De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 27 maart pagina 5

27 maart 1926 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2547 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND KOLONIALE GESCHIEDENIS ') DOOR PROF. DR. H. BRUGMANS p ROF. Colenbrander heeft ons een lijvig boek van *? twee, welhaast drie deelen geschonken, dat de geheele koloniale geschiedenis wil omspannen. Op het titelblad heeft de schrijver niet nader aangeduid, onder welke rubriek hij zijn boek wenscht geclasseerd te zien: of het een leerboek, een handboek, een compendium is, heeft hij niet willen aangeven. Mis schien met opzet heeft hij dat nagelaten, omdat zijn werk zoo moeilijk ergens is onder te brengen. Van een leerboek heeft het den opzet en de indeeling; daaren tegen mist het geheel den schoolschen en wat drogen vorm, die een leerboek nu eenmaal schijnt te moeten kenmerken. Daarom heeft het wel meer van een hand boek, maar daarvoor is het toch eigenlijk wat te veel gedetailleerd en beperkt hit zich veelal te weinig tot de hoofdlijnen. Zoo zou n:en aan een compendium kunnen denken, als het daartoe weer niet te uitgebreid en hier en daar ook te omslachtig was. Misschien zou men het het besteen summa kunnen noemen, als dit ouderwetsche woord in wetenschappelijke kringen nog in gebruik was. Want daaraan nadert dit boek het meest n door zijn volledigheid en door zijn over zichtelijkheid, vooral ook door zijn systematischer! bouw. Reeds daaruit volgt, dat dit boek van blijvende waarde is en hoe langer hoe meer in een waarlijk bestaande behoefte zal blijken te voorzien. Hoe dit boe k is ge worden, vertelt prof. Colenbrander in zijn voorbericht duidelijk genoeg. ,,Dit boek is .ontstaan uit de omstandigheid, dat jaarlijks vrij wat Indologen in de geschiedenis van NederlandschIndiëonderwijs ontvangen, jongelieden te kloek om zich tot de lezing van schoolboeken te beperken, te ongeleerd om zonder leiding de bronnen zelve te ontginnen. Er was geen boek te noemen dat aan hunne behoefte voldeed, en zoo ging het hun gegeven college sterker op een compendium gelijken dan voor den student aangenaam of voor den hoogleeraar nuttig zijn kon. Door, nu ik van het onderwijs aan Indologen afscheid neem, mijn tot dusver gebruikte college-aanteekeningen af te ronden en te doen drukken, stel ik wellicht mijn opvolger in staat zich op de behandeling van capita selecta toe te leggen". Men schrijft natuurlijk geen boek ten behoeve van zijn opvolger alleen. Natuurlijk zullen'in de eerste plaats de indologische studenten te Leiden en ook die te Utrecht hun voordeel kunnen doen met deze koloniale geschiedenis. Maar daarnaast toch nog heel wat anderen ook. Prof. Colenbrander klaagt, dat ons publiek van koloniale geschiedenis in den regel niet zoo heel veel weet. Kan de schuld daarvan ook voor een deel althans bij de koloniale geschiedvorsei'ers en geschiedschrijvers liggen? Deze verdienstelijke man nen hebben ons bronnenuitgaven van groole waarde geschonken en daarnaast monographieën van blijvende beteekenis. Maar aan samenvattende geschiedenissen hebben wij niet veel anders clan min of meer beknopte leerboeken, maar die een belangstellende leek toch niet gaarne ter hand neemt om zijn kennis te verrijken. Voor dezulken is het boek van prof. Colenbrauder bij uitstek geschikt; zij vinden hier juist wat zij noodig hebben: voldoende gegevens om zich een denkbeeld te kunnen vormen van de koloniale geschiedenis der wereld, met daarbij verwijzing naar de bronnen. waaraan zij verder hun kennisdorst kunnen lesscheii. Wij spraken van de koloniale geschiedenis der wereld. Want prof. Colenbranüer heeft veel meer willen geven dan een geschiedenis van NederlandschIndië. Dat hij onze West daarbij heeft betrokken, spreekt haast van zelf; zij vergde trouwens niet heel veel ruimte. Van veel meer beteekenis is het, dat de geschiedenis der Nederlandsche koloniën hier ge plaatst wordt in het groote raam der koloniale wereld geschiedenis. Volkomen terecht. Ook onze vaderlandsche geschiedenis bepaalt zich nimmer tot Nederland alleen; zooals de schrijver teekeiiachtig opmerkt: het hooger onderwijs in andere dan de koloniale geschiedenis beperkt zich in Nederland niet tot de vaderlandsche stof van Civilis tot Colijn". Daarom gaat aan de twee speciale deelen over de Nederlandsche koloniën een algemeen deel vooraf over het geheel der koloniale historie. In een boek als dit moeten algemeene en speciale geschiedenis natuur lijk worden onderscheiden en zelfs geseheiden; in de praktijk en ook bij het onderwijs grijpen zij even natuurlijk voortdurend in elkander. Dat is natuurlijk een van de zwarigheden van een boek, die niet steeds konden worden onder vangen. In het eerste deel wordt de geschiedenis van de verschillende kolonisecrende mogendheden be handeld in de historische volgorde, alleen natuurlijk met uitschakeling van Nederland, dat afzonderlijk aan de beurt komt in de twee volgende deelen. De geschiedenis van die koloniseercndc volken en staten wordt afzonderlijk van elkander behandeld, wat wel haast niet anders kan, maar toch wel groote bcQQKTFRED:.ÏROESKE ZANDBLAD- SIGAREN 8 erilO ets. DE GEPANTSERDE VUIST IN 1926 Teeken/ng voor ,,c/e Groene Amsterdammer door /.. J. Jordaan zwareii heeft. Immers de chronologische volkunie wordt daardoor geheel verbroken; men lees! de ge schiedenis van Xnid-Atïika tot op onze dagen, voordat er nog iets is gezegd v a. n de Oost-Indische Compagnie en haar bezittingen. Nu heeft prof. Colenbrander wel met groote vaardigheid getracht dit bezwaar te onder vangen, maar een bezwaar blijft liet toch wel. Daarbij komt nog iets anders. Wij missen in dit boek een en ander, maar ontvangen aan den anderen kant weer een overschot. Prof. Colenbrander heeft zich beperkt tot de kolonisatie van den nieuwen tijd: hij vangt aan met die der Portngec/cen; van de oudheid en de middeleeuwen spreekt hij alleen zeer terloops in de inleiding; toch gaat het hier over historische verschijnselen, die de geschiedenis van Kurupa nog goeddeels beheerschen. Deze leemte wordt eigenlijk niet afdoende gemotiveerd. Daar staat dan weer tegenover, dat prof. Colenbrander in de moderne koloniale geschiedenis niet minder heeft onder gebracht dan een beknopte geschiedenis der Vcrecni:!'de Staten. Dat wordt wel gemotiveerd door tic op merking, dat wij hier in den grond nug een koloniale geschiedenis voor ons hebben, maar afdoende schijnt dat betoog toch allerminst. Wij mochten weten, hoe men in Amerika zei! daarover /.on denken. Men kan over deze en dergelijke dingen van meening verschillen. Maai' er kan geen verschil van opinie bestaan over de gronte beleekenis van uit boek voor onze historische wetenschap. On/v t escliict!schrijvers, ook de grootste, zijn gewoonlijk sterker geweest in de analyse dan in de synthi.se: '"k zin: ten onzen! altijd mier gi schk dbronncn ui:i.1.*. :'i \eii dan tot een samenhangend en s.ii'icnvattu'.'.! m livt l verwerkr. Ook daarom mm'! dil i>oek dadelijk ui' goede noot ontvangen. De li-zer vindt hiel in ern hoek, dat bij zijn voltooiing duizend blaclxiiden groot /?>! zin:, niet alleen Zeer \eil hij,.._?]] over de koioniali geschiedenis van a'Ie hinden ui volkvüvan den modernen tijd, maar hij vind; \\:<\ alks buien als een gihccl. Vrijwel overal is hei prof. Colenbrandei Kiluk! dokkhjk de historische liin te ' n kkiii, xoodal wij de ontwikkeling duidelijk \..or or.s zien: 01 der ons i 01; i'vov.ii Iv.'t historische h/\en op. l'n ook. wij worden geboeid door wat \\ n te ziiii k r i i j..'c n. In al zijn impo.-antcii omvang doei dit boek !<'.. h \olstrekl niet zwaar aan. Lichte lictimr is het natuurlijk niet eit ma.!: het ook niet zijn. Maai- prof. Cole'ibrandcr wee i de/v koloniale ueschiedeuis.-eii zon te behandelen, dal de aandacht gespannen blijf! en nergens verslapt. Dat men zulk een bc ?!< met \nidoeiiing en zelfs met ciioei'en kan lezen, beteekeni r. o t; al zoo iets. Met helani'^'i; i;.;1; zien wij de verschiinini' van hel derde deel. dal ????k de onmisbare kaarleii zal bevatten, tei.U'11'net. Is het verschenen. <.!;?: K daarmede een hoek voltooid, waarmede o r./e hiMori-che weten schap eer kan en ook z:;l verdienen. LAAT uwe CENTRALE VERWARMING EN BIJKOMENDE INSTANTIES

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl