Historisch Archief 1877-1940
No. 2548
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
23
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE.
([Jie^^ i^*£^
SCHILDERKUNST
DOOR A. PLASSCHAERT
fiol/andsche Kunstenaarskring 111 (Stedelijk
Museum, Amsterdam) S/oi.
Het lijkt mij langzamerhand iets billijks toe Alma
een kans te geven, en hem een muurschildering te
laten maken. Natuurlijk hield dit werk soms iets
schematisch, en is de diepe fontein des levens er
niet altijd in merkbaar, maar het is anderszijds niet
te ontkennen, dat Amsterdam wel eens een' minderen
muurschilder een kans gaf. Want, het nuchter maar
niet arm gevoel voor wat een muur is, is in Alma's
langzaam werk, en zulk begrip en zulk gevoel moeten
wij 'n gelegenheid geven, te eer, daar deze gelegen
heden zeldzaam zijn en allicht zeldzaam zuilen
blijven. Ik hoop daarom ook, dat Alma's beurt komt,
en deze zal zeker geen zwakkre keuze blijven.
Amsterdam is daarenboven de eenige stad, die zóó
iets voor dezen schilder zal willen, en kunnen doen.
Van Bendien noem ik de Booinen aaneen kade (8),
van Mej. Elsa Berg een zelfportret (lü) en nog een
jongensportretje, van Colnot twee landschappen (23,
28) ofschoon steeds mij zijn vroegere stillevens ge
voeliger lijken en eenvoudiger. Over Hassoldt is hier
weinig goeds te zeggen; de betonnen figuur is zwak,
en het werk van de Haer is een overdrijving, 't gebaar
is te groot voor den inhoud. Hynckes' werk heb ik
pas kunnen prijzen, en met genoegen kan ik dit her
halen; het is werk van een sterk, nauwkeurig schilder,
in Holland zeker een persoonlijkheid, en ik meen niet,
dat hij, de schilder, tot een verstarring zal komen,
tot een procédé; het Vlaamsche bloed leeft daarvoor
te primair. Tegenover het strakke en sober bloeyende
van Hynckes werk is dat van Kelder, van gansch
andere geaardheid. Het treft door natuurlijkheid
en zwaarte; ge zoudt Kelder de cello dezer tentoon
stelling moeten noemen. Ge vindt hier het innerlijk
portret van Toorop; twee keer een moeder-met-kind
(het strengste is dat waar de moeder in de gele jak
werd geschilderd), twee stilleven, dan een groep
menschen (met het kleine kind voorop) en de psycho
logische karakteriseering van den heer St..
Is Hijnckes sterk en Kelder sterk op andere wijs,
Lubbers is zwak, een epigonennatuur. Hij is nog
het best in een portret (48) en een stilleven (53) zooals
Maks 't meest werkelijke kleur vertoont in 58
(,,Spaansche tred" en riple tandem) De drie Mendes
da Costa verrukken mij minder dan de meeste be
schouwers eigenaardig-verzeild is te dezer
tentoon
PADOX HOUTBOUW
Houten Scholen, Winkels,
Directiekeeten
Levering in kortent ijd.
Fabrieken Warmond
stelling het werk van Dirk Nijland. Oe kunt aan zulk
werk ervaren, hoe een teekenaar schildert; hoe een
nuchtere met zin voor Hollandschen humor reageert
op de types uit een kleine stad of dorp; ge kunt
begrijpen, dat Nijland in een stilleven het meest
volledig is; in een dorpsrentenier (het werk is niet
gebouwd !) het aardigst-karakteriseerend, maar in een
gegeven van Gastanks en vuurtoren" als kleur niet
in den haak. Ge kunt aan dit schilderwerk van
blijveud-hollandschen aard zien, en erkennen, hoe het
tegenwoordig, schilderij rijk is door hier afwezige
elementen; ge kunt aan John Raedecker zien, dat
dieper de innigheid is van onze periode, een hoeveel,
geestelijk, meer verfijnd. Zeker vindt ge deze hoe
danigheden in de Meisjesbuste (uit 1!>25) en in den
bronzen kop (rechtop). Deze laatste bleek me ten
slofte beter dan de scheeve kop, want in dien scheeve n
stand is nog iets van een gebaar, maar dieper in de
stilte leeft de kop, rechtop, evenals de bekoring van
het meisjeskopje geschapen werd uit trots, die zich
haast niet vertoonde. Naast Raedecker, een der
belangrijken, is van Rees lief. Sclnvarz blijkt
vooruitgaand (82, met iets a la Daumier er in; 8(i).
Schuhmacher. de verbeten-felle, is typisch voor hem
in het landschap, en in 't zelfportret; bij de Russin"
(88) is de kop niet geheel en al geslaagd; het voorhoofd
is te hobbelig. Jan Sluvters is, met weinig voor zijn
doen, goed vertegenwoordigd. Teeder is het kindje
iu het groen (tegen den grijzen achtergrond !), char
mant het andere met het roode jurkje, terwijl het
Madonnabeeldje" rijk van kleur werd; een naakt,
frisch en juist. Van Troelstra is nog niet veel te
zeggen; het zelfportret is wat te geforceerd.
Het geheel van deze tentoonstelling is dus een
beeld van rustige ontwikkeling; geen plotseling
wonder, maar een productief voortgaan ! Duidelijk
is reeds welke de blijvende schilders zullen zijn van
deze groep (er zullen er zeker afvallen !), en welke
uu en dan eens een draaglijk werk maken, of welke
de uiting" volgen als een recept; aan het maken zijn
tot procédé, wat levensadem steeds moet houden.
Het is het steeds herhaalde dus in de waereld: wer
kelijke drang, halve drang en nabootsing, en tevens
zien we hier opnieuw, dat de grootte der persoonlijk
heden van een school, der school de grootste belang
rijkheid geeft.
BOEKBESPREKING
//. Amyjor ivm Oorr//. //cl Ciocil Vfin C
ro/Mrr/lïfirn l!)'2^t. Hollfindid-ilrukkcrij
Dit hoek is onevenwichtig. Kr komen bijzonder
mooie fragmenten in voor, maar het is slecht van
samenstelling. Kr is volstrekt geen harmonie in
tusschen handeling en beschrijving. Het hoek is
206 bladzijden groot, en tot bladzijde 04 gebeurt er
eigenlijk niets in, of, als er wat gebeurt, wordt dat
terloops, in enkele zinnetjes afgehandeld, alsof de
schrijfster zich haasten wil om maar zoo gauw moge
lijk weer aan het beschrijven te gaan.
Nu is de kunst van het beschrijven op zich-zelf
volstrekt niet minderwaardig. Mevr. Kuyper-Van
Oordt doet het zeer minutieus en geeft meermalen
N. V. Gerard A. v. d. Stcur's
:-: KLEERMAKERIJ :-:
I laarlem, Kruisstraat 7 Telefoon ! 0700
L' 11 s I LI 11 e n cl Ie k \v a 1. 1^ n e l se h e S t o il e n
Vraagt voorwaarden voor a bon neme n t
ij n e plastiek. Zoo spreekt zij van peentjes, die in den
warmen zomer ,,lum oranjelijfje halverwege uit den
scheurendcn grond wringen" . (blz. H>).
Bij de beschrijving van een prieeltje zegt zij: ,,Ken
bank liep van binnen den rieten muur rond en een
houten tafeltje, iinhandiy, ren;/, (cursiv. v. d. ree.)
omgaf den boomstam niet muskiisplant jes waar de
/.ware rieten kap op steunde, (blz. 28). Dergelijke
notities, en er zijn er vele zoo, doen liet uitstekend.
Maar de schrijfster heeft geen maat weteo Ie houden.
Zij vervalt in herhalingen en wordt monotoon; men
krijgt de sensatie van zich te bevinden in het gezel
schap van iemand, die voortdurend hetzelfde vertelt.
Dj eerste maal hebben we met belangstelling geluis
terd, maar als hetzelfde verhaal, eenigszins gevarieerd,
telkens opnieuw wordt opgedischt, dan zoeken we
naar voorwendsels, om ons, zonder onbeleefd te
schijnen, van het gezelschap van eten verteller te
ontslaan. In dit geval kan men dat doen, door het
boek eenvoudig op zij te leggen. Maar dat zou toch
weer jammer zijn, want het beste komt achteraan.
Wat nog dat hardnekkig volgehondene beschrijven
betreft, het is zoo gedetailleerd, dat het mij niet
verwonderen zon, als de schrijfster hier persoonlijke
herimieriiigeii noteerde; als zij in elk geval ,,het goed
Cronaert" zeer van nabij gekend had. Daaruit zou
dan liet onevenwichtige in de bouw van haar verhaal,
zoo al niet te verontschuldigen, te verklaren zijn.
Ik ben tijdens de lezing bang geweest, dat het
heekboek zoo zou zijn: voortdurend beschrijving met nu
en dan een paar regels afgeraffelde handeling er
tusschen. Maar in de tweede helft wordt liet. ook van
handeling, nog heel goed, als het oude huis niet het
geslacht Cronaert begint te vvrva'leti. Wij kevuien
uit binnen- en huiteiilandsche litteratuur den wee
moed van oude geslachten, die zich zelf overleefden,
en de tragiek \.u: het uiteenvallen der feodale ver
houdingen, over-raderd door het moderne k ven, dat
nivelleert en tegelijk nieuwe grenslijnen vormt. Mevr.
Kuyper-van Oordt maakt dien weemoed, die tragiek,
in "haar werk op eigen wijze voelbaar, ook in het
uitbeelden van het h,staan der doelloos heen-levende
menschen.
HERMAN MIDDENDORP
J, H. DE BOIS, HAARLEM
KRUISWEG 68
Fine Prints - Pictures - Books