De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 3 april pagina 11

3 april 1926 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2548 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 DRAMATISCHE KRONIEK DOOR TOP N A E F F Stadsschouwburg. M. cl Mme un Tel. pur Denvs Amiel ]\/T IJNHEER en mevrouw .... Dinges. De ?'?* *? schrijver deed ai zijn best een in wezen gewoon geval gewoon" voor te stellen. En desondanks werd het.... romantiek. De Fransche auteurs uit de school van Oéraldy, waartoe ook Amiel behoort, zijn dichters, dichters voor de huiskamer, zooals ook Dickens er een was. Ze willen psychologie geven in een niet al te realistischen vorm het realisme is uit de mode zonder daarom nog tot het bovenwerkelijke op te stijgen. Bijgevolg wordt hun, in veel opzichten be korend tooneelwerk, vleesch noch visch; aan den eenen kant: onbetrouwbaar, aan den anderen: te weinig visionnair om het onwaarschijnlijke te doen aanvaarden. Tot den sprong, dien Ibsen deed in o.a. De vrouw van de zee" brengen ze het niet, terwijl ook de onderbouw van hun werk veel zwakker blijkt. Maar het charmeert litterair", en zou dit in novellenvorm nog meer doen. Mr. et Madame un Tel loopt voor een groot deel parallel met Aimer" (Helene) en met Nju" van den Rus Ossip Dymow, om een paar sterkere werken op het gebied der dramatische htiwelijkskunst te noemen. Het verschil is, dat hier, in Amiel's tooneelspel, zelfs geen illusie-van-passie het vrouwtje, dat wel eens wat anders wil dan wat haar goeden, ietwat ongracelijken echtgenoot haar dagelijks biedt, drijft tot de daad, die onder deze omstandigheden slechts koel bloedig mag heeten. Un peu cruel".... zegt de ge dupeerde man. Inderdaad. Un peu trop", zouden wij meenen, in verhouding tot de motieven. Zelve noemt Suzanne haar animalen drang naar den onverschilligen bruut Robert une maladie", en dat zij besluit met hem weg te gaan.... misschien voor enkele dagen.... misschien voor altijd.. .. be schouwt ze louter als een proefpraestatie. Valt de nadere kennismaking onderweg niet mee, welnu dan is zij tusschen twee stoelen in gevallen en zal moeten lijden wat erbij staat. Oeorges, de echtgenoot, die door een te vroeg gevonden brief weet wat het uitstapje tot herstel van gezondheid naar haar tante" voor Suzanne zal be vatten, doet geen poging haar terug te houden. Met engelenliefde pakt hij haar koffers, terwijl wij ons afvragen: waarom dit paardenmiddel? dat beetje zinnelijke drift voor een knappen jongen met stevige biceps heeft geen ander fond dan verveling, eti zou met een mooie reis ook van Mr. et Madame un Tel samen, in eer en deugd te genezen zijn. In een tamelijk geforceerd, maar knap geschreven onderhoud met den jongen man, welke de aardigheid is er voor hem al af vrijwel contre coeur thans door den rigoureusen echtgenoot gedwongen wordt, aangezien hij eenmaal a gezegd heeft, het geheele alphabet der verleiding af te werken, spreekt Oeorges een groot woord gelaten uit: Wanneer zij bij mij bleef", zegt hij, zou ze me op den du r gaan haten". Inderdaad dat zou ze, mits ze namelijk een vrouw was in staat tot eenig gevoel van beteekenis, tot liefde of lot haat.... Maar dit vrouwtje.... Madame uu Tel'. Hier bewijst de man. of liever de dichter" haai waarlijk te veel eer. In het laatste bedrijf zien we Suzanne, zooals te verwachten was, met hangende pootjes terugkeeren. Niet omdat zich het conflict in haar ziel ten gunste van den echtgenoot heeft opgelost, maar eenvoudig omdat de ander haar na een paar weken van, wat de Franschen noemen plaisir", heeft laten zitten. En Georges, die dit vrouwtje, dat hem eenmaal de prijs voor vele jaren van harden arbeid was, liefheeft, en het bij een ordinaire maïtresse inmiddels niet best heeft kunnen vinden, neemt het stoute kind weder in genade aan. Réchauffe-toi", zei de man in Aimer", en wij voelden, dat er aan beide kanten veel koude geleden was ,Laten we een reisje gaan maken", stelt Georges voor, en wij moeten dan maar hopen, dat er toevallig geen sportief jongnicnsch in de eerste klasse coupéwaarop Suzanne na haar luxueuse Cótcd'Azür ervaringen ongetwijfeld aanspraak zal maken - dit echt verbond opnieuw in de waagschaal zal stellen. Zoo nuchter als deze opsomming der feiten zon doen gelooven, is dit werkje nu echter geenszins. 7,e zijn omweven met poëzie, met poëzie, die niet recht streeks uit deze menschen komt, maar van den auteur zelf is. Er ligt een teedere glans over deze moderne romantiek, die onze bedenkingen telkens weer over wint. Maar de vtaag hoe het gespeeld moet worden. . blijft daarbij open. Licht, louter als scherts, doch met weemoedigen inslag? Ernstig, zooals Constant Rémy, die den echtgenoot speelde, het wilde? Of wrang, zooals de versregels uit het bundeltje Toi et Moi". . . . van Géraldy, welke in het laatste bedrijf, doormiddel van een loud-speaker, het keerpunt accompagneerden in het huwelijk van Mr. et Mad. Un Tel"? ,,Assieds-toi.^Va ! Reprends pres de moi ton enmiie, Moi,5près^de_toi, je reprendrai ma soIHude." Bij de opvatting van dit Fransche gezelschap pasten deze versregels alvast niet. Die was zwaar. . . . op tragisch af, doch in die opvatting zoo goed als ze zijn kon. Het spel der drie hoofdpersonen was voortreffelijk op elkaar afgestemd, een voorbeeld van evenwichtigheid, van zuiverheid ook, doch zonder.... betoovering. Een sterke figuur, deze Georges un Tel" van Con stant Rémy, gevoelig n streng, zonder een zweem van sentimentaliteit. Het was nauwelijks te gelooven, dat men tegenover dezen imponeerenden man eiken idealen eisen met de voeten zou durven treden, al droeg hij dan ook geen das naar de laatste mode. Andrée Pascal, niet jong genoeg, te weinig,, gamine", paste zich in de rol van Suzanne, waarvoor zij een schijn van lieve kuischheid meebracht, knap bij dit mannelijk spel aan. Een sympathieke actrice. Vol maakt wat hij zijn moest, vond ik de derde: Maurice Lagrenée, als Robert. Het type van den modernen verleider", die, imponeerend met louter uiterlijke middelen, fascineerend, en kilkoud van hart en zinnen, nauwelijks een hand hoeft uit te steken om de wereld te regeeren : Ie fils de Monsieur Poirier. ..." Hel Vlaamsche Volksiooncel. T ijl. een gekke geschiedenis, door Anlon \. d. Velde In de laatste jaren wordt meer dan voorheen door de Nederlandsche dagbladen gewag gemaakt van het tooneel in Vlaanderen, dat wij lang voor Europeesch ten-achter hielden. Dit danken wij aan de uitwisseling van jonge kunstenaars onder wie Joh. de Meester Jr. in de eerste plaats van zich doet spreken en aan het gezag van Herman Teirlinck, den Brusselschen tooneeidictator. Het lag voor de hand, dat in dit land zonder theater-cultuur en met vele geestdriften, de onder Russischen invloed op duikende theatrale verschijnselen gemakkelijk wortel zouden schieten, en dat excessen, die wii hier ver werpen, daar tot experimenten worden. Ónze buren schijnen zich deze improvisaties" te kunnen veroor loven en het laat zich hooren, dat jeugdige begaafd heid gaarne de grens overtrekt met de kans er een persoonlijken droom te mogen verwezenlijken. Leiden deze excessen van het speelsch vernuft tot volkskunst? Ik kan het niet gelooven, ook al draagt het kunsknaars-raffinement den argeloozen naam van Tijl". Nochtans was het ook hier een instelling; voor het volk: de Rotterdamsche Volksuniversiteit, die haar leden op een proeve onthaalde van deze soort, met alle regelen der dramatische kunst een loopje nemende fantasterij, waarbij we ons afvroegen: waar wordt dit groote publiek nu eigenlijk door geboeid: louter door de kleurrijke bewegelijkheid van het kijk-sp^'l? Of zouden er toch onder zijn, die, dooi de rommelige symboliek heen, iets in hun hart voelen van den Vlaamschen strijd, welke den schrijver tot dit onverwerkt vizioeu van vaderlandsliefde en haat heeft geïnspireerd? Het programma hielp op weg, en de uitvoering was vol kwaliteit... Maai hoevee! afleiding, hoeveel onbestemdheid en machteloosheid belette de ontroering, die den geest zou moeten op voeren naar de scliuilhoekeii, waar zich een kunst werk een echt kunstwerk aan ons upenbaarl! Van de Vclde's Tij!" houdi niet de volksover levering, met Charles de Coster's l a legende de Tyl Uilenspiegel et Lamme Gocdzak" maar een lus ver band. Wij vinden in dezen modernen Tijl niet veil terug van den volkschcn snaak, die door de ecuwrn heen den opstandigeii geest van Vlaanderen gestalte gaf, en nok om de karakteristiek van Nele", zijn bruid, van Lamme Goed/.ak", zijn knecht, bleek de schrijver zich weinig te hebben bekommerd. Tijl verscheen ons a's een blonde Skald, die liet romantisch beeld van den jongen Albrecht Rodenbacli, gelijk hij den Blanwvoet uitwerpend" door |tiles Lagae ge beeldhouwd te Rouselare staal, in levendige her innering riep. Ken Tijl, omringd dour willekeurige legendarische figuren (Vliegende Hollander. Don Quichotte) die elk hun eigen sfeer meebrachten, en een stel caricaturen, waarmede de schrijver, eveneens naar willekeur, jongleerde, liet tooneel \ertoonde de bekende latten-stellage, als een afgebroken kenniskraam, die de knappe decorateurs (Re n c Moelaert en Joh, de Meester) nu en dan gelukkig wisten te C;MIK>Ufleeren. Drie bedrijven, hier, aanstellerig, kapittels" ge noemd. Meer dan het eerste: Tül's thuisreis de geest van het stormend idealisme, een beetje banaal, i.'i een galjoen niet vlaggen en banieren, maar naar deze aanwijzing als tooneelbeeld kranig geslaagd trof mij liet tweede: het tegenheekl. dat de decadentie toonde, in een onsamenhangende, doch felle persiflage op het geslacht der Bei Esprits en de Don-(vmichotterie" der huidige beschaving. Een felheid, die steeg in 111, waar we Tijl's Vaderhuis" verworden zagen tot een dier afschuwelijke jazz- en dausétablisseinenteii van den tegenwoordige!! tijd, me! den geld-sdirapenden waard, in wic'i we den wandelenden jood herkenden, met de verpierewaaide jeunesse dorée en het geëxploiteerde volkskind. Hier hadden haat en walging den schrijver, en niet minder zijn theatrale makkers, opgezweept tot een halluci natie, die trof als levenswaar en dreigend, een hel. . . . Tijl's Nele", het onsterfelijke hart van Vlaanderen. dronken gevoerd, bezwijmt erin, en Tijl zelf moet hel land weer uittrekken. Voor «een enkel idealisme is er vooralsnog een plek te vinden in den chaos van deze waanzinnige wereld, welke op den ondergang der beste gevoelens aanstuurt, l inch eenmaal, meent de TAPIJTEN GORDIJNEN TAFELKLEEDEN DIVANKLEEDEN Groote sorteering schrijver, zal toch Tijl weder keeren en Nele ontwaken, want het goede draagt de eeuwigheid in zich, is onoverwinnelijk. Geen gaaf vizioen ook dit, doch flitsen van innerlijk licht, die wellicht een wjg wijzen... De tekst was moeilijk verstaanbaar, nu en dan trof een gespierd woord, een frisch beeld. Doch bovenal aanschouwelijk wilde men immers werken, ook en daarin was, door intensieve toewijding van allen, vitaliteit. In de rol van Tijl" heeft Joh. de Meester mij weinig voldaan. Wat hij gaf was een pathetische, geen kern achtige knaap, geen volksheld. Men eigent zich den naam van een, door de eeuwen heen vol fantasie ge blazen guit nu eenmaal niet om-niet toe. Doch als regisseur-metteur en scène heeft de Meester het heterogene, vlakke werk bewonderenswaardig weten samen te vatten, weten te bezielen, in een vlotte cadans, vol decoratieve vondsten, die tevens karakteristiek brachten, kortom: leven geschapen uit menschen en dingen, uit kleur en licht; fantastisch tooiieellcven. l lier overtuigde begaafdheid, die, hopen we, nog eens voor belangrijker dramatiek dan deze charade en action" te werk zal worden gesteld. N I E U W E D R U K K E N Prof. Dr. Pu. S. VAN RONKI.I-, Mulei^cli \\'n/iriltnhock. Maleisch-Nederlandsch, Nederlandsch-Maleisch in de officieele Maleische spelling. Tweede druk Gouda (i. B. van door en Zonen. Dr. C. G. \. DI: Voovs, .Middelnederlandse l-c^endcii en l-'.xciiipcli'ii. Bijdrage tot de kennis van de prozaiitteratuur en het volksgeloof der Middeleeuwen Herziene en vermeerderde uitgave. Uitgave \;iu J. B. Wolter.s l l AI; KI-u N VA' \m u l;i i'di su\ l). D. S., l-'cn l'i'eittt'ii/'»('/,' "i'(T i/c 'tiiidcn. Met tiicstcinming \an den schrijver uit het Amerikaaiiscli vertaald door Mei. H. W. Schalkwijk, geïllustreerd door den schrijver. Tweede druk. Voor de Medcrlaudschc vcreetiii.'.ing tol bestrijding tot tandhederf uitgegeven du»!- \V. L. en |. Brnsse te Rotterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl