Historisch Archief 1877-1940
No. 2545
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
HET RAPPORT VAN DE
SPLITSINGS-COMMISSIE
Dl HERHAALDE RE CE ERING SCRISISSE N IN FRANKRIJK
Teekening voor ,,</e Groene Amsterdammer door Joh. Braakensiek
DOOR ICKDIEN
De gesplitste marine bezit levensvatbaarheid
en brengt hel goed fünclioneeren eenei
moderne oorlogsmarihe niet in gevaar.
TT ET behoeft geen verwondering te wekken, dat
* ?*? het Dep. van Marine niet veel voelt voorde split
sing der Marine In een Hollandsen en Indisch gedeelte.
De handhaving van het departement staat en valt
met de eenheid der marine. Daarin alleen vindt het
de rechtvaardiging van zijn bestaan.
Maar daarin ligt tevens zijn veroordeeling besloten.
Want de eenheid der marine is slechts een waarde
van beteekenis, indien en zoolang de marine zelf
werkelijk n kan zijn. De eenheid brengt altijd
dus ook dan haar eigen nadeelen mee, doordat
dientengevolge in elk der deelen van het Rijk de
oorlogsvoorbereiding over meer dan n departement
verdeeld is. De eenheid bij die oorlogsvoorbereiding,
en dus ook bij het voeren der verdediging in geval
van oorlog, wordt daardoor in gevaar gebracht.
Dat nadeel is te aanvaarden, als de marine kan
zeggen: laat het water maar aan mij over; ik zal de
aanvallen over zee wel voor U afweren, indien gij mij
maar de gelegenheid laat om de zeemacht als eenheid
in gevecht te brengen.
Maar wanneer van dat alles geen sprake kan
zijn; wanneer de zeemacht toch niet in staat is om als
eenheid op te treden waar zij noodig is, maar
gescheiden moet blijven in deelen, die in Oost en
West, alleen maar tot plaatselijke actie beperkt zijn;
wanneer de zeemacht slechts hulpdiensten kan
verleenen,hoogstens de nadering van de vijandelijke
strijdmacht kan verkennen en vertragen dan zou men,
Waar de voordeden der feitelijke eenheid toch onbe
reikbaar zijn, doorhet handhaven van de fictieve
eenheid allén de nadeelen behouden.
Voor onze zeemacht nu, is de feitelijke eenheid
reeds lang prijs gegeven.
In het niet uitgevoerde plan der commissie van 1912,
waarbij Nederland en Indiëover eenige groote
artillerie-schepen zouden beschikken, was de hand
having der eenheid althans tot zekere hoogte ver
antwoord.
De commissie van 1906, die tot klein materieel
adviseerde, aanvaardde daarvan de consequentie door
tegelijkertijd de splitsing voor te stellen en ver
wekte daarmee alleen maar tegenstand bij de marine.
In het stelsel van de Vlootwet daarentegen werd
eenerzijds, evenals in 19(36, de gedachte aan de
feitelijke eenheid losgelaten, maar niettemin de fictie
dier eenheid op den voorgrond gesteld.
Waar men de voordeelen heeft moeten opofferen
en dus alleen de nadeelen zou moeten aanvaarden,
is het niet te verwonderen dat, wanneer vóór- en
tegenstanders der splitsing om de groene tafel gaan
zitten, de tegenstand het moet afleggen.
h Dit is geschied bij de splitsings-commissie.
'""Bij de behandeling van de Vlootwet was minister
Westerveld plotseling voor den dag gekomen met de
mededeeling, dat de Regeering in beginsel besloten
had het tot stand komen der splitsing van het perso
neel te bevorderen.
In het midden moge blijven, of dat geschiedde om
enkele stemmen voor de vlootwet te winnen. Zeker is,
dat de Regeering zich daarmee gebonden had, en dit
ook bleef toen.... de vlootwet verworpen werd. , ?
\'-' Het departement van Marine was begrijpelijker
wijze alles behalve ingenomen met deze onverwachte
zwenking, vooral toen de splitsing in plauts van de
vlootwet verkregen werd. Het departement heeft
getracht te redden wat nog gered kon worden, o. m.
door in de splitsingscommissie zijnerzijds alleen
tegenstanders te plaatsen.
Deze interdepartementale commissie werd 30 April
1924 ingesteld door de ministers van Marine, Koloniën
en Financiën en kreeg tot opdracht:
P*le. een plan uit te werken, volgens hetwelk het
Europeesche personeel der Staatsmarine wordt
gesplitst in een deel, uitsluitend bestemd voor dtn
dienst bij de Zeemacht in Nederland en een deel,
uitsluitend bestemd voor den dienst bij de Zeemacht
in Nederlandsch- Indiê;
f 2e. de financieele gevolgen van het plan, zoowel
voor de Staatsbegrooting als voor de Indis.che be
grooting te berekenefl.
Marine was, behalve door den secretaris, bij het
uitbrengen van het rapport vertegenwoordigd door
Vier leden: den Chef en sous-Chef van den Marinestaf
en de Chefs of oud-chefs der afdeelingen Intendance
en Personeel; Koloniën had er drie leden in, waaronder
een hoofdofficier van het Indische leger; Financiën
eveneens drie, waaronder t\v<.e bezuinigingsinspccteuiT,
De commissie heeft haar opdracht verdeeld in
onderdeden, die neerkomen op: het ontwerpen van
een gesplitste organisatie en van een eenheids
organisatie, het vaststellen van dienst- en levensvoor
waarden voor het personeel bij de gesplitste organi
satie, en een kosten-berekening zoowel voor de door
haar ontworpen gesplitste als voor haar eenheids
organisatie.
$? Deze onderverdeelingfstemt niet geheel overeen met
de opdracht. Zoo omvat b.v. het plan voor de splitsing,
als aan haar gevraagd werd, mér dan het ontwerpen
MARIANNE: HOK KRIJG IK MIJN IIL'IS OOIT SCHOON,
TELKENS DEN DIENST OP/EGT?"
ALS HET PERSONEEL
van een gesplitste organisatie. Daartoe toch behoort
ook de overgang naar die gesplitste organisatie. Daar
entegen lag het ontwerpen van een nieuwe
onge» putste organisatie buiten de opdracht, en was aan de
commissie niet gevraagd een kostenvergelijking
tusschen twee nieuwe organisaties, maar tussenin de
te ontwerpen gesplitste organisatie en <le bestaande.
Het is begrijpelijk, dat voor deze vergelijking in beide
gevallen een gelijke sterkte van het materieel ge
nomen wordt. In zoover zon het te verdedigen zijn
wanneer de commissie in beschouwing nam of dat
materieel wijziging in den bestaanden toestand nuodig
maakte - hoewel dit heel eenvoudig te vermijden
was door de vergelijking te baseeren np hel aanwezig
materieel.
Maar de commissie gin).; verder, en berekende
een nieuwe organisatie voor den onges pi i t sten t nes t and
met eigen uitvindingen: kleinere sterkte van het
korps mariniers, verlenging van het verblijf van het
personeel in Indië.... altegaar wellicht nuttige
maatregelen, maar eigenlijk buiten cle orde.
Door dit buiten de ord'e gaan heeft de commissie
de tegenstelling der splitsing tegenover den bestaan
den toestand niet geheel zuiver gesteld en verschijnen
de voordeelen van de splitsing in een eenigszins
getemperd licht.
Dat de leden-voorstanders van de splitsing zich
daarbij hebben neergelegd, moet waarschijnlijk
eensdeels worden toegeschreven aan hun overtuiging
dat zij royaal konden zijn, omdat de voordeelen van
de splitsing tóch duidelijk zouden blijken -?? ander
deels aan hun verlangen om een door alle leden
onderteekend rapport te verkrijgen. Voor dit laatste zijn
meer concessies gedaan.
Zoo is voor de afdeeling Marine, die na de splitsing
bij het Departement van Landsverdediging zou
worden ondergebracht, aangenomen dat de afdeelingen
Marinestaf, Materieel met bijliehoorende bureanx,
Personeel en Hydrografie in hoofdzaak /;; tic bestaande
samenstelling behouden blijven - terwijl voor de
hand ligt, dat deze afdeelingen een aanzienlijke
beperking kunnen ondergaan, wanneer hare bemoei
ingen niet meer noodig zijn voor Indië, maar zich
alleen behoeven te bepalen tot de geringe maritieme
hulpmiddelen h.t.l.
Ook deze hulpmiddelen schijnen tiouwens ruim ge
raamd te zijn, waar zij nog aanzienlijk overtreffen
hetgeen de verworpen vlootwet als voor ons land
lu'ttdig voorstelde.
Deze concessies kan men der commissie echter
vergeven uit waardeering voor de belangrijke con
clusies, die zij ons schonk. De concessies verdienen
alleen de aandacht om te doen uitkomen, dat de
voordeelen, die van de splitsing te verwachten zijn,
eer te gering dan te gunstig zijn geraamd.
De voornaamste conclusie, die uit den arbeid der
commissie te trekken valt, is wellicht hare erkenning
dat de gesplitste marine levensvatbaarheid be:it en liet
goed functioneeren ecner moderne oorln^marine niet in
gevaar zou brengen".
Deze getuigenis van b.v. den Chef en den sous-chef
van den Marinestaf ontneemt nagenoeg alle waarde
aan^het drijven van tegenstandei's, die de splitsing
plegen voor te stellen als rechtstreeks leidende tot
vernietiging onzer marine.
Niet minder belangrijk is de erkenning der com
missie van het bestaan van een zeer aanzienlijk
overcompleet bij de marine h.t.l.
De tegenstanders hebben uit en ter na beweerd,
dat er gén of geen noemenswaardig overcompleet
zou zijn. Het is daarom de moeite waard te onthouden,
dat déze bewering niet gehandhaafd blijkt te kunnen
worden, wanneer voor- en tegenstanders van de
splitsing samen rondom de groene tafel gaan rekenen.
Dat overcompleet is niet zoo heel gering ook: bij
vergelijking van het personeel dal de commissie voor
Nederland noodig acht met hetgeen er thans werkelijk
is. blijkt het nvercompleet ongeveer twee maal zoo
groot te zijn, als het werkelijk benoodigde.
Met tut gegeven in de hand zal men de door de
commissie geraamde besparing bezwaarlijk ruim
berekend kunnen noemen. Het Vaderland taxeerde cle
kosten van dat overcompleet allén nlop/ 10 millioen
per jaar. Vermoedelijk zal de werkelijke besparing de
raming zelfs vrij aanzienlijk kunnen overtreffen.
Maar liet belangrijkste is hier, dat de commissie, in hare
voorzichtige raming, voor de door haar beschouwde
posten een jaarlijksche besparing van ongeveer
? 5 millioen vond voor onze begrooting, zonder dat
deze besparing aanleiding gaf tot verhooging der
uitgaven in Indië. Wel zou Indië? 2 millioen aan
pensioenen moeten betalen (bij fondsvorming), maar
volgens de vlootwet zon het daarvoor bijongesplitsten
toestand nog meer hebben moeten bijdragen.
In een minderheidsnota hebben de militaire leden
der commissie betoogd, dat deze besparing ook
verkregen kon worden zonder splitsing. Indien men
de verhouding der verblijven in Indiëen Nederland
slechts regelt naar de sterkte, die in ieder gebiedsdeel
noodig is, behoeft er h.i. in het geheel geen overcom
pleet te bestaan.
Dit is echter een theorie, die in de praktijk niet
opgaat. Want het personeel laat over het algemeen
het gezin in l lollami, en daardoor is aan de lengte der
Indische turns" een grens gesteld, die men allén
op papier naar willekeur kan verruimen. Zelfs de
turns" van 3 jaar, \\aarmee de commissie rekende,
overschrijden, naar het schijnt, die grens.
Maar indien het wél mogelijk \va> de turns"
naar die ideale verhouding te regelen, dan zou het
inderdaad schande zijn dat dit al niet lang gebeurd
i.v, terwijl er zoo'n behoefte aan bezuiniging is.
Feitelijk bevat daarom de minderheidsnota een
ernstige beschuldiging tegen het marinebeleid, die
goed beschouwd ook neerkomt op het hoofd van den
eersten ondertekenaar, den Chef van den Marinestaf.
Wellicht treft zij ook het lid, gewezen Chef van de
afdeeling Personeel ?- maar deze was althans zoo
verstandig de nota niet te teekenen.
GRATIS TOEZ. maand: WONINGGIDS.