer, en vertelde van
de rapen, de geiten, de varkens, 't hooi,
de pulp en 't gras, de melk, de kaas
en de boter....
Zoo praatten ze twee uren.
En boer Dark van De Broek" eu
boer Arie Verdael van de Landhist"
reden achter elkaar door de Meer en
ze lieten den vosruin en den appel
schimmel loopen dat het een liefhebberij
was om te zien.
En de boeren, die op z'n Zondagsch
achter de ruiten zaten of op 't erf liepen,
zei-en tegen elkaar: daar gaan Dark
eu Verdael, die twefe zie je altijd samen,
steviger vrinden zijn er niet iu de Meer
dunkt.
En boer Dark ging mee in 't Zomerhuis
bij boer Verdael om 'n glas te drinken
en 'n reep koek te eten, en samen te
praten over de peerden, de zeugen en de
koeien, de kalvers, de pinken, de
hokkelingen, de veerzen, de melkkoeien, de
kalfkoeieu, de rapen, de geiten, de
varkens, 't hooi, de pulp en 't gras, de
melk, de kaas en de boter....
Het proces was uit.