De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 3 april pagina 5

3 april 1926 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2548 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND INDISCHE CAUSERIEËN DOOR MR. H. G. KOSTER Totem en Taboe T~\ E woorden totem en taboe, vroeger slechs ver?*?^ trouwd aan de beoefenaars der volkenkunde en vergelijkende godsdienstwetenschap, zijn in de laatste jaren tot grooter bekendheid gekomen óók bij de breede schare van het ontwikkeld leekenpubliek. Oswald Spengler heeft in zijn geruchtmakend boek Der Untergang des Abendlandes totem en taboe ge kozen als aanduidingen voor twee verschillende levensvormen en mensentypen. Hij spreekt van de totemzijde en van de taboezijde des levens, van den totemmensch en van den taboemensch. Een ander beroemd tijdgenoot Sigmund Freud ? heeft in het totem-en-taboe der natuurvolken verwantschap ontdekt met de geheimz nnige vrees, waarmede de cultuurmensch het sexeleven verheimelijkt. Wat is totem? Wat is taboe? Die vragen kunnen beter beantwoord worden als wij haar aldus stellen: wat is totemisme? wat is tabocisme? Totemisme nu is hel geloof in de verwantschap van den mensch of van een groep menschen (familie, stam, volk) met een groep dieren, planten of levenlooze voorwerpen. Die dieren, planten, voorwerpen heeten dan totems. Zij worden niet aanbeden, maar toch hoogelijk gerespec teerd, vereerd en ontzien. De primitieve mensch doodt zijn totems niet; hij gebruikt of verhandelt hen niet; hij vermijdt het de totems bij hun waren naam te noemen en behelpt zich met omschrijvingen of zwijgt geheel over hen. Maar bovenal: hij paart of huwt niet met personen, die dezelfde totems vereeren. Want meestal vereenzelvigt hij zich zóó zeer met zijn totems, dat hij zich zelf voor een soort totemdier houdt. Sommige Australische stammen meencn te goeder trouw kangeroes te zijn, andere achten zich zelf emu's of ratten. Een huwelijk van een lid der kangeroefamilie met een ander lid dier familie ware bloedschande; daarentegen kan de kangcroeman zeer gevoegelijk een rattenvrouw huwen. Natuurlijk heb ben onderzoekers, in het bizonder zendelingen, de wilde volken, die zij bezochten, over dit zonderling geloof ondervraagd. Soms kregen zij ten antwoord, dat de totemdieren en hun vereerders van dezelfde voor ouders afstamden en derhalve broers of neven waren. Vandaar dat men het totemisme wel eens gekscherend prae-darwinisme heeft genoemd. Veelal ook ontving de vrager tot bescheid, dat er in overouden tijd een soort verdrag was gesloten, waarbij de gevaarlijke totems (bijv. tijgers of krokodillen) beloofd hadden den mensch geen kwaad te doen, waartegenover de mensch zich verbonden had deze totems eerbiedig te behandelen, hen niet op te eten, niet te verwenschen, kortom den totem te geven wat des totems is. Weer een andere opvatting was de volgende: de totems zouden eenvoudig incarnaties zijn van menschelijke zielen, die hun aardsch bestaan in diervorm voort zetten. Het behoeft geen betoog, dat deze mytho logische verklaringen ons niet duidelijk maken, wat de diepste grond van het totemismc is. De wilde be drijft zijn totemisme onbewust en instinctief: hij heeft achteraf deze verklaringen bedacht om zijn zonderling gedrag een redelijker) grondslag te geven. Vooral het verbod van huwelijk of vrijage met personen, die de zelfde klasse van totems vereeren is een duister, ook thans nog ternauwernood verklaard punt. Ook in Ned. Indiëkomt totemisme voor, hoewel meestal in gematigden vorm. Zoo ziet de Javaan in tijger en krokodil de stoffelijke omhulsel? van de zielen zijner voorouders. Hij spreekt van hen als toean (heer) of kijai (eerwaardige oude heer) of abang (oudere broeder). De Maleiers noemen den tijger gaarne inji balang (gestreepte grootvader). Wilken verhaalt in zijn Schildernngen aus Holliiiuliscli Ost-Indiën, dat op Bangka de bevolking den krokodil betitelde met toean resiclèn; de resident was de hoogste ambtenaar op het eiland en de eenvoudige Bangkaneezen meenden hun respect voor hun totem dier niet beter te kunnen uitdrukken dan door het met den vertegenwoordiger van het Nederlandsen gezag op n lijn te plaatsen. Op Timor is de kat totemdier. Dr. Albert Kruyt.die geheel Timor door reisde, vermeldt, dat de Timorees het ongepast acht te spreken van een kat koopen. Koopt hij een kat, dan noemt hij dit een kat trouwen. Natuurlijk spreekt hij niet van den prijs, maar van den bruidschat voor de kat gegeven. De gehuwde kat wordt met veel ceremonieel naar huis gebracht en voortaan aai,ge sproken met juffrouw, een kater niet mijnheer. Het kattengeslacht wordt beschouwd als eigenares van de mais, want de katten zorgen dat de muizen de mais niet opeten. Als nu een Timorees zijn paard eens wil tracteeren op mais, vraagt hij voor dit luxegebruik van het kostelijke voedsel eerst verlof aan de kat. Zietdaar enkele uitingen van totemisme ! Taboeisme is wel verwant met totemisme, maar het is toch iets geheel verschillends. Eigenaardig is ook, dat het woord totem, zoo vaak in combinatie met taboe gebruikt, op een geheel anderen plek van den aardbodem thuisbehoort dan dit laatste. Totem is ontleend aan de taal van de Noord-Amerikaansche roodhuiden. Taboe stamt uit de indo- en polynesische talen. Het valt ons gemakkelijker taboeisme dan totemisme te verstaan. Wij, culttiurmenschen, zijn het totemgevoel geheel ontgroeid en onze talen hebben geen woord daarvoor. Maar het taboegevoel HET DUITSCHE REFERENDUM Teekening voor ,,de Groene Amsterdammer' door L, J. Jordaan DER 11KRR VON DORN Gl'CKT IIASZLICII Al'F SKINKR NASK l is^ons niet zóó vreemd: wij kunnen het weergeven met heilig, gewijd, sacrosanctm*. Toch moet men voorzichtig omgaan met zulke vertalingen, want abso luut gelijkwaardig zijn zij niet. Als voorbeelden van taboe kunnen gelden: hoofden en vorsten, vooral in oorlogstijd, moeder en kind in de kraamkamer, jonge meisjes in de overgangsperiode, pasgebouwde kampongs, jonggehuwden, grenzen, lijken en graven. Is nu taboe iets, dat uitermate heilig zijnde, eerbied wekt, anderzijds kan het ook min of meer onrein worden en afschuw wekken. Men mag taboe menschen of taboevoorwerpeu nooit aanraken, niet aanzien, niet noemen en er zelfs liefst niet aan denken. Wie hetgeen taboe is, aanraakt, wordt zelf taboe; want van hetgeen taboe is stroomt een wonderbarekracht (mana) uit, die verwoestend en doodend, doch soms ook heilbrengend en genezend werken kan. Geschiedt de aanraking met taboemeuschen in toont of ook toevallig en onopzettelijk, zoo is zij verderfelijk en sleept meestal den dood na zich. Dit is geen sprook je. Ontelbare getuigenissen van reizigers en zende lingen stellen boven allen twijfel, dat wilden door aanraking van iets, dat zii voor taboe houden,plotse ling kunnen sterven. De Eiigelsche ethnoloog Frazer, schrijver van een vierdeelig standaardwerk over taboe, verhaalt van een hoofdman op Nieuw-Zeeland, die de resten van zijn maaltijd aan den kant van deu weg geworpen had. Een jongeling van lage geboorte at daarvan. Toen men hem echter mededeelde, dat hij gegeten had van den maaltijd des konings, welke (door aanraking niet de koninklijke lippen en handen) in hooge mate taboe was, stortte de overigens onver schrokken krachtige jonge man ineen, vertoonde kramptrekkingen en was nog voor zonsondergang overleden. Een Maorihoofdman had zijn vuursteen verloren. Een onderdaan vond dezen en stak er zijn pijpje mee aan. Toen hij echter vernam, dat het voor werp zijn vorst toebehoorde, en dus taboe was, stierf hij na enkele uren. Er zijn zelfs gevallen bekend, dat eenvoudige lieden stierven alleen doordat zij per ongeluk een vrijpostiger) blik op hun vorst geworpen hadden. Het spreekt vanzelf, dat suggestie hier de oppermachtige factor is. Geschiedt nu echter de aanraking door 'Jen taboemensch opzettelijk, cere monieel en met welwillende bedoeling, dan brengt zij genezing voor menige kwaal. De vorst legt zijn hand Hotel Duin en Daal" - Bloemendaal Str. koud en warm water op alle kamers PRIVÉBADKAMERS - Telefoon 22223 op hoofd of schouder van den zieken onderdaan en deze staat genezen op. En is het nu niet zeer treffend, dat deze genezing door aanraking van den vorst ook in \Vest-Europa nog slechts enkele eeuwen geleden door velen gezocht werd? In Engeland toch genazen de vorsten op deze wijze tallooze lijders aan scrofulose. Deze ziekte droeg zelfs uit dien hoofde den naam van the hing's cru. Van Karel I wordt bericht, dat hij alleen in het jaar 1033 honderd zieken genas door hun zijn hand op te leggen. Ook Karel II en Elisabeth zijn hun lijdenden onderdanen aldus ter wille geweest. Onze stadhouder Willem III, koning van Engeland geworden, wilde, toen men hem tot deze handop legging aanzocht, daarvan eerst niet weten; ten slotte heeft hij het toch eenmaal gedaan en hij moet den patiënt Hebben toegevoegd: od geve u een betere gezondheid.... en meer verstand! 1) Laten wij het aan de medische wetenschap over, te beoordeclen of scrofulose blijvend door suggestie kan worden gecureerd. Wij voor ons willen slechts wijzen op het nauwe verband inssdien het taboe-occuhisme eenerzijds en de wondergeiiezingen van Lourdes, van het Christiaii Scieiitism en heilinagiietisme anderzijds. In elk geval blijkt ook hier de afstand tusschen ons en de natuurvolken geringer dan onze hoogmoed wil erkennen. Spotten wij niet mei totem en tabue; wellicht hebben Spengler en f-'re u d gelijk en ligt in dit primitief geloof een sleutel tot de diepste geheimen onzer eigen ziel. 1) I-ra:er. The nw^ic art. deel I p. 368. Nederlandsche Munt Holland's beste 10 cents sigaar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl