Historisch Archief 1877-1940
No. 2545
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
UIT DE NATUUR:
WAALENBURG
DOOR DR. JAC. P. THIJSSE
TOT voor korten tijd vochten de kemphaantjes
nog op den hoofdweg in de bloemrijke bermen.
Als je van Koog kwam over den Pijpersdijk, die bij de
bevolking Pupelukkediek" genoemd werd, dan was
het geraden om na den eersten dwarsweg van de
fiets af te stappen en dan langzaam voort te wandelen.
Het duurde niet lang of je zag dan beweging in den
wegberm en rustig naderbij slenterend lukte het dan
wel om een paar dozijn van die prachtige kemphanen
tot op een meter of tien te naderen. Tegenwoordig
echter heeft de kampplaats slechts weinig bezoekers,
ik vind er zelden meer dan een stuk of vier en die zijn
door hun geringe aantal zoo weinig verdiept in hun
vechtpartij, dat ze nog besef genoeg hebben, om
schuw te wezen. Hoe talrijker de kemphaantroep, des
te gemakkelijker is hij te benaderen.
Thans ligt de drukste vechtplaats een eindje verder
aan den volgenden zijweg, een paar honderd meter
zuidelijk van den hoofdweg. Ze kampen daar in de
hooilanden en op den weg zelve. Met wat handigheid
kun je hier een soort van schuiltentje bouwen uit de
fiets, een groote cape en een stok en dan rustig uitzien
naar deze allermerkwaardigste steltloopers. Als je
het zoo weet in te richten, dat je uit den wind en in de
zon komt te liggen daarvoor geven de morgenuren
meestal de beste kans dan kun je je voor eenige
uren weg maken in het voorjaarslandschap en zoo
een goeden indruk krijgen van het dagelijksch bedrijf
in dit hoekje van den
polder. Ik zie dan altijd
ook graag een stuk van
de wegsloot en een of
meer dwarsslooten en een
geschikt brok hooiland.
Het maaiveld ligt hier
weer wat lager dan elders
en ook nog al ongelijk, dat
geeft weer afwisseling en
ook kans op nog wat an
ders dan de kemphaan
tjes.
Het duurt niet lang of
deze komen aanvliegen,
dikke korte vogeltjes,
vooral dik aan den kop,
dat komt door de
sierveeren van den hals, die,
al liggen ze ook vlak tegen
het lichaam aan, den om
trek van het lijf belangrijk
vergrooten. Een vliegen
de kemphaan is dan ook
al op grooten afstand ge
makkelijk te onderschei
den. Meest vliegen ze laag
over de bloemen en met
een flink vaartje. Wan
neer ze op de kampplaats
neerstrijken, op hun eigen platgetreden plekje, dan
nemen ze bijna altijd onmiddellijk de gevechtspositie
aan en maken met wijd uitgespreiden kraag een paar
passen links en rechts. Soms raken ze dan al dadelijk
in een gevecht gewikkeld met hun naasten buurman,
dikwijls blijven ze ongemoeid en dan vervallen ze na
hun strijdlustige phase wel in een stemming van
schijnbare devotie en vertoonen dan allerlei ongewone
houdingen: gehurkt, geknield, de pooten gestrekt en
den snave' vlak tegen den grond gedrukt, allemaal
dankbare onderwerpen voor den snelschetser. Noteer
meteen ook de kleuren, want onder deze kemphanen
zijn er met witte kragen, en met zwarte, bruine,
oranje, rood en bruin gebandeerde in eindelooze ver
scheidenheid. Het wijfje heeft geen kraag, maar is,
mooi duidelijk gevlekt met wit en zilvergrijs en bruin
en ze heeft een even sierlijken en gaven
steltloopervorm als de tureluur. Als je weet dat ze bestaat, zie je
haar ook wel rondstappen in het gras, te gelijk met
een enkele tureluur, grutto of kievit, want die huizen
hier allemaal in dit lage slechte stukje hooiland.
Af en toe komt een enkele meeuw overvliegen,
koers zettend naar de Staart, de groote broedplaats.
Dan volgt een vischdiefje, spierwit, de kop zwart, een
blinkend vischje in den rooden snavel. Die gaat ook
naar de Staart, ze wonen daar naast de meeuwen.
Daar komt een donker vopeltje aan, in vlucht en
BOUWT IN MET
OOSTERPARK
BIITliöVEN
INLICHTINGEN VERSTREKT DE DIRECTIE
TEIEF.INT. N?655S
BOEKBESPREKING
gedaante gelijkend op het vischdiefje, maar hij is
kleiner. Dit is de Zwarte Stern, die op de plassen zijn
nest graag bouwt op drijvenden rommel of op dicht
opeen groeiende waterplanten. Hier echter huist hij
op terra firma en wel in de naaste nabijheid van ons
kemphaantjesstrijdperk. Het lukt zelfs wel, om ze op
hun nest te zien zitten in 't korte gras; de lange punten
van vleugels en staart maken het ontdekken van deze
diertjes minder moeilijk. Het vereischt anders veel
geluk en veel opmerkzaamheid om in het veld een
broedenden vogel op zijn nest te ontdekken, maar
bij een zoo dichte vogelbevolking als hier in den
polder Waalenburg kunnen wij dikwijls dat genoegen
beleven. Op de open slijkplekken broeden de
strandpleviertjes, kleine grijze steltloopers, van onderen
spierwit en met een onvoltooiden zwarten halskraag.
We kunnen nu bij stukjes en beetjes zoo'n slijkplek
afzoeken, om een broedend pleviertje te ontdekken,
maar te vergeefs, het grauw van hun veeren harmo
nieert volkomen met het grauw van den bodem. Daar
komt er een aandraven uit het gras. Als hij niet
bewoog, dan hadden wij hem nooit ontdekt, want het
wit van kop en nek is te nietig om gezien te worden
DE KEMPHAANTJES IN DEN
POLDER WAALENBURG. RECHTS OP
HET DORPJE WAAL.
AU CAVEAU PARISIEN"
American Bar - Dancing Amsterdam
Afternoon-ThéDansant 4 6.30
Soiree-Dansante 8.45 12
ALS GROOTSTE ATTRACTIE VOOR DEN DANS
DE BEROEMDE ENGELSCHE BAND
THELONDON SYMPHONY FIVE"
en het wit van de buik gaat te loor in de schaduw en
maakt zelfs dat de vogel zonder relief blijft: een
prachtig voorbeeld van camouflage. En wat een vol
doening geeft het dan om door kracht van oplettend
heid het kale slijkvlak gaandeweg bevolkt te zien met
een drietal paren van die strandpleviertjes. Al dien
tijd zingen onophoudelijk leeuweriken en piepers en
we zien ze rijzen en dalen vlak bij ons. De zangwoede
bij de leeuwerik is soms zoo groot, dat hij zelfs
zingend rondloopt, dat zie ik het meest in April.
Haast even aardig is het, om ze arbeidend te zien
rondloopen, heel handig de lange, smalle grijze
kniptorren weghappend, terwijl die omhoog klauteren
langs de grasblaadjes. In de verte in de sloot zwemt
een eend met jongen. Men heeft mij ook verteld dat
de kleine dodaars hier zijn modderig nest heeft,
maar dat kunnen wij alleen vinden als we stap voor
stap de sloot langs gaan en ieder
plantenmodderhoopje dat wij tegenkomen, betasten, om de verborgen
eieren te ontdekken. Maar ik blijf hier veel liever in 't
gras liggen en luisteren en uitkijken, om al meer en
meer doordrongen te worden van het besef van den
zeer wonderlijken rijkdom van dieren- en plantenleven
in dezen ouden zeepolder. Hier is van alles te ver
wachten. Hier komen ook de zeldzame trekvogels
terecht die zich overvliegen en hier misschien de
boodschap brengen, dat zij zich er later wel willen
vestigen, dat was iti 1908 eenvalreiger-paar en kort
geleden de langbeenige steltkluit. Mogelijk vertoonen
zich die dieren ook elders, maar in Waalenburg hebben
ze de meeste kans om gezien te worden, omdat van
Maart tot Juli in onzen poldergestaag vogel vrienden
uit alle declen van de wereld komen rondzien en
studeeren. De gewone wandelaar kan langs de open
bare wegen al genoeg van al die vogelpraal te zien
krijgen, de geleerde, dien het om nauwer kennis
making te doen is, kan al licht toestemming verkrijgen,
om zijn studietent je op te slaan te midden van gras
en bloemen en zoodoende nader te kinnen tot het
nog in vele opzichten geheimzinnig'-- en altijd boeiende
leven van onze Nederlandsehe vogels.
H. Baart c/e ia Faille?Wichers Hoe/. D
longen. Arnhem 1925. N. V. Van Loghum
Sla/crus Uitgeversmij
Er zijn boeken, die men niet zeer gemakkelijk kan
afbreken, ook al deugen ze niet. Niet, omdat men
moeilijk zou kunnen zeggen, waar de fouten schuilen,
want dat is in den regel niet zoo'n lastige zaak. Het is,
omdat men het vervelend vindt, den schrijver iets
onaangenaams te moeten zeggen. Er zijn boeken,
waaruitdoor den vaak knappen vorm heen, ijdelheid en
zelfgenoegzaamheid naar buiten stralen; je behoeft
je volstrekt geen geweld aan te doen, daar aanmer
kingen op te maken.
Maar dit hoek maakt het mij moeilijk. Het is eerlijk
gezegd een boek het moet er toch maar uit da:
heelemaal niet deugt, maar er zit zooveel gevoel en
zooveel menschelijke goedheid in, zooveel zachtheid
en liefde, dat het verschrikkelijk jammer is, nu ja,
dat het boek niet deugt. ... Er zijn knappe boeken,
die onsympathiek aandoen; dit boek is slecht, maar
sympathiek. Nu wordt het sympathieke in een kunst
werk nog al vaak voor het artistiek-schoone aan
gezien, en man neemt het er, in 't algemeen, graag
voor in de plaats. De blijvende populariteit van den,
artistiek toch wel heel middelmatigen, De Genestet
is er een bewijs van. Waar bovendien dit boek nogal
sterk naar den ethischen kant is, zal het er bij het
publiek wel in gaan.
De goed-menschelijke eigenschappen, die dezen
roman sympathiek maken, hebben met het kunste
naarschap van de schrijfster, voorzoover dat in haar
aanwezig is, niets te
maken. Als kunstwerk
is het boek niet geslaagd.
Het kunstenaarschap is
primair, en men kan de
beste mensch van de
wereld zijn en toch ver
keerde boeken schrijven.
Deze heele zachtzinnige
geschiedenis van den niet
zeer snuggeren, maar
goedwilligen jongen, die
in dienst is bij een dok
ter en chauffeur van dien
dokter wordt, een meisje
krijgt en trouw;, vader
wordt van n doofstom
en verschillende normale
kinderen, eindelijk blind
wordt en sterft deze
heele geschiedenis is on
waarschijnlijk, omdat
geen van de personen,
die er in voorkomen, den
indruk geeft, een levend
mensch te zijn. Alles
wordt in afgepaste hoofd
stukjes, keurig net, in be
schaafd proza, achter
elkaar verteld, een reeks
van toevalligheden, nergens verbonden door een
lijn van noodzakelijkheid, die van het boek een geheel
zou maken. De ontroering, die van dit boek uitgaat
want het is hier en daar zeer ontroerend is ook
volstrekt geen schoonheids-ontroering. Wanneer twee
menschen, die veel van elkaar houden, een kind
krijgen, en ze merken later, dat het kind doofstom
is, dan is dat altijd tragisch, en als in een gezin de
vader blind wordt, dan is dat altijd ongelukkig. Deze
dingen gebeuren in dit boek. Maar evenmin als een
krantenbericht, dat naar den inhoud toch zeer ont
roerend kan zijn, in het algemeen een kunstwerk is,
evenmin kunnen onderwerpen als de boven-vermelde,
op zich-zelf dezen* roman tot een kunstwerk maken.
Nu zal deze of gene toch nog wel zeggen: ,,Nu ja,
het boek mag dan al niet goed wezen, maar 'de
schrijfster heeft het toch zoo eerlijk en goed bedoeld".
Men kan even goed zeggen: ,,Het boek is niet goed,
maar de schrijfster heeft een mooien hoed op". Het
klinkt in dit geval wat hard, maar het is toch', dunkt
mij, de waarheid.
HERMAN MIDDENDORP
DEN ACHTERGROND
foto A. Burdet.
JNtDeNHAAG BLKEN VRIJDAG HOTELCENTRAL