Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2546
DE OVERHEID EN
HET VERKEER
DOOR MR. E. VAN BOLHUIS
De openbare vervoermiddelen
HET Kladschrift van Jantje" gaf 19 Sept. 1925
als jubilaris te zien een moloch met grijnzenden
mond en armen als hooivorken: Het Verkeer, terwijl
het bezig is te consumeeren zijn millioenste slacht
offer!
Helaas het begint er op te lijken ....
Terwijl overal in stad en land de bevolking toe
neemt, kunnen de wegen, vooral in de steden, niet
meer aan de eisenen van het verkeer voldoen.
In de auto rijdt behalve de steenkool, den dokter,
alsmede de vuile wasch elkeen, die zich respecteert.
Fietsen zijn er een 2 millioen. Men aanzie slechts
op zekere uren van den dag de rijwielfile in de
Leidschestraat, welke eens een Duitscher perplex deed op
merken dat hij nog nimmer zoo'n enonnen
Turnverein" had aanschouwd.
Legio zijn voorts de knalpottcnde motorrijwielen.
En hét vervoermiddel is de autobus, welke
logdeinend, maar toch veelal met vervaarlijke snelheid
langs de wegen vaart.
Dan zijn er last not least: de voetgangers en het
praehistorisch wordend paard.
Het aantal slachtoffers van den Moloch is niet
te tellen; vooral des Maandags zijn de bladen voor
zien van een lange reeks verkeersongevallen.
(Het heet dan somtijds a priori reeds: den bestuur
der treft geen schuld". Kn ingeval hett egendeel blijkt,
schijnen wel eens de rechters zich te beijveren de
zachtaardigste boete op te leggen. Die dan geenszins
opweegt tegen het berokkende leed).
Maar al is door het meer en meer populair worden
van het motorrijtuig het verkeersprobleem een zoo
geweldig probleem geworden, ook de fietsers dragen
daartoe het hunne bij. Het wild en onoplettend
rijden is verre van ongewoon en ook zijn vele rij
wielen op den keper beschouwd in lichteïijken staat
van ontbinding of onvoldoende toegerust.
En zelfs de voetganger, van wien men zou
vermeenen, dat het hem op de wegen dreigende govaar
zijn voorzichtigheid tot het uiterste zou hebben
verscherpt, danst op een vulkaan en laat zich even
min onbetuigd om een steentje soms een steen,
die er wezen mag --- bij te dragen tot den
verkeerswarrewinkel.
Lustig kwebbelend steekt hij, zonder opletten, den
weg over, loopt bij voorkeur als een echt onafhankelijk
Nederlander niet op voetpad of trottoir en heeft
,,maling" aan de wetten van het verkeer, 't Welk
alles zijn hoogtepunt bereikt des Zondags, bijaldien
hij of zij is behept met een kinderwagen of eenige
Zondagscb-gekleede kinderen.
Dat de wegen onveilig zijn is wel een ieders schuld,
objectief beschouwd het meest van hem, die zich het.
snelst en met het meest samengestelde voorwerp
daarover voortbeweegt: den bestuurder van het
motorrijtuig. Een klein defect of een geringe fout
toch kan de ergste gevolgen hebben.
Der langen Rede kur/er Sinn: het verkeersprobleem
is nijpend geworden en vervult met zorg de overheid
van stad en land.
Van oudsher is het de taak der overheid om ten
aanzien van het verkeer regelend op te treden en
de regels stipt te doen naleven. De medewerking van
het publiek is echter een conditio sine qua non,
BEREKENT
U zelf het voordeel, dat een Radio-Installatie ver
schaft. Prijs, compleet met toebehooren en plaatsing
onder garantie door geheel Nederland 250.
JOS. HARTOG
Hoofdsteeg 17 Nobelstraat 28
Tel. 3343 Tel. 1063
ROTTERDAM UTRECHT
N.B. Levering kan in verband met loopende
aanvragen niet binnen veertien dagen geschieden.
opdat de overheidszorg het grootste nuttig effect
bereiken kan.
Een oude wet is de wet op de Openbare Middelen
van Vervoer van 1880. Artikel l bepaalt, dat tot
het in werking brengen van het vervoermiddel
dat kan zijn een stoomboot, een autobus .... doch
ook een veer of diligence geene voorafgaande
vergunning is gevorderd. Hiermede werd het oude
concessiestelsel verlaten. De ondernemer is verplicht
om vóór den aanvang van den dienst verschillende
aankondigingen te doen ten aanzien van stopplaatsen,
vrachtprijzen, enz. In art. 7 een der voornaamste
bepalingen wordt aan de Kroon de bevoegdheid
gegeven, tot verzekering van de veiligheid der
reizigers, bij algemeenen maatregel van bestuur,
nadere eisenen vast te stellen.
Dit is geschied bij Koninklijk Besluit van 3 Juli
1880. Het belangrijkste voorschrift, n.l. art. 2, is hij
Koninklijk Besluit van 23 Juni 1924 in dien zin ge
wijzigd, dat niet alleen een gemeentelijke keuring
van het vervoermiddel beslist over de inwerking
treding van den dienst, doch dat de dienst alleen
mag worden blijven uitgeoefend, zoolang de goed
keuring van kracht is. Bij weigering der goedkeuring
is beroep mogelijk op den Commissaris der Koningin.
Verder worden eisenen gesteld ten aanzien van het
grootste aantal te vervoeren personen, het grootste
gewicht en andere nuttige dingen.
De geldigheidsduur van het goedkeuringsbewijs is
in 1924 op zes maanden bepaald, zoodat de motor
rijtuigen en andere vervoermiddelen, waarop de wet
van 1880 betrekking heeft, aan een doorloopende
technische controle zijn onderworpen. En het oordeel
over de wijziging van 1924 luidt gunstig.
Buiten de werkingspheer der wet vallen echter de
uitsluitend communale openbare vervoermiddelen.
Art. 11 toch bepaalt, dat het vervoer van personen
binnen een gemeente niet door de wet wordt ge
regeld.
De strafbepalingen, welke op de verschillende over
tredingen zijn gesteld, dewelke zijn geldboeten
varieerend van / 0.50 tot / 25.?en van ? 0.50 tot
/ 75.?, doen de vraag rijzen of deze in verband met
de waardedaling van het geld nog wel hoog genoeg
zijn, een vraag, welke nauwelijks beantwoording
behoef!.
De gemeenteraden hebben zich de laatste jaren
niet onbetuigd gelaten om het personenvervoer
binnen hun rechtsgebied te regelen op grond van het
bepaalde bij art. 135 der (iemeentewet.
Het meest voorkomende systeem is dan. dat
slechts met toestemming van Burgemeester en Wet
houders standplaatsen met de vervoermiddelen
mogen worden ingenomen, aan welke vergunning
de door de plaatselijke omstandigheden geboden
voorwaarden worden verbonden, zoodal de geheele
dienst onder voortdurende controle en technisch toe
zicht staat. Naar analogie van tle wet van 1NSO
wordt veelal goedkeuring \an de vervoermiddelen
gecïscht.
In de praclijk bleek de noodzakelijkheid, dat de ge
meentebesturen niet alleen op zuiver communale
vervoei'onderuemingen, doch ook op intercommunale
diensten invloed moesten uitoefenen, al was het
alleen maar wegens de standplaatsen. Schijnbaar
kwam men hierbij iu conflict met de wet van 188n.
Kn de autobusondernemers, die zich in hun
hedriifsvrijheid belemmerd gevoelden en persoonlijk belang
boven het algemeen belang .stelden, wendden pogingen
aait om dergelijke plaatselijke verordeningen onver
bindend verklaard te krijgen ais in strijd met de wet.
Echter gelukkig! /onder resultaat.
Bij arrest van den Hoogen Raad van 4 Februari
1924 (W. v. h. R. no. 1117(1) werd verbindend ver
klaard de bepaling uit de Algemcenc Politiever
ordening van Breda, krachtens welke hel verboden
is om zonder vergunning van Burgemeester en Wet
houders op den openbaren weg een tijdelijke stand
plaats niet een voertuig in te nemen. Daarbij werd
overwogen, dat, waar in art. l der Wet van KSHlis
bepaald, dat gtene voorafgaande vergunning is ge
vorderd tot het in w rking brengen van een openbaar
middel van vervoer van personen of goederen, daar
mede ui t meer is te kennen gegeven, dan dat liet
stelsel van concessie werd verlaten, geenszins dat
daardoor de toepasselijkheid van plaatselijke politie
verordeningen, welke de toelaatbaarheid van be
paalde handelingen afhankelijk stellen van de ver
gunning van Burgemeester eu Wethouders, werd
uitgesloten.
Ken gelijksoortige beslissing van den Hoogen Raad
viel op 29 September 1924 (W. v. h. R. no. 11254).
Iu dit arrest werd opgemerkt, dat de gemeentelijke
overheid volgens de bedoeling van den wetgever van
1880 bevoegd bleef het verkeer binnen haar territoir,
ook, waar dit deel uitmaakt van het intercommunaal
verkeer, en dit is juist des Pudels Kern te
regelen. Wel mag de regeling niet zoo ver gaan, dat
daardoor de mogelijkheid van het intercommunaal
vervoer feitelijk wordt opgeheven of geheel afhankelijk
gesteld van het goedvinden van Burgemeester eu
Wethouders.
Met hit Zaandamsche voorschrift was dit niet hel
geval. ,,al ware het slechts", aldus de HougeRaud,
,,omdat het iulaleii van reizigers ook elders dan op
den openbaren weg kan geschieden".
BATENBURG & FOLMER
(G. W. FOLMER)
DEN HAAG,
HUYGENSPARK 22
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MET SAFE-INRICHTING
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN
In het belang der openbare orde, veiligheid en
gezondheid is de regelingsbevoegdheid der gemeenten
ten aanzien van de openbare vervoermiddelen
practisch dus onbegrensd, wanneer de desbetreffende
bepalingen maar zorgvuldig getoetst worden aan de
door den Hoogen Raad gestelde restrictie.
Twee arresten van 15 Februari 1925 (W. v. h. R.
no. 11360 en van 5Maart 1925 (W. v. h. R. no. 11375)
huldigen eenzelfde opvatting.
In het algemeen is het voorzichtig om de goden
niet in verzoeking te brengen, doch deze vier achter
eenvolgende arresten doen hoopvol aan en zouden
bijna de bewering ontlokken, dat de daarin gehuldigde
opvatting van den Hoogen Raad reeds vaste jurispru
dentie is geworden.
De weerbarstige autobusondernemers hebben dus
het pleit verloren. De Raden der gemeenten kunnen
aan het dagelijksch bestuur de bevoegdheid delegeeren
om vergunning te verleenen tot hel innemen van
standplaatsen met openbare vervoermiddelen, dat
daaraan alle die voorwaarden kan verbinden, welke
de plaatselijke toestand in liet belang tier openbare
orde enveiligheid eischt. Ken steeds stijgend aantal
gemeentebesturen grijpt gebiedend in deze materie
in: de veiligheid der inwoners maakt dit tot hun
duren plicht.
Op (S Juli 1925 is een (uitwerp van \\et tot wijziging
der wet van 1880 ingediend. Duel daarvan is om ten
aan/.ien van intercommunale autohusdicnsieti weer
een vergunningsstelsel in hei leven te roepen. Blijkens
de Memorie van TiH'lichting mag de weigering der
vergunning slechts op gronden \<<n publiek belang
geschieden: allesoverwcgeiid is de vraag der
verkcerseconomie n.L, in hoeverre hei verkeersbelang in een
M ree k zal worden geschaad dan wel gebaat, indien
reeels andere vervoermiddelen aanuezig zijn. (leen
vergun ui n g dus, wanneer de uiv t levensvatbaarheid van
een diens! reeds a priori vaMsK'.ai, omdat een l ram.
boot, trein of bus de coinmuni...itie reeds onderhoudt
(ieeil kans dus op meer o!' tuinder piquaiüc wed
strijden iu het vlugst oi goedkoop-t vervn/r niet
ontduiking der veiligheidsvoorschriften.
(iedcpiikerdc Stalen /n'len wor;'i hu \',
et-'ontwerp wet de vergunning \er!cenco: beroep op
de Kroon blijft mogelijk. 'Te betremeu i- het. daide
gemeenten niet iedei'en anderen belanghebbende zijn
gelijkgesteld iu de prucedme, w-dki loi de vergunning
moet leiden, op een enkel verschilpunt na, n i. de
kennisgeving der concessie-aanvrage, l K pr.'tcnjk zal
moeien kri'en ut' /ij op, de/e wijze voldoenden iuvi' ed
kunnen uitoefenen. Kn dit /al vooral gi ioen zoo de
wijziging van ar!, i met zich modi; brengen, dal ele
genieen.K iijke n gelingsbex'ocgeiheid ten op/iclüe van
het iiucicommunale aulohusverki er onmogelijk
word!.
\'ermddingswaard is, da; d. e
Staa:sconuui^:cPalijn inzake iie! \vr\ oei vraagsl uk plus myaiisie
que Ie roi in haar verslag, dat juist voor dit wets
ontwerp benut is, voorstond een verplichtende ge
meentelijke regeling voor zuivere comninn <.!e
autobu-diensten. De Minister van Waterstaat voelde daa;
echter niels voor. Dit is te uaardeereii, daar het
slechts zou beteekeneii een inbreuk op d.e gemeente
lijke autonomie, evenals de Woningwet ,de Wan uwe!
eu de Vkeschkciiringswet dit w-aren. Ku een atwijking
van dit fundamcntcele beginsel van het X. Uerlaudseh
Staat-1 ?>?'!! is slechts verdedigbaar, wanneer de
lieiuccüi, ;; ni h..ar laak tekort schieten, lielgeen op
Kon, Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
cvs CM, ^ DEN HAAG ^ ? <^
AMSTERDAM - ARNHEM
Verz. van Tentoonstellinggoederen