De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 13 maart pagina 3

13 maart 1926 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2545 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HET RAPPORT VAN DE SPLITSINGS-COMMISSIE Dl HERHAALDE RE CE ERING SCRISISSE N IN FRANKRIJK Teekening voor ,,</e Groene Amsterdammer door Joh. Braakensiek DOOR ICKDIEN De gesplitste marine bezit levensvatbaarheid en brengt hel goed fünclioneeren eenei moderne oorlogsmarihe niet in gevaar. TT ET behoeft geen verwondering te wekken, dat * ?*? het Dep. van Marine niet veel voelt voorde split sing der Marine In een Hollandsen en Indisch gedeelte. De handhaving van het departement staat en valt met de eenheid der marine. Daarin alleen vindt het de rechtvaardiging van zijn bestaan. Maar daarin ligt tevens zijn veroordeeling besloten. Want de eenheid der marine is slechts een waarde van beteekenis, indien en zoolang de marine zelf werkelijk n kan zijn. De eenheid brengt altijd dus ook dan haar eigen nadeelen mee, doordat dientengevolge in elk der deelen van het Rijk de oorlogsvoorbereiding over meer dan n departement verdeeld is. De eenheid bij die oorlogsvoorbereiding, en dus ook bij het voeren der verdediging in geval van oorlog, wordt daardoor in gevaar gebracht. Dat nadeel is te aanvaarden, als de marine kan zeggen: laat het water maar aan mij over; ik zal de aanvallen over zee wel voor U afweren, indien gij mij maar de gelegenheid laat om de zeemacht als eenheid in gevecht te brengen. Maar wanneer van dat alles geen sprake kan zijn; wanneer de zeemacht toch niet in staat is om als eenheid op te treden waar zij noodig is, maar gescheiden moet blijven in deelen, die in Oost en West, alleen maar tot plaatselijke actie beperkt zijn; wanneer de zeemacht slechts hulpdiensten kan verleenen,hoogstens de nadering van de vijandelijke strijdmacht kan verkennen en vertragen dan zou men, Waar de voordeden der feitelijke eenheid toch onbe reikbaar zijn, doorhet handhaven van de fictieve eenheid allén de nadeelen behouden. Voor onze zeemacht nu, is de feitelijke eenheid reeds lang prijs gegeven. In het niet uitgevoerde plan der commissie van 1912, waarbij Nederland en Indiëover eenige groote artillerie-schepen zouden beschikken, was de hand having der eenheid althans tot zekere hoogte ver antwoord. De commissie van 1906, die tot klein materieel adviseerde, aanvaardde daarvan de consequentie door tegelijkertijd de splitsing voor te stellen en ver wekte daarmee alleen maar tegenstand bij de marine. In het stelsel van de Vlootwet daarentegen werd eenerzijds, evenals in 19(36, de gedachte aan de feitelijke eenheid losgelaten, maar niettemin de fictie dier eenheid op den voorgrond gesteld. Waar men de voordeelen heeft moeten opofferen en dus alleen de nadeelen zou moeten aanvaarden, is het niet te verwonderen dat, wanneer vóór- en tegenstanders der splitsing om de groene tafel gaan zitten, de tegenstand het moet afleggen. h Dit is geschied bij de splitsings-commissie. '""Bij de behandeling van de Vlootwet was minister Westerveld plotseling voor den dag gekomen met de mededeeling, dat de Regeering in beginsel besloten had het tot stand komen der splitsing van het perso neel te bevorderen. In het midden moge blijven, of dat geschiedde om enkele stemmen voor de vlootwet te winnen. Zeker is, dat de Regeering zich daarmee gebonden had, en dit ook bleef toen.... de vlootwet verworpen werd. , ? \'-' Het departement van Marine was begrijpelijker wijze alles behalve ingenomen met deze onverwachte zwenking, vooral toen de splitsing in plauts van de vlootwet verkregen werd. Het departement heeft getracht te redden wat nog gered kon worden, o. m. door in de splitsingscommissie zijnerzijds alleen tegenstanders te plaatsen. Deze interdepartementale commissie werd 30 April 1924 ingesteld door de ministers van Marine, Koloniën en Financiën en kreeg tot opdracht: P*le. een plan uit te werken, volgens hetwelk het Europeesche personeel der Staatsmarine wordt gesplitst in een deel, uitsluitend bestemd voor dtn dienst bij de Zeemacht in Nederland en een deel, uitsluitend bestemd voor den dienst bij de Zeemacht in Nederlandsch- Indiê; f 2e. de financieele gevolgen van het plan, zoowel voor de Staatsbegrooting als voor de Indis.che be grooting te berekenefl. Marine was, behalve door den secretaris, bij het uitbrengen van het rapport vertegenwoordigd door Vier leden: den Chef en sous-Chef van den Marinestaf en de Chefs of oud-chefs der afdeelingen Intendance en Personeel; Koloniën had er drie leden in, waaronder een hoofdofficier van het Indische leger; Financiën eveneens drie, waaronder t\v<.e bezuinigingsinspccteuiT, De commissie heeft haar opdracht verdeeld in onderdeden, die neerkomen op: het ontwerpen van een gesplitste organisatie en van een eenheids organisatie, het vaststellen van dienst- en levensvoor waarden voor het personeel bij de gesplitste organi satie, en een kosten-berekening zoowel voor de door haar ontworpen gesplitste als voor haar eenheids organisatie. $? Deze onderverdeelingfstemt niet geheel overeen met de opdracht. Zoo omvat b.v. het plan voor de splitsing, als aan haar gevraagd werd, mér dan het ontwerpen MARIANNE: HOK KRIJG IK MIJN IIL'IS OOIT SCHOON, TELKENS DEN DIENST OP/EGT?" ALS HET PERSONEEL van een gesplitste organisatie. Daartoe toch behoort ook de overgang naar die gesplitste organisatie. Daar entegen lag het ontwerpen van een nieuwe onge» putste organisatie buiten de opdracht, en was aan de commissie niet gevraagd een kostenvergelijking tusschen twee nieuwe organisaties, maar tussenin de te ontwerpen gesplitste organisatie en <le bestaande. Het is begrijpelijk, dat voor deze vergelijking in beide gevallen een gelijke sterkte van het materieel ge nomen wordt. In zoover zon het te verdedigen zijn wanneer de commissie in beschouwing nam of dat materieel wijziging in den bestaanden toestand nuodig maakte - hoewel dit heel eenvoudig te vermijden was door de vergelijking te baseeren np hel aanwezig materieel. Maar de commissie gin).; verder, en berekende een nieuwe organisatie voor den onges pi i t sten t nes t and met eigen uitvindingen: kleinere sterkte van het korps mariniers, verlenging van het verblijf van het personeel in Indië.... altegaar wellicht nuttige maatregelen, maar eigenlijk buiten cle orde. Door dit buiten de ord'e gaan heeft de commissie de tegenstelling der splitsing tegenover den bestaan den toestand niet geheel zuiver gesteld en verschijnen de voordeelen van de splitsing in een eenigszins getemperd licht. Dat de leden-voorstanders van de splitsing zich daarbij hebben neergelegd, moet waarschijnlijk eensdeels worden toegeschreven aan hun overtuiging dat zij royaal konden zijn, omdat de voordeelen van de splitsing tóch duidelijk zouden blijken -?? ander deels aan hun verlangen om een door alle leden onderteekend rapport te verkrijgen. Voor dit laatste zijn meer concessies gedaan. Zoo is voor de afdeeling Marine, die na de splitsing bij het Departement van Landsverdediging zou worden ondergebracht, aangenomen dat de afdeelingen Marinestaf, Materieel met bijliehoorende bureanx, Personeel en Hydrografie in hoofdzaak /;; tic bestaande samenstelling behouden blijven - terwijl voor de hand ligt, dat deze afdeelingen een aanzienlijke beperking kunnen ondergaan, wanneer hare bemoei ingen niet meer noodig zijn voor Indië, maar zich alleen behoeven te bepalen tot de geringe maritieme hulpmiddelen h.t.l. Ook deze hulpmiddelen schijnen tiouwens ruim ge raamd te zijn, waar zij nog aanzienlijk overtreffen hetgeen de verworpen vlootwet als voor ons land lu'ttdig voorstelde. Deze concessies kan men der commissie echter vergeven uit waardeering voor de belangrijke con clusies, die zij ons schonk. De concessies verdienen alleen de aandacht om te doen uitkomen, dat de voordeelen, die van de splitsing te verwachten zijn, eer te gering dan te gunstig zijn geraamd. De voornaamste conclusie, die uit den arbeid der commissie te trekken valt, is wellicht hare erkenning dat de gesplitste marine levensvatbaarheid be:it en liet goed functioneeren ecner moderne oorln^marine niet in gevaar zou brengen". Deze getuigenis van b.v. den Chef en den sous-chef van den Marinestaf ontneemt nagenoeg alle waarde aan^het drijven van tegenstandei's, die de splitsing plegen voor te stellen als rechtstreeks leidende tot vernietiging onzer marine. Niet minder belangrijk is de erkenning der com missie van het bestaan van een zeer aanzienlijk overcompleet bij de marine h.t.l. De tegenstanders hebben uit en ter na beweerd, dat er gén of geen noemenswaardig overcompleet zou zijn. Het is daarom de moeite waard te onthouden, dat déze bewering niet gehandhaafd blijkt te kunnen worden, wanneer voor- en tegenstanders van de splitsing samen rondom de groene tafel gaan rekenen. Dat overcompleet is niet zoo heel gering ook: bij vergelijking van het personeel dal de commissie voor Nederland noodig acht met hetgeen er thans werkelijk is. blijkt het nvercompleet ongeveer twee maal zoo groot te zijn, als het werkelijk benoodigde. Met tut gegeven in de hand zal men de door de commissie geraamde besparing bezwaarlijk ruim berekend kunnen noemen. Het Vaderland taxeerde cle kosten van dat overcompleet allén nlop/ 10 millioen per jaar. Vermoedelijk zal de werkelijke besparing de raming zelfs vrij aanzienlijk kunnen overtreffen. Maar liet belangrijkste is hier, dat de commissie, in hare voorzichtige raming, voor de door haar beschouwde posten een jaarlijksche besparing van ongeveer ? 5 millioen vond voor onze begrooting, zonder dat deze besparing aanleiding gaf tot verhooging der uitgaven in Indië. Wel zou Indië? 2 millioen aan pensioenen moeten betalen (bij fondsvorming), maar volgens de vlootwet zon het daarvoor bijongesplitsten toestand nog meer hebben moeten bijdragen. In een minderheidsnota hebben de militaire leden der commissie betoogd, dat deze besparing ook verkregen kon worden zonder splitsing. Indien men de verhouding der verblijven in Indiëen Nederland slechts regelt naar de sterkte, die in ieder gebiedsdeel noodig is, behoeft er h.i. in het geheel geen overcom pleet te bestaan. Dit is echter een theorie, die in de praktijk niet opgaat. Want het personeel laat over het algemeen het gezin in l lollami, en daardoor is aan de lengte der Indische turns" een grens gesteld, die men allén op papier naar willekeur kan verruimen. Zelfs de turns" van 3 jaar, \\aarmee de commissie rekende, overschrijden, naar het schijnt, die grens. Maar indien het wél mogelijk \va> de turns" naar die ideale verhouding te regelen, dan zou het inderdaad schande zijn dat dit al niet lang gebeurd i.v, terwijl er zoo'n behoefte aan bezuiniging is. Feitelijk bevat daarom de minderheidsnota een ernstige beschuldiging tegen het marinebeleid, die goed beschouwd ook neerkomt op het hoofd van den eersten ondertekenaar, den Chef van den Marinestaf. Wellicht treft zij ook het lid, gewezen Chef van de afdeeling Personeel ?- maar deze was althans zoo verstandig de nota niet te teekenen. GRATIS TOEZ. maand: WONINGGIDS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl