De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 3 april pagina 25

3 april 1926 – pagina 25

Dit is een ingescande tekst.

No. 2548 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 25 UIT DEN GEMEENTERAAD DOOR BARBAROSSA MET TEEKENINGEN VOOR I)F. GROENE AMSTERDAMMER DOOR 11. VAN VLIJMEN HET hek van het poortgebouw zijn zij rood aan 't schilderen. Symboliek, zonder twijfel. Straks komt er een laag zwart over. Nog symbolieker. En in de lucht hing het voorjaar. Ik heb eens in de lente een vergadering bijgewoond van een town-council in Essex. Geen lid of hij had een bjoem in zijn knoopsgat. Hier had zelfs geen van de dames een bloempje. Jan ten Haar en Sutorius en Charles E. H. hadden vroeger nog wel eens een ruikertje in 't knoopsgat maar Jan de Oeruischlooze heeft zorgen met Schiphol en met vele andere publieke zaken en verder is in dezen Raad alles even prozaïsch, zelfs een tikje down. Ik vrees dat de aanwezigheid van den heer den Exter hier niet vreemd aan is. Zonder Het absolute Paasch-Ei" zou er zelfs niets van een Paasch-stemming te bemerken zijn geweest. Men zat na het eerste half uur namelijk al tot den hals in de politiek. De gemeente heeft woningen, gemeente-woningen geheeten, en bewoond door gemeente-gezinnen, op wie een zeker toezicht wordt uit geoefend. In vroeger jaren had men huiszittende armen, waarop milddadige regenten en regentessen een milde con trole hielden. Nu heeten ze thuis-zittende gemeentelingen en B. en W. maken een pracht van een commissie van toezicht op. Het is een uitgelezen commissie. Niets dan te goeder naam en faam be kende burgers en burgeressen van wie bekend is, dat zij zich heviglijk interes seeren voor den gemeenteling. Wet houder de Miranda noemde een statigen stoet van namen en er waren niet eens zooveel rooden" bij. Maar er kwarn oppositie van Broeder Douwes, ex-lid der commissie. Zij was hem te eenzijdig fatsoenlijk. Er was te weinig verschot in, er was niet genoeg rekening gehouden met de verscheidenheid der maat schappelijke lagen. Hij zei het niet maar £ H E E R E N W SCHOEISEL BERNARD ELIAS 5.1 LEIDSCHESTRAAT ffi AMSTERDAM ffi hij bedoelde: er zijn te voel sociologen van den kouden grond in. Men kent dit nieuwe misgewas aan den maatschappe lijke n stempel. Zij zijn in de plaats gekomen van de armen-bezoekende juffrouw met de poes en de kanarie en het warme hart. Er wordt nu weten schappelijk goed gedaan, de philantropie is een ernstig beoefende weten schap geworden, waarin sommigen het al bijna tot doctor honoris causa ge bracht hebben !. ... Maar hiermede hield de oppositie niet op. Gulden kwam met een andere een zijdigheid op de proppen: hij wilde de gemeentelingen ook in de commissie vertegenwoordigd zien. Een doodgewone eisch voor een democraat, zou men zoo zeggen. Handelt nu de commissie niet volgens het historische woord: chezvous, sur vous, sans vous?" Maar don Rodriguez smeet zijn papieren door elkaar, zijn Napoleontische lok trok o ver zijn linker-oog en zijn wangen kleurden zich. De commissie was model en daar mede uit. Wat de broederlijke Douwes hem deed toebijten: U verdedigt alles en dit alles uit koppigheid" En de broeder diende een zachte motie in, waarin veel betreurd werd doch zij werd verworpen, met slechts enkele democraten er voor. Zijn zij eigenlijk niet allemaal sociologen, de een meer, de ander minder, vooral minder? Toen rtiischte het achter de pers tribune en Badeloch-Blauwbaard-Achtste-vrouw,-Jonkvrouw-de-la Seigli re,Eva trad binnen, om er getuige van te zijn hoe de hoffelijkste aller gemeente raden haar man en kunstbroeder, dr. WillemRuyaards,een schitterendPaaschei zou aanbieden bij monde van den wethouder voor de Kunst-zaken schoont combinatie: Kunst"en ,,zaken" doch vooraf nam de heer Spier het (Portier Spier) woord en hij deed denken aan de gans, die door den vos niet eerder zou worden opgegeten voor hij uitge sproken had. De heer Spier had het over een zaak die hem nauw aan het hart lag, over aannemers die door de invoering van den 8-uren-dag heel wat meer hadden moeten betalen dan waarop zij gerekend hadden. Doch B. en W. wilden er niet van weten dezen hecren een cent vergoeding te geven. De heer Spier sprak uitvoerig, de heer Spier sprak wijdloopig, de heer Spier sprak zoo lang dat niemand meer naar hem luisterde en als de aannemers ooit een klein kansje gehad hadden, zou hij 't in zijn gloeienden ijver voor hen verspeeld hebben. En Badeloch-Eva luisterde met groote onschuldige oogen en ik zag aan haar dat ze dacht: als Willem dien meneer eens spreekles en ademhaling mocht geven !", hoe dankbaar zou de Raad hem zijn. Inderdaad ! Als de Raad, nu zij op zulke lieve voorwaarden een stuk grond en een stuk gracht ten bate van de Kunst heeft afgestaan, eens uit erkentelijkheid, Royaards vroeg om een cursus te geven in schilderachtig spreken: Sinds Kleerekoper weg is uit den Raad is het er gedaan met de uiterlijke wel sprekendheid. Alleen Romme boeit nog het oor en, voor wie het dialect van Weng-Foe-Po verstaat, Klaas de Vries. Doch eerder.... Het lijkt wel een van de geconcentreerde tooneel gezelschap pen .... Maar Royaards heeft nu eindelijk zijn eigen schouwburg en het Prinsenhof's Gerecht heeft zich ten langen leste ontferremd over hem en zija benauwde resten. Hij krijgt nu een tooneel tot zijn beschikking dat hij geheel naar eigen inzichten kan doen inrichten en waar geen stedelijk directeur hem den voet dwars kan zetten. Dat hij gedije aan 't Kleine Gartmanplantsoen ! En Mevr. Manu werd, allerhoffelijkst, in 't bezit gesteld van haar pensioen. Zoo was het een goede zitting voor de Kunst, waarin de groote regisseur en knappe acteur en onze allergrootste actrice, de een in staat gesteld werd tot opnieuw met ambitie en eerzucht werken, de ander haar ouden dag -?oud ! bij wijze van spreken, want ook deze Bouwmeester is nog altijd erg jeugdig ! - rustig tcgcmoet te gaan. B. en W. /.uilen door den Raad worden uitgenoodigd de noodige voorbereidingen te treffen tot stichting van een nieuwe waterleiding en te zijner tijd voorstellen daartoe te doen .... T O E G E P A S T E K U N S 'l DOOR OTTO VAN TUSSENBROEK uitgestald was, de fabrikanten der ver schillende producten onder dit merk zich tot bekwame ontwerpers zullen wenden, omdat naar het mij voorkomt juist voor de toegepaste kunst de:e vinding rail het «rontste helnni> is. Te betreuren valt des te meer, dat de tentoongestelde goederen, wat de kleurcombinatie's en versieringen betreft, wat al te traditioneel aandeden, maar inder daad is het toch ook weer een heel ding als men een effen, fleurig en kleurig jurkje of wel een aardig gestreept shirt kan dragen in de felste zonnedagcn, bij het wandelen op het strand, het varen op het water of het liggen op de heide, met de zekerheid, dat zoowel het jurkje als het shirt een volgend seizoen e\vn frisch na den winterslaap voor den dag knint, en daar is dan ook al heul wal mede gewonnen, ook in oeconomisch opzicht. De belangrijkheid der nieuwe vinding legt mede de verplichting op, om ook hier den samengang van Kunst en Industrie in de hand te werken. Het is voor de nijverhcidskunstcnaren r.oodzaak, dat bij het bedrukken van stoften e.tl. de opgebrachte kleur niet aan ver schieten onderhevig is en juist waar, door meerdere zekerheid en daaraan gepaard vertrouwen der afnemers, de vraag naar dergelijke producten onge twijfeld zal groeien, kan in de Indanthren-stoffen een kans schuil gaan ter ontplooiing van menig rijk talent. "P r is de laatste jaren energiekgezocht *-?' door vele scheikundigen naar het kleurecht verven van stoffen, doch het groote pu bliek bleef daartegenover vrijwel onverschillig omdat wat in de magazijnen als gegarandeerd verschiet-vrij werd verkocht, niettemin vaak heel spoedig te teleurstelling bracht van in kleur, onder invloed der alles verbleekende zonnestralen, terug te loopen. Reeds kende men het ,,Sunfirm" en de stoffen onder dit veelzeggend merk in den handel gebracht, bleken inderdaad de daaraan toegeschreven eigenschappen te bezitten. Thans is weder een nieuw product in Holland verkrijgbaar gesteld van Duitschen oorsprong: een vondst in de fabricage van verschillende materia len waarbij eene absolute kletirkracht, wasch-, licht- draag- en weerechtheid verzekerd is. In Dtiitschland heeft men dan ook een overwegend succes behaald met de Idanthren-kleiiren geverfde en bedrukte katoenen, linnen en kunstzijden stoffen (voor wol zijn de verven niet geschikt en voor zijde slechts in sommige tinten bruikbaar) en men verwondert zich daarover geenszins, want juist door het behoud der oor spronkelijke kleurkracht kan een en ander veel langer mee en in dit opzicht kan gelden, dat het beste ook het billijkste blijkt.' l let is te hopen, dat, meer dan blijkens hetgeen bij de officieele opening van het lndanthren-I luis te Amsterdam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl