Historisch Archief 1877-1940
No. 2548
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17
MUZIEK IN DE
HOOFDSTAD
HET seizoen van Mengelberg in het Concertgebouw
kenmerkt zich altijd meer door de muziek dan
door het experiment, meer door de ideale vertolking
dan door de nieuwe kennismaking. Doch voor dit jaar
kunnen wij wat het laatste betreft tevreden'zijn, het
seizoen van Monteux heeft ons waarlijk zulk een
overvloed gebracht, dat wij ons voor het verdere
volkomen tevreden laten stellen met het oude reper
toire, vooral wanneer een Mengelberg het dirigeert.
Mengelbevg maakt telkens opnieuw een wonder van
de te pompeuse dramatiek van Tschaikowsky's
symphonie pathétique en het is alsof de smart zelf in
haar bitterste razernij uitbarst in deze zich in wanhoop
?verwringende muziek. Hier is Mengelberg, de indivi
dualist, in al zijn grootheid, hier rijst de openbaring
boven de materie uit !
Naast de concerten van Strawinsky en Kespighi,
die Mengelberg slechts gedeeltelijk dirigeerde (de
?componisten introduceerden hun belangrijkste werk
zelf) zijn de noviteiten, die de concerten van Mengel
berg tot nog toe brachten, qua gehalte vrijwel nihil.
De compositie van den Amerikaan Loeffler bespra
ken wij reeds.
De Visionen" van den Duitschen componist
Herman Wetzler waren ook geen gelukkige keuze. Deze
langdradige, muzikaal zeer onoorspronkelijk ge
vonden, reeks van zes symphonie-stukken, die zich
op het gevaarlijk terrein der literatuur" begeven
zonder iets equivalents te kunnen scheppen (want
wat hebben wij aan de vergelijking met een sonnet
van Michel Angelo, als wij niet de schoonheid van
zulk een sonnet in de muziek terughooren?) heeft
ons niet kunnen boeien. Het pretentievolle geheel
werd een mislukking en demonstreerde nogmaals de
dwaasheid de muziek ondergeschikt te willen maken
van het uitbeelden van een ,,idee",een onderwerp",
en literaire" gedachte. Dit soort muziek is waarlijk
voorbij en haar instrumentaal geweid laat ons
onontroerd.
De Preghiera" van Emile von Brucken Ft ck is
een stemmingstuk, met minder pretentie, mooi van
kianken vele gevoelige aanduidingen. Een orgel zet in.
Doch de Vv'agneriaansche stijl in het orkest maakt
het geheel wat overladen. Het blijft een schepping,
waarin het verleden, een afgeloopen kunsttijdpcrk,
nog na-echoot zonder het klankgeheel tot nieuw leven
te kunnen wekken.
Het optreden van den Hougaarschen violist Zoltan
Szekely was ook een noviteit" voor het (ir. Z.
publiek van het Concertgebouw. Men kende hem reeds
uit KI L. Concerten als een der knapste
moderneviolisten, b.v. in de vioolsonate van Bc-la Bartok.
Szekely trad nu op met het vioolconcert van Dvorak,
voor zijn talenten ongetwijfeld een minder gelukkig
debuut. Hij bezit niet het brandend zich uitspelend
temperament, dat dit overigens onbelangrijk werk
van Dvorak?en den violist ! aannemelijk maakt
en de betrachte terughouding kwam zeker niet aan
den indruk ten goede.
J S. M. O R E L I O v
De echte operazanger van Nederlandschen bodem
is altijd een schaarsche verschijning geweest. En
onder deze weinigen was de thans op 72-jarigen leeftijd
gestorven Orelio zeker de grootste.
Hij was niet alleen een groot zanger in de opera, hij
was ook een man, die op de planken eerst leefde. Daar
eerst ontbloeide hij, daar, waar hij in actie" kon
komen, waar hij groot, desnoods (voor onzen
tegenwoordigen aesthetischen zin) grof spel kon geven,
kortom hij was een man,die met alle middelen waarover
hij beschikte moest kunnen werken, maar die dan
ook zijn publiek electriseerde. Niet ten onrechte
noemde men hem de Louis Bouwmeester onder de
opera-zangers. In vroegere dagen - die vroegere
dagen van Lafuente, de root, van der Linden, dat
het waarlijk mogelijk scheen een Nederlandsche
muziekdramatische kunst in het leven te roepen
was naar de opera gaan Orelio gaan hooren. Voor het
publiek van zijn tijd dat zich niet ophield met decor,
ensceneering en iogiek op de planken, was het zingen
het voornaamste in de opera. En Orelio zong, met
zijn prachtige bariton en er was groot, brandend leven
in en om hem ! De zangers van onze huidige opera
kunnen het hem benijden, deze roem heeft Orelio vooi
zich mogen bewaren toen hij, met het verval der Ned,
Opera van 1900, zich minder liet hooren en men hem
feitelijk bij zijn 40-jarig zangersjubiléum in 1907,
toen hij nog bij Koopman's opera de Mephisto in
Faust" zong (zijn laatste opera-creatie, meen ik)
niet.meer in zijn glansperiode medemaakte.
Als zooveel groote zangers (Messchaert, Urlus b.v.)
behoort Orelio tot de ontdekte stemmen". Hij was
onderwijzer toen het toeval hem in kennis bracht
met Van der Linden. Aanvankelijk trad Orelio nog
op concerten op en bleef onderwijzer. De (iroot eerst
kreeg hem aan de opera, dat was in 188(i, De opera
gaf haar opvoeringen in den Parkschouwburg en hier
debuteerde Orelio. De Mephisto in Faust", waarmede
hij in 1917 zijn loopbaan besloot, was toen zijn tweede
creatie. Zijn groote rollen werden o.a. Nelusco in
ONZE KOLONIËN; B A N K A
Tee/teiun$ voor ,,c/e Groene Amsterdammer c/oor J. G. Sinia
Tot de aangenaamste hcrimieringui aan mijn
verblijf', op Baiigka bchuureii wel die. welke be
trekking hebben op de vele genoegelijke luchten
door de wildernissen, welke .Vluntok omringen,
tochten, waamp ik meestal verge/.eld Was van den
Mr. (ieweermaker van het garnizoen en een eter
onderwijzers van de Enn>pce*'che schout. Wij
tloorkruisten het schijnbaar ontoegankelijke terrein
in verschillende richtingen, klauterden over rotsen
en spleten, doorwaadden moerassen o!' Vochten
tegen haast niet te doorworstelen
rottanvcgetaties, Waarvan de scherpe dorens ons menig diepe
schram deden oploopen, doch bereikten, welis
waar moe en uitgeput, maar altijd vroolijk en
opgewekt het vastgestelde doel.
Voor een groof deel vloeide on/e opgewektheid
bij deze tochten voort uit het prikkelende wat
in deze sport op zichzelf school, maar vooreen
misschien nog grooter deel zorgde onze onderwij
zer er wel voor, dat de vronlijkheid er in bleet.
*""> Hij was, nog niet zoo heel lang geleden, uit een
klein dorpje ergens in Brabant naar Mimtok ge
komen, had wel eens iets gehoord of gelezen uver
de rimboe" en wildeernu -o ! zoo graag ! per
soonlijk mee kennismaken. Zijn totale onbekend
heid echter met de praktijk van de rimboe, met
al hare geheimenissen, met al hare lagen en listen,
welke zij den onwetenden niensch spant, was
oorzaak, dat van hem niet alleen eens zooveel
inspanning werd gevergd als van ons, maar ook,
dat hij ons beiden om den haverklap redenen gat'
tot groote vruolijkhcid. \og zie ik zijn wanhopig
gezicht, toen wij hem eens lieten voorgaan urn
oiis een weg te banen duur een nieters huog warnet
van vareiist ruiken en hij zich in een minimum van
tijd zoo vastgewrungen had, dat liij niet meer
voornuch achterwaarts kon. Ij] zijne verwondering.
toen hij zag hoe gemakkelijk het was zich een
duurlucht te banen duur eenvoudig deze varens met
Ik t geweer ui een stok neer te slaan.,
Man was er de ongeveer dll Al. lange pier van
.Muntuk, waarvan ik eigenlijk nooit eenig
practisch nut heb zien trekken en die mij nu wel eens
doet denken aan de beruemde ? ut' beruchte
pier, die herhaaldelijk zoo'n groote rol speelt
in de geestige verhalen van den lerschcn schrijver
.
liet is waar. de/.e pier verschafte in zooverre
nut, dat men er des avonds heerlijk kun genieten
van de opwekkende koelte der zee, hoewel ik
toch vermoed, dat de gedachte hieraan nimmer ten
grondslag gelegen zal hebben van het besluit urn
toi lu-t aanleggvii van zulk een groot en kostbaar
\\erk over te gaan.
Overigens maakte Muntok, ruim uiteengebutiwd,
doorsneden van hreede, goed onderhouden en
uver het algemeen lommerrijke wegen, als plaats
lan., geen onaavdigeii indruk, doch het leven was
er duur en verder u i : het in alle mogelijke op
zichten een echte binVHl'ust met al het gekktst
en geharrewar, zuiuli i \\dke de lüii'upeesciie sa
menleving nu eenmaal niet denkbaar -chijnt te
kunnen zijn en dal waarschijnlijk nergens liet er
tot uiting komt dan op zulk een post.
L'Africaine". ('alias". Jago in ..Othcllu",
Escamillo in Carmen", AHio in Cavalleria rusticana".
Ook partijen in Wagner-opera z.ung hij. In latere jaren
trad Oreiio meer als omcert/angcr op. vooral in
oratoria (?Damnation de l'aust" h.v.).
In l!H(i gaf Oreiio zijn gedenkschriften uit. die
menig interessante episode uit zijn U U"i bevallen en
waarin men aangetoond vindt waai'um Oreho een
opera in Nederland alleen als m//óupera bestaanbaa;
acht: het zijn zijn ervaringen geweest.
Tnans is ook de/e groote zanger niet meer. De
? inde garde sterft uit. Ook Anton Sisternians g in p
kort geleden heen. Het is tragisch, dat Orelio zijn
laatste dagen niet vrij van zorgen heeft mogen slijten
ondanks den steun van hel na zijn 4n-jurig
zangersjubileum gestichte Orelio-fonds, en dat men voor tien
l mtsclicn man geen on i eicel e hulp heelt mogen vragen.