Historisch Archief 1877-1940
No. 2548
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
25
UIT DEN GEMEENTERAAD
DOOR BARBAROSSA
MET TEEKENINGEN VOOR I)F. GROENE AMSTERDAMMER DOOR 11. VAN VLIJMEN
HET hek van het poortgebouw zijn
zij rood aan 't schilderen. Symboliek,
zonder twijfel. Straks komt er een laag
zwart over. Nog symbolieker. En in de
lucht hing het voorjaar. Ik heb eens
in de lente een vergadering bijgewoond
van een town-council in Essex. Geen
lid of hij had een bjoem in zijn knoopsgat.
Hier had zelfs geen van de dames een
bloempje. Jan ten Haar en Sutorius en
Charles E. H. hadden vroeger nog wel
eens een ruikertje in 't knoopsgat maar
Jan de Oeruischlooze heeft zorgen met
Schiphol en met vele andere publieke
zaken en verder is in dezen Raad alles
even prozaïsch, zelfs een tikje down.
Ik vrees dat de aanwezigheid van den
heer den Exter hier niet vreemd aan is.
Zonder Het absolute Paasch-Ei" zou
er zelfs niets van een Paasch-stemming
te bemerken zijn geweest. Men zat na
het eerste half uur namelijk al tot den
hals in de politiek. De gemeente heeft
woningen, gemeente-woningen geheeten,
en bewoond door gemeente-gezinnen,
op wie een zeker toezicht wordt uit
geoefend. In vroeger jaren had men
huiszittende armen, waarop milddadige
regenten en regentessen een milde con
trole hielden. Nu heeten ze thuis-zittende
gemeentelingen en B. en W. maken een
pracht van een commissie van toezicht
op. Het is een uitgelezen commissie.
Niets dan te goeder naam en faam be
kende burgers en burgeressen van wie
bekend is, dat zij zich heviglijk interes
seeren voor den gemeenteling. Wet
houder de Miranda noemde een statigen
stoet van namen en er waren niet eens
zooveel rooden" bij. Maar er kwarn
oppositie van Broeder Douwes, ex-lid
der commissie. Zij was hem te eenzijdig
fatsoenlijk. Er was te weinig verschot in,
er was niet genoeg rekening gehouden
met de verscheidenheid der maat
schappelijke lagen. Hij zei het niet maar
£ H E E R E N W
SCHOEISEL
BERNARD ELIAS
5.1 LEIDSCHESTRAAT
ffi AMSTERDAM ffi
hij bedoelde: er zijn te voel sociologen
van den kouden grond in. Men kent dit
nieuwe misgewas aan den maatschappe
lijke n stempel. Zij zijn in de plaats
gekomen van de armen-bezoekende
juffrouw met de poes en de kanarie en
het warme hart. Er wordt nu weten
schappelijk goed gedaan, de
philantropie is een ernstig beoefende weten
schap geworden, waarin sommigen het
al bijna tot doctor honoris causa ge
bracht hebben !. ...
Maar hiermede hield de oppositie niet
op. Gulden kwam met een andere een
zijdigheid op de proppen: hij wilde de
gemeentelingen ook in de commissie
vertegenwoordigd zien. Een doodgewone
eisch voor een democraat, zou men zoo
zeggen. Handelt nu de commissie niet
volgens het historische woord:
chezvous, sur vous, sans vous?" Maar don
Rodriguez smeet zijn papieren door
elkaar, zijn Napoleontische lok trok o ver
zijn linker-oog en zijn wangen kleurden
zich. De commissie was model en daar
mede uit. Wat de broederlijke Douwes
hem deed toebijten: U verdedigt alles
en dit alles uit koppigheid" En de
broeder diende een zachte motie in,
waarin veel betreurd werd doch zij
werd verworpen, met slechts enkele
democraten er voor. Zijn zij eigenlijk
niet allemaal sociologen, de een meer,
de ander minder, vooral minder?
Toen rtiischte het achter de pers
tribune en
Badeloch-Blauwbaard-Achtste-vrouw,-Jonkvrouw-de-la Seigli
re,Eva trad binnen, om er getuige van
te zijn hoe de hoffelijkste aller gemeente
raden haar man en kunstbroeder, dr.
WillemRuyaards,een
schitterendPaaschei zou aanbieden bij monde van den
wethouder voor de Kunst-zaken
schoont combinatie: Kunst"en ,,zaken"
doch vooraf nam de heer Spier het
(Portier Spier) woord en hij deed denken
aan de gans, die door den vos niet eerder
zou worden opgegeten voor hij uitge
sproken had. De heer Spier had het
over een zaak die hem nauw aan het
hart lag, over aannemers die door de
invoering van den 8-uren-dag heel wat
meer hadden moeten betalen dan waarop
zij gerekend hadden. Doch B. en W.
wilden er niet van weten dezen hecren
een cent vergoeding te geven. De heer
Spier sprak uitvoerig, de heer Spier sprak
wijdloopig, de heer Spier sprak zoo lang
dat niemand meer naar hem luisterde
en als de aannemers ooit een klein
kansje gehad hadden, zou hij 't in zijn
gloeienden ijver voor hen verspeeld
hebben. En Badeloch-Eva luisterde met
groote onschuldige oogen en ik zag aan
haar dat ze dacht: als Willem dien
meneer eens spreekles en ademhaling
mocht geven !", hoe dankbaar zou de
Raad hem zijn. Inderdaad ! Als de Raad,
nu zij op zulke lieve voorwaarden een
stuk grond en een stuk gracht ten bate
van de Kunst heeft afgestaan, eens uit
erkentelijkheid, Royaards vroeg om een
cursus te geven in schilderachtig spreken:
Sinds Kleerekoper weg is uit den Raad
is het er gedaan met de uiterlijke wel
sprekendheid. Alleen Romme boeit nog
het oor en, voor wie het dialect van
Weng-Foe-Po verstaat, Klaas de Vries.
Doch eerder.... Het lijkt wel een van
de geconcentreerde tooneel gezelschap
pen ....
Maar Royaards heeft nu eindelijk zijn
eigen schouwburg en het Prinsenhof's
Gerecht heeft zich ten langen leste
ontferremd over hem en zija benauwde
resten. Hij krijgt nu een tooneel tot zijn
beschikking dat hij geheel naar eigen
inzichten kan doen inrichten en waar
geen stedelijk directeur hem den voet
dwars kan zetten. Dat hij gedije aan
't Kleine Gartmanplantsoen ! En Mevr.
Manu werd, allerhoffelijkst, in 't bezit
gesteld van haar pensioen. Zoo was het
een goede zitting voor de Kunst, waarin
de groote regisseur en knappe acteur
en onze allergrootste actrice, de een in
staat gesteld werd tot opnieuw met
ambitie en eerzucht werken, de ander
haar ouden dag -?oud ! bij wijze van
spreken, want ook deze Bouwmeester
is nog altijd erg jeugdig ! - rustig
tcgcmoet te gaan.
B. en W. /.uilen door den Raad worden
uitgenoodigd de noodige voorbereidingen
te treffen tot stichting van een nieuwe
waterleiding en te zijner tijd voorstellen
daartoe te doen ....
T O E G E P A S T E K U N S 'l
DOOR OTTO VAN TUSSENBROEK
uitgestald was, de fabrikanten der ver
schillende producten onder dit merk zich
tot bekwame ontwerpers zullen wenden,
omdat naar het mij voorkomt juist voor
de toegepaste kunst de:e vinding rail
het «rontste helnni> is.
Te betreuren valt des te meer, dat de
tentoongestelde goederen, wat de
kleurcombinatie's en versieringen betreft, wat
al te traditioneel aandeden, maar inder
daad is het toch ook weer een heel ding
als men een effen, fleurig en kleurig
jurkje of wel een aardig gestreept shirt
kan dragen in de felste zonnedagcn,
bij het wandelen op het strand, het
varen op het water of het liggen op de
heide, met de zekerheid, dat zoowel het
jurkje als het shirt een volgend seizoen
e\vn frisch na den winterslaap voor den
dag knint, en daar is dan ook al heul
wal mede gewonnen, ook in oeconomisch
opzicht.
De belangrijkheid der nieuwe vinding
legt mede de verplichting op, om ook
hier den samengang van Kunst en
Industrie in de hand te werken. Het is
voor de nijverhcidskunstcnaren
r.oodzaak, dat bij het bedrukken van stoften
e.tl. de opgebrachte kleur niet aan ver
schieten onderhevig is en juist waar,
door meerdere zekerheid en daaraan
gepaard vertrouwen der afnemers, de
vraag naar dergelijke producten onge
twijfeld zal groeien, kan in de
Indanthren-stoffen een kans schuil gaan ter
ontplooiing van menig rijk talent.
"P r is de laatste jaren energiekgezocht
*-?' door vele scheikundigen naar het
kleurecht verven van stoffen, doch het
groote pu bliek bleef daartegenover vrijwel
onverschillig omdat wat in de magazijnen
als gegarandeerd verschiet-vrij werd
verkocht, niettemin vaak heel spoedig
te teleurstelling bracht van in kleur,
onder invloed der alles verbleekende
zonnestralen, terug te loopen.
Reeds kende men het ,,Sunfirm" en
de stoffen onder dit veelzeggend merk
in den handel gebracht, bleken inderdaad
de daaraan toegeschreven eigenschappen
te bezitten. Thans is weder een nieuw
product in Holland verkrijgbaar gesteld
van Duitschen oorsprong: een vondst in
de fabricage van verschillende materia
len waarbij eene absolute kletirkracht,
wasch-, licht- draag- en weerechtheid
verzekerd is. In Dtiitschland heeft men
dan ook een overwegend succes behaald
met de Idanthren-kleiiren geverfde
en bedrukte katoenen, linnen en
kunstzijden stoffen (voor wol zijn de verven
niet geschikt en voor zijde slechts in
sommige tinten bruikbaar) en men
verwondert zich daarover geenszins,
want juist door het behoud der oor
spronkelijke kleurkracht kan een en
ander veel langer mee en in dit opzicht
kan gelden, dat het beste ook het
billijkste blijkt.'
l let is te hopen, dat, meer dan blijkens
hetgeen bij de officieele opening van
het lndanthren-I luis te Amsterdam