De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 27 maart pagina 11

27 maart 1926 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2547 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 TEMPELDANS KRONIEK VAN DEN DANS DOOR J. W. F. WERUMEUS BUN IN G TeeJtem'ngen voor ,,De Groene Amsterdammer door W. Heskes XXIV. Loïe Fuller; Ella llbak ,- A. van der Vies AART is een grillige dansmaand gewor den, na een schraal seizoen waait het op het onverwachtst dansen: Argentina, Loïe Fuller, Ella llbak, Histoire du Soldat Tuschinski bracht een der dansgroepen van Loïe Fuller, waarbij de danser-zelf van geringe beteekenis is: hier dansen costuum, schaduw en verlichting. Het was allereerst interessant om het serpentine dansen" te zien geen mensen heeft ooit geweten waar het woord vandaan kwam, want dit genre heeft noch met het serpent, noch met de serpentine, noch met dansen veel te maken. uit de school van de eerste danseres die het bracht, Loïe Fuller. Men is al weer haast vergeten dat haar naam een tijd lang even vaak genoemd werd als Duncan en dat men wonder wat verwachtte van haar invloed. Dozijnen prenten van danseressen met groote wap perende en iriseerende gewaden, heele etagères vol beeldjes met hetzelfde in brons, gips, porcelein etc. getuigen van dien invloed, vele navolgsters eveneens, en soms vleiender; maar wat zij inderdaad aan invloed bracht is een scherper aandacht voor belichting en costuumstof geweest. Haar werk blijkt een boeiendevondst. De groepen, die zij thans gevormd heeft, brengen een uitwerking van die vondst: dansende schaduwen en kleuren. De danseresjes zijn een hulpmiddel om lichteffecten te verwerken: zij laten iets dansen. Men stelt bijv. achter de eerste linkercoiilisse een lage schijnwerper op die scheef het witte achterdoek verlicht: door die lichtkegel springen en dansen grau we tooverheksen-figuurtjes met dunne mantels en de schaduwen dansen grauw en zwart op het doek. Ze worden geweldig groot en vervaarlijk, als een klein gebaar dicht bij de lichtbron gemaakt wordt: ze blijven klein en scherp begrensd als het getrippel dicht voor den achtergrond plaats vindt. Er ontstaat een fantastische warreling van allerhande schimmen die niet logisch in verband schijnt te staan met de menschelijke beweging welke haar oproept, en zoo onwezenlijk, spookachtig zelfs, kan worden: wereld van schaduwen die niet geheel te begrijpen is. De costuumdansen zijn het boeiendst: men ziet de van ouds vermaarde serpentine-lelie: een zwaaien van breede witte stof, waarop het licht, terwijl ze danst, zwelt, kringelt en spiraalt, vonk en kleur werpt, spelende verglijdende lichteffecten, uitvloeiende randen en veranderende motieven. Een ander maal is het een vlam, die danst; maar wat er ook gedanst wordt, de danseres ziet men niet of nauwelijks: zij is costuumnaaister of schaduwwerpster. Gebaren, bewegingen noch passen hebben beteekenis Het is boeiend, verrassend, maar lichaamloos : een kunstmatig spel van vindingrijke kostbaar heid, tooverlantaarn waarna men gaarne zijn half uur gaat kijken. Het tweede halfuur is waarschijnlijk reeds minder spannend. Het Centraaltheater deed ons kennis maken met Ella llbak, een zwakke danseres, een van de velen die sinds Duncan een beweging begeleiden als epigoon: en dit epigonisme scheen reeds van een tiental jaren geleden. Het was een vloeiend armenspel en een rank lichaam rijk, en bezat overigens niet dan geringe middelen. Het was op zijn manier wel eens behoorlijk en zonder overdreven pretenties, er zou niet veel over gezegd behoeven te worden, ware het niet dat het een goed voorbeeld was van vele gangbare gebreken dezer zoogenaamde ,,plastische" danskunst die haar vak niet of slechts zeer ten deele verstaat. Bijna geen enkele beweging gaat hier van de romp of de voeten uit: het lichaam wordt b.v. niet voort gestuwd, zoo dat armen en beenen volgen, maar een voorgenomen armgebaar, een danspas geeft een plaatselijke beweging, die weinig verband houdt met andere, dergelijke of het geheel. De teekening der voeten is slordig. Als men Argentina in haar snelsten draai ziet, ziet men nog altijd twee kleine voeten; als Ella llbak ietwat op vaart komt schijnen er soms twaalf beenen aan het werk. Een voet schiet plotseling uit tot een zijwaarts opgeheven been; men verwacht dat deze groote beweging iets gaat beginnen, iets inzet; het blijkt niets dan vulling. De handen, de armen dodcinen, inderdaad, elegant,--?maar zij dodeinen in alle dansen; Ella llbak kan niet veel anders. Haar techniek schijnt wellicht iets, maar het is een schijntechniek. Een arabeske is slordig nagebootst en onafgewerkt, een attitude zakt in elkaar, enkel in heel eenvoudige figuren is de vorm geheel beheerscht en af. En dan: deze danseres is een van de vele zwakke zusters die meer met haar schouders en henpgewrichten dansen, dan met haar lichaam. Men ziet voortdurend de beweging als het ware stremmen in de,schouder-, in de heup-scharnieren; de schijnbare harmonie klinkt daardoor troebel, bijna geen beweging heeft «ra! wrfcrijgbïar a[30j? p.half ons pakje DE VLAM eigen, zelfstandig leven. Het is bedacht, geprobeerd. aardig nagedaan met vele reminiscenties aan scholen en danseressen. Men kan het welwillend bekijken als een dansvermaak en charmante oefening; als men het als danskunst beziet blijft er weinig over. Het loffelijk streven om ons in het Centraal Theater geregelde dansmatinee's te geven, bracht ons ditmaal geen nood zakelijke kennismaking. Uit de Geschiedenis van den Soldaat" moet men nog enkele indrukken boeken over de dansen van |opie Bogers en A. van der Vies; prinses en duivel. De prinses viel uit de Strawinsky-sfeer in een weinig zeggend onoorspronkelijk fantaseeren; de duivel deed ons een jong Hollander ontdekken die inderdaad over zeer vele goede kwaliteiten schijnt te beschikken! Hij deed uitstekende dingen in zijn eigenlijken duivelsdans: een snel, als tegen een ijskoude bezwe ring vechtend dansen : hij gaf plastischen vorm aan menig moment: hij was scherp, fel, modern. De mannelijke tooneeldanser is schaars als de witte raaf: men is nieuwsgierig naar meer werk van dezen jongen danser; eerst een ruimere uitvoering zou ons zijn gaven duidelijker kunnen belichten. Hopelijk zal het daartoe binnen korten tijd komen? Wanneer men eens eenige Nederlandsche programma's samenstelde uit de enkele jonge danseressen en dansers: b.v. J. Bogers, Darja Collin, Horric Rodrigo, Van der Vies en partner, om alplvibetiseh te blijven? I)K PAGE TOEGEPASTE KUNST DOOR OTTO VAN TUSSENBROEK Annic Ahrcsch De bindkunst en de kunst der lederbewerking. hebben in ons land betrekkelijk weinig beoefenaren. Zij, wier plotseling verscheiden aanleiding is tot het schrijven dezer regelen, was een der zeer toe gewijde kunstenaressen op dit zoo nobele terrein der Nederlandsche Toegepaste Kunst, wier verlangen immer uitging naar technische volmaking en beheersching van alle moeilijkheid. Dat zij niet mér naar voren is gekomen, is eensdeels gevolg van het uitermate bescheiden en ingetogen karakter, dat haar sierde, anderdeels te wijten aan het feit dat het ontwerp, de teekening en de tooi vo.or haar als ondergeschikte elementen golden ten opzichte van het doen. In dit laatste gaf zij ;illes en nog onlangs was /.ij langen tijd te Parijs werkzaam onder leiding van een der bekendsten op dit gebied ten einde haar handwerk, haar kunst-ambachtelijk vermogen zoo hoog mogelijk op te voeren. l laar groote deugd was: beschaving. Al hetgeen zij in haar werk gaf, vond hierin den grondslag.. Wat zij gaf was ut in den besten zin. Kort voor haar heengaan bezocht /ij mii. Ik sprak haar voor het eerst en het zou oi>k de laatste maal zijn .... In vermiljoen op witten ondergrond, niets dan fel-rood op wit, gaf de bekwame ontwerper van menig goed ding: Antou Kurvers. een biljet voor de Tentoonstelling te Utrecht vanwege den Bond van Gemeente-Ambtenaren. Het werd gedrukt bij van Leer en Co. te Amsterdam. Een letter-biljet, met als eenigen tooi een sierlijk uit het kader opzwiepende krulling als van golfslag. (ioecle, strakke en toch ook speelsch-geteekendc letters, leesbaar en met een geheel eigen karakter gegeven; modern in besten zin tot in de onderteckening met verticaal gestelden naam; in liet vlak ook vlak gehouden, ziedaar de deugden. En daar dit biljet uit louter eenvouds-lust geboren is, misschien juist daarom zoo rijk. . . . Men is bezig proefnemingen te doen met de nieuwe Damlantaarns en heeft van grijs geschilderd hout een model vervaardigd om, naar de bladen melden, de benoodigde lichtsterkte ter plaatse te vinden, waar mede deze monumentale lantaarns later het bekende stadsplein zullen beschijnen. Dat is alles heel aardig en practisch, maar voor den ontwerper niet zoo pleizierig, want op deze wijze wordt een totaal verkeerde indruk bij het publiek gewekt ten opzichte van den vorm, waar immers het model, dat met ziiu met wit katoen bespannen top (waar het glas komt te zitten) en zijne onnoozele kastjes ter zijde, terecht aan een reusachtige sigaret doet denken, uiteraard denspotlnst der voorbijgangers opwekt, welke aan de opstelling der werkelijke lantaarns /.eer zeker afbreuk zal doen, omdat immers nn reeds de publieke opinie een oordeel heeft uit gesproken. Het is zeer te betreuren dat men dit niet heeft ingezien, te meer waar men in onze dagui de massa zoo gaarne voor het nieuwe zou willen winnen ! . . . . Hotel Duin en Daal" - Bloemendaal Str. koud en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS - Telefoon 22223

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl