De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1926 10 april pagina 10

10 april 1926 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2549 DRAMATISCHE KRONIEK DOOR TOP NAEFF Vereenigd Tooneel. Julius Caesar IN het programma voor deze voorstelling geeft de leider van het spel als zijn persoonlijke «leening te kennen dat hem Shakespeare's Julius Caesar het treurspel van de macht toeschijnt", en vraagt zich daarbij met treffende bezorgdheid af, af ook de(n) kriticus deze, zijne uitspraak welgevallig zal zij i? Mij.ierzijds heb ik er waarlijk niets op tegi.ru Het treurspel van de macht, eri niet minder: van de maat. Want het geldt de menschelijke macht, die haar grenzen dreigt te overschrijden, en daarom naar een goddelijke natuurwet ten onder moet gaan; de overmacht. En is het niet juist dit maatgevoei, dat het monumentaal werk hier mogen we het dan nu schrijven, dat in de laatste jaren te grabbel gegooide woord monumentaal" ! maakt tut zulk een zuiver symmetrisch beeld, dat we aan een natuur verschijnsel moeten denken, gelijk de sneeuwvlok uit loutere elementen saamgestold. Afgewogen, als op een haar van het redelijk gevoel, doet ons dit organisme in zijn machtige aanschouwelijkheid al het menschelijk ontoereikende, betrekkelijke en in-den-tijd-gemetene beseffen, de stemming van den onvermijdelijken ondergang ligt over het gansene stuk. In het midden van dit, even zuiver, als schit terend mozaïek staat de figuur van den Caesar, de onveranderlijke, als de hoogste dienaar van den Staat, als de tijdelijke drager van het sociaal ideaal. Karel van de Woestijne schoof in een toelichting, die hij in 1920 voor de opvoering van Julius Caesar door het Rotterdamsch-Hofstadtooneel schreef, het woord: Oemeenebest" naar voren. Het algemeen belang, dat rationneel en souverein is, en altijd weer een nieuwe illusie zoekt. Daarom moeten we hier ook wel het verschil in het oog houden tusschen de ingeschapen macht het caesarisme zooals zich dat een zeldzame maal in een poque in een mensch manifesteert (Julius Caesar, Napoleon, Mussolini, als 't een beetje wil ) en de macht, die grootendeels uit heerschzucht is gegroeid. Caesar's tegenstanders doen al hun best het (onwillekeurig) strevende van de figuur in het licht te stellen, doch onaantastbaar houdt Shakespeare hem boven iedere verdenking. Uit elk woord, dat uit zijn mond klinkt als een gebod: Calphurnia, stand you directly in Antonius' way'', al uit de wijze waarop hij in de omgangstaal zich in den derden persoon invoert: And Caesar shall go forth", spreekt het caesarisme; na hem is het zijn aangenomen zoon Octavius, die, zoo jong als hij is, vanzelf dien absoluten toon overneemt en daarmede de aangewezen opvolger bewijst te zijn. Ik dwars boom niet, maar ik verlang het zoo", is zijn antwoord op een beschuldiging van tyrannie, juist zooals Julius Caesar zijn afwezigheid in den Senaat niet geen nadere toelichting wenschte te verontschuldigen dan deze: De reden is mijn wil, ik wil niet komen". Door dit hooghartig woord staat hij voor onze ver beelding wat ook de uiterlijke kenteekenen van verval mogen zijn tot zijn laatste uur in zijn onver gankelijke kracht en zegeviert het begrip. Dit is, schreef ik in 1920 en het zij mij vergund het hier aan te halen omdat ik het niet duidelijker zou weten te zeggen: dit is de vastberadenheid-in-zich-zelf, die door dz menigte in haar zwakke oogenblikken wordt gezocht en ten troon geheven, tot zij weet op krachten is en in den (vermeenden) despoot verguist, wat ze in den heerscher, in den enkeling, die de teugels greep toen de massa onmachtig bleek, verheerlijkt heeft. De Caesar blijft zichzelf getrouw, hij heeft de macht. en die macht groeit met hem, maar het onbetrouw baar menschenbeeld rondom hem wisselt met den stroom van vóór- en tegenspoed, de menigte met haar instinct, dat verder reikt dan zijn overzichtelijkheid, houdt het evenwicht, dat wil zeggen, het voordeel aan den belasten kant. Hier ligt het onvergelijkelijk prachtige in dit Shakespeare-drama, dat we deze oerkracht in al haar grillig geweld aan den gang zien als de natuur zelve, rusteloos verheftend, rusteloos neerhalend, van den morgen tot den avond bereid voor den grooten hoop te bevechten wat toch altijd maar voor den zich-onderscheielctidcn enkeling is weggelegj. Om het lijk van den verslagen ongelijke" woelt het volk van Rome, vóór het gestoelte voor den nieuwen, belovenden geest". Daarboven hangt de kroon, waarnaar Caesar's handen in aarzeling zich strekten. . . . het onbereikbare symbool der wcreldsche vervulling. . . . Intusschen, het onpersoonlijke moge in dit werk boven het persoonlijke uitgaan, Shakespeare heeft aan alle figuren zulk een fel menschelijk relief gegeven, dat de karakteristiek van elk hunner hoe hibridisch zijn deze karakters", hoe levend juist daardoor een hoofdstuk vullen kan, en wij nauwe lijks weten op welke wijze zij ons het meest boeien: als dragers der idee of als mensclien. Naast Caesar, de ondeelbare: de hartstochtelijk-scherpzitinige Cassius, welke diens heroïsme overnam en eerst in zijn element geraakt wanneer in den nacht de demonen losbreken, donder en bliksem jagen achter de ge dachte", die wil worden tot daad", (de sainenzweering) doch die daar tegenover niet terugdeinst en hierin ligt het verschil met Julius Caesar voor een laagheid, zoo de daad deze vereischt.... En naast dien Caesar-naar-den-geest, Brutus: Caesar's ziel, wiens bezinning te zwaar weegt altijd gaat het om het evenwicht voor het initiatief, en wiens activiteit ten slotte een dichterlijk compromis is: O, waar 't ons mogelijk Caesar's geest te treffen En Caesar niet te deren...." En tegenover die smartelijkgebonden Hamlet-figuur Antonius, de losbandige. Welk een tweespalt in dezen sentimenteelen diplomaat, die zich, als de tooneelspeler, welke tegelijkertijd in en buiten zijn rol leeft, kan overgeven aan een (oppervlakkig) oprecht leed, zonder daarbij zichzelf en het belang dat hij dient, n seconde uit de hand te verliezen. Al deze tusschen-figuren (alleen Julius Caesar is in zichzelf compleet) leven in hun" gespletenheid dramatisch op de spitsen, menschen vol dwaling en tekort.... en nochtans zijn ze allen edel, ademt, ieder persoonlijk ook den hoogen geest van het werk. Gentle", het begrip is nauwelijks vertaalbaar in dit verband. De milde voornaamheid, die hier zelfs een sluipmoord boven iedere lage verdenking verheft, ze is niet te vatten dan uit de dichtertaai zelf, uit de woorden keuze, de cadans, uit het woord, dat als een aureool om deze Romeinsche revolutie weeft. Het omscheppen van een Shakespeare-werk in het algemeen, en van Julius Caesar" in het bijzonder, is een taak, waarvoor een Nederlandsch dichter van reputatie zich wel driemaal zou bedenken.... Wat Verkade ertoe gebracht heeft Shakespeare's dichtertaal in de zijne om te zetten is ten slotte geen vraag van litterair belang, en geldt alleen voor zoover ze besliste over het plan, waarop de vertooning daar door kwam te staan. Er mag een zeker democratisch beginsel bij komen, wanneer dit beginsel de sfeer zoo laag bij den grond houdt, dat ons elk verheven beeld daarin pathos toeschijnt, bewijst zich dit verstandelijk inzicht ook meteen als een gebrek aan poëzie-aanvoelend ver mogen. Romeinsche senatoren, welke elkander met dolgraag" antwoorden, volkstribunen, die als hedendaagsche kostschoolmeisjes hun bijval uitdrukken met En óf!" het herhaaldelijk gebruik van stoplappen als Jn soort", en ook het jijen en jouen" maken de sfeer al wonder weinig geschikt voor de romantiek der daden, voor aspiraties als bijv. Cassius': There is my dagger, and here my naked breast; wherin a heart dearer than Flutus' mine, richer than gold".... Het dichterwoord kleeft erin vast, en het verhevene schijnt ons rhetorica. In plaats ons de dingen nader te brengen, worden wij ervan ver wijderd, aangezien zij zich in onzen te huiselijken gedachtengang niet voegen, er min of meer be schaamd in geraken. Enfin, het is de oude geschiedenis bij elkShakcspeare-stuk, dat Verkade - al of niet in colbert, essentieel maakt dit voor mij niet veel verschil onderneemt, en jammer van de verdiensten, die zijn werk, waaraan ,,Ie souffle"ontbreekt, overigens heeft. Te loven viel hier in het begin de helderheid van het schema en menig plastisch detail, waarbij intusscheii weer bevreemdde waarom bij dit intellectueel reali stisch streven de voorkeur was gegeven aan een munteering, zoo illusoire mogelijk. Ongetwijfeld zon de/e aanduidende architectuur (Wijde-veld was de schepper) bij een vertooning, die de verbeelding opwekte, veel meer luhben medegewerkt dan uu wij geheel bij de rede" bleven. Waarom ook het groote tooneel voor dit werk van gewjdige afmetingen opzettelijk ondiep gemaakt? De verbeelding vindt in de geln.de litte ratuur geen stoet" zoo imposant, zoo schitterend als Caesar's gang naar den l'alatijnschen heuvel ter eere van het Lupercusfeest. Op den nauweu voor grond kon men de koppen tellen. Zonder spanning bleef ook de moord, een jeu de grace" van bord papieren messen. Het lijk van Caesar, gelijkvloers op het eerste plan, gaf geen illusie van mysterieust grootheid, terwijl ook het volk daar omheen veel rauwer, veel minder gevoelig reageerde dan ondei Van der Lugt's leiding indertijd, en te individueel zich onderscheiden liet. Daartegenover was juist voor het intiemer tooneel, dat innig gesprek tusschen Cassius en Urutus in de tent, een naar verhouding veel groutcr ruimte ge nomen, waardoor het uitteraard wat vervloog, minder tot zijn recht kwam. Die roerende wending: ,,1'ortia is dood".... welke de stilte schept, waarin ele be proefde vriendschap dier twee, eiie te samen een vormen, tol broederschap stijgt. Dat het slot bij ele gegeven opvattingen mislukke'ii moest, was van het begin af duidelijk. Daar komt alles op de romantische verbeelding aan, en dat elie in de zaal op dezen avond niet gewekt was geworden, bleek uit de wrevele rumoerigheid van het tot dusver geduldig en belangstellend publiek. Wat het spel betreft, moeten we ons lot enkele hoofdpersonen en een kantteekeiiing bepalen. Het Vereenigd Tooneel' kan zulk een werk niet be zetten. Bij de een (Louise Kooiman ,,1'ortia") bracht de persoonlijkheid, tegen de regie in, roniant ischeii adel, terwijl de uitbeeldende- krachten te kor! schoten. Bij den ander (Eerens, ., |u!is Caesar") was het juist andersom en onderstreepte, bij beduide-nel spel, de weinig imposante verschijning van den ver tolker, te zeer het naderend verval ten kostevan den Caesar". Van Dalsum. die Brutus" bij de Rotterdammers indertijd zee-r ongebreideld MUZIEK D STRIJKINSTRUMENTEN D SNAREN D G H. RAHR Achter St. Pieter 4 Utrecht D Tel. 443 a, D' PIANO'S O a VERHUREN Q D VLEUGELS speelde, was bezonkener geworden, maar bleef met het lettergrepig" spreken, dat hij zich h,eft aan gewend, nog ver van den eenvoud, die de innigheid van dit dichterlijk gemoed kenmerkt. Een niet over wegend schrandere en wat ouderwetsch gespeelde Cassius" van Lobo, die echter oprecht innerlijk leefde en daardoor boeide ; een Casca" van Paul l lui'. welke den kernachtigen Casca van Jules Verstraeteu indertijd niet vergeten deed. Van Verkade als Anto nius" kan worden gezegd, wat voor de geheele vertooninggeldt:zijn wereldberoemde rede werd ondermijnd door deu te gewonen" en bijgevolg te weiuigsuggestieven toon. Zijn diplomatie werd al te duidelijk.. Antonius praat het volk niet platweg om", er gaal van zijn gladde welsprekendheid een onnaspeurbaar fluïdum uit. Tusschen den autocratische!! democraat en het volk blijft afstand, ook al vraagt hij tot hen af te mogen dalen. De afstand, die tusschen den dichter en ons allen is, en blijven moet, of het wordt om met den vertaler te spreken: 'n soort Julius. Caesar van 'n soort Shakespeare. VAN NELLE'5 TABAK KWAÜITEIT ALOM VERKRIJGBAAR TOEGEPASTE KUNST DOOR OTTO VAN TSSKNBROKK In het Internationaal .Antiquariaat Memio Hertzberger te- Amsterdam is eene intieme Iciitounstellini: ingericht van bijzondere aanwinsten: incunabelei;. post-iiicunabe-leii en hoiitsnede-bi eken van de l lic tot de l'.He eeuw en ook enkele werken uit later tijd (o.a. van de beroemde Engelsche private pre-sses er: van de l l"llaiidsclic ,,Zi]ve'relistel"-uitgavcn). Wie liefde' heeft voor het >chooiie b.ek; uie oui; heet'! voi.r tien m.beien houw der lettertypen of vuur het zuiver evenwicht van het zwart en wit van deu spiegel; wie belang stelt in de- histi rie van het eli ukken en iu de zoozeer uiteenloopeiide wijzen waar..p lu-t aesthetisch inzicht in verband met de uiterlijke ver schijning van liet 15. ek als zuudauig zich bij eie samenstellers duet kennen, kan hier naar hartelust neuzen" .... De- schoonheid van hel boek is eene deftige schui.nlieid welke de stille oproept en waarvan eene groutc rust uitgaat. Wie zulk een oud Ivekje opneemt zai moeten toegeven dat het is ahnj uien de ccinvcn u; tic liiind houdt; viM r een k< rt uugciiblik is het al-ut alle staelst umull, alle haast en alle Iceliikheid vai elen liedendaagschen tijel wegvalt, d< ch juist tien ik mijzell in gemijmer over vn cgere schoi nheid verzi nkeii .gevoelde kwam over het < uele huis aan der Singel het zwaar ronkend geluid van een vliei;m.ichine-moii r mij er aan herinneren dal alles ver anderd is en dat in onze dagen ele stilte en de .-ei» unlieiei als een '?chuwc hinde" vlucht Voi l ge-raas ei gerucht. Ijl toch .... Een Wereld gaat open Vuur uien zich in aaneiaeh' \erdiept in dt- k-:iM van het hi ek en aan al hclgecil houdt. Alen /. n zelN kunne! een mielelel si huilt 0111 111 de-r het evenwicht ie hervinden waar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl