Historisch Archief 1877-1940
No. 2549
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
II
HET VETTE VARKEN"
HOLLANDSCHE
TAFEREELEN
DOOR HERMAN DE MAN
II
Door Roozendaal 1)
OVER de gele ophaalbrug ligt, ten zuiden van den
IJssel.een kleine wijk, door udewatersche spotters
Overijssel geheeten. In dit foeileelijke stadsdeel mon
den tal van toegangswegen. Kon ik u zeggen hoe
kubiek leelijk het daar is! De extase van drie of ver
timmerman-architecten grijnst er van de gloednieuwe
en al-niet-meer-zoo-erg nieuwe gevels. De steenen
gruwelkasten die er gebouwd zijn, werden helaas zóó
solide opgetrokken, dat nog wel een eeuw het voorhof
van het f ij ie stadje zoo knallig blijven zal. Men
denkt daarbij aan hardkleurige bazarpullen op een
nobel gebouwd oud-Hollandsch kabinet. Er staat
daar zelfs een rose hotel!
Dat men dadelijk uit dit verknoeid kwartier in
't oneindig wijde ijsselland kan belanden, is een ver
ademing. Ge kunt van daaruit kiezen: den straatweg
op naar Hoenkoop en (geheel volgend den IJssel) naar
Willeskop, terwijl een kale damweg bij den Rolaf,
omlaag door de polders, naar Benschop, Polsbroek,
Lopik en de Lek voert. Al deze landwegen zijn er
zóó verschillend van aard en ook 't landschap is van
elk dezer gezien, zóó anders weer. dat ik ze u alle zal
toonen mettertijJ.
Oudevrater is een stadje als een spinneweb, de
markt is de spin. Rondom zijn de draden van liet web
gespannen: dat zijn de wegen naar Snelrewaard,
Linschoten, Papekop met Ruige Weide, Tureluur en
Diemerbroek; voorts de wegen naar Hekendorp,
Rozendaal en verderop Haastrecht en dan nog de
reeds genoemde.
En dat weefsel was niet voldoende; achter al de/c
buurten loopen de eenzame
Tiendewegen en de
landschcidingskaden. Onderling zijn veel
dezer buurtschappen nog ver
bonden door toepaden,
jaagpaden langs tochten en
dwarsweteringen, mienten, over
paden en kerkgangen 2); van
Hoenkoop naar Rozendaal ligt
bovendien een schoolkaai, voor
de kinderen uit het
achterafsche Hoenkoop.
Onze tocht gaat recht door,
langs den hier zeer
kronkclenden IJssel, op Gouda aan. De
dijk heet Roozendaal, de polder
en de Heerlijkheid Vliet, maar
hij ressorteert onder de ge
meente Haastrecht. Beurte
lings zwenkt de Rozendaalsche
dijk door Utrecht en
ZuidHolland, maar aan het Vette
Varken (een dwarshuis dat de
allure heeft van een Schotsch
mail-coachhouse) blijven we
gedurig in Zuid-Holland.
?Eenmaal daar, zijn we den
stomp van 't oude kasteel
teVliet al gepasseerd.Dat
kasteelrest is niet veel soeps. Een ge
weldig dik brok muur, een half
aangeplempte kasteelgracht,
wat vage spookverhalen, wee
roepende martelzielen in den nacht en de her
innering aan een ooievaarspaar op een wagenwiel.
Drie jaar geleden waren die takkeiidieven er nog. De
voorname gasten zijn naar Egypte gegaan en keerden
niet weerom. De uijk is nu in den zomer wat
verlatener; naar heel dat onbehouwen stuk kasteel kijkt
niemand meer. De kindertjes worden nu in 't stadje
en daaromtrent d ,or de trouwere reigers gebracht,
de reigers uit de rijshoutgriendeii.
Hoewel Roozendaal dus niets is als een dijk, waar
aan hier en daar welvarende hoeven liggen, heel diep
omlaag, en soms stijf geprangd tegen de helling, is dit
toch een zeer bijzondere wandelweg. Want, het uit
zicht aan de IJsselzijde mag gestremd worden door
de boomenrij van den Hekendorpschen dijk aan den
overkant, door appelaren in de zomerlanden (uiter
waarden) en door de hier en daar verspreide geweldige
notenboomen; aan de andere, de Hoenkoopsche zijde
is het uitzicht immer vrij, zoodat hij helder weer de
toren van Schoonhoven d'aar gezien kan worden.
Mij is dat uitzicht over vier of vijf polders een rijk
geneucht, Hollandscher dan boschpartijen en heuvel
land. Soms mag 't me zijn, of ik er staar over een
even maar golvende groene zee, ondergaand in
teergroen en crème rulte aan den horizont. Van serene
kalmte zijn de avonden over deze vlakte, die reikt tot
over de Lek. De levende stilte daar, door enkele
diergeluiden niet onderbroken, snoert een devoot mensch
de keel. In deze blanke wijdte vergaat u de spot,
wordt de prater tot eerbiedig zwijgen gedwongen.
Denk nu eens aan de boeren, de daggelders,
koopliên en de ambachtslui, die daar tusschen de twee
rivierdijken in algeheel isolement wonen en er heel
hun levensverlangen in verzadigd vinden. Weet ge
dat er boeren wonen met koppen als Tooropsche Apos
telen, goedige, eenvoudig-vrome mannen van ras?
Want het is een groot blufferig woord en 't is rap
gezegd: 'k zou willen buiten wonen.... Maar ik zal
u eens voeren tot de verste eenzaamheid van weg
gedoken polderwegen en u daar alleen laten met
uw onrust, met uw onafg.'dachte gedachten, verlan
gens en geringe doch opgeschroefde telangetjes.
Laten we 't eerbiedig erkennen: het moeten groote,
klare harten zijn, die de zon alleen als makker be
hoeven.
De meeste hofsteden van dien Rozendaalschen dijk
liggen niet in de uiterwaarden, hetgeen nog terug
denken doet aan de wilde haren van 't nu getemde
riviertje. Een der bijzonderste punten op dien
IJsseldijk is Wel de monding van den molenboe/cm van
den polder Vliet. Ht.og boven 'i polderland ligt die
boezem, opljssehiveau. Aan 't einde, de dikke molen
tegen de lucht. ledere molen heeft een karakter, deze
watermolen is een dikke rentenier met geld gelijk. Hij
heeft een buik en een kin, hij weet wat hij waard is en
maakt graag een hoop lawaai. Dan spettert het water
den boezem in en ruis-ent en hroebelt en kraakt het in
zijn wieken en karkas, alsof hij al 't water wil ver
zwelgen uit polder Vliet in een enkel uur. Tegen een
donderlucht aan is die bravourmolen op z'n geweldigst.
!k Heb hem hooren gieren terwijl de bliksemschichten
de lucht braken; ja, toen voelde ik me een nietig
kereltje, alleen daar op dien dijk. lederen keer als ik
langs dien trouwen wachter kom, bun ik blij dat z'n
armen nog niet zijn afg.'hakt door vandalen. Want als
ze dien geweldenaar /ouden willen vervangen door
een karakterloos stoomgemaaltje, ben 'k in staat
voor mijn eigen pleizier dien reus te knijpen.
Want even verder, aan ,,de Klnntp", een herbergje
Waar de Micnt of rijweg van lloe-nkoop weer aan den
dijk komt, staat /un'n dom stnomgeniault je. Vroeger
zal daar natuurlijk ook zi.o'n veldheer buiig hoven 't
polderland uit gepraald hebben, aldus peins ik in
1JSSELUE/ICHT
DE KLOMP"
een van mijn gevoelige arcadische buien. Maar de
bezinning komt mijn denken inmarcheereh, Molens...
ze zijn uit den tijd. Hun schoonheid dus ook. De
nieuwe bemalingseisch klemt. Maar wat duivel! ik
die ons polderland liet' heb om de actie ervan, wil
niet dat passieviteit en gevoeligheid in sch
onheidsaar.geh genheden in de stiêkomt van het hiev
geboden opbouwende denken. Moeten de molens er
aan gelooven < mdat hun tijd v< orbij is, dan wi!
ik dat dapper aanvaarden e-n als 't mij geg.vcu is.
er voor waken, dat het hierna komende nieuwe
bemalingsgebi uw de landsche voornaamheid niet
storen komt. Lat is een mannendaad.
Niet ver voorbij de Klomp is korten tijd geleden
een pontje over den IJssel gezonken, waarbij toen
zeven menschen verdronken, (ie zij t het mogelijk
allang weer vergeten. Hekendorp, Rozendaal of
V'arna in Bulgarije, 't zijn immers maar klanken die
vaag onthouden worden uit gcmergele gruwelberichten .
Daar boven de Klomp weett zich thans reeds om dit
schrikkelijk gebeuren een overleveringsverhaal, dat
bestemd is om in telkens iets wentelenelen vorm, van
geslacht op geslacht over te gaan.
Al de diepste verwachtingen, de uHirgen van geloot
en de lidteekens die het leven sloeg in de zielen diev
menschen, vormen afschijningen die in dat droei
verbaal geweven worden totdat bet legende /.al zijn
stndiestof vuur folklóristen.
Maar nog voor ,,de Klomp" was op een groote hoeve
veel rumoer. Er stonden tilbury's op wichilvecrcncn
't halve erf vol tentwageiis. Want de baas, Grnffie ;->}
was jarig. Ei was dus volk. Alle Zonen, kleinzonen en
heurlni's wijven, de zwagers, schoonzonen ', nichten en
neven, de snaartjcs en de menen 4) met de dikke
ooms de familie compleet. Er w-as al gebouwd, (de
hofstee": bezichtigd) men was al geweest langs de
stallen; 't Vee en door het land en eie kampen, er was
koffie gedronken en nu werd et" wat gepraat.
Grol'fie /.il np zijn vaste stee, op de eleel aan
ikhaardplaat. Ilij is een ouwe pezige hier, met een paai
wereldwijze nog klare kijkers en kr.nkigc
rimpelklauwen. Met vasten blik kijkt hij
kleinzoon in
.l'oerenafkonis
is, mnelvecht tegen Gioflie's
oudsten zoon, met z'n oom dus
l >e oom i s gereformeerd, at luis!
hel staelsjoi g. De twist wordt
vinniger, de stadsmeiieer zigt
dingen elie Grnt'tie noch
etiuizoongoe'd aanslaan Maar. . . .
't is eigen.
Ineens slaat ile
de tafel met z'n >
hou' den moei!"
En na een korte pon
jij,( ierl van onzen Kee
de n a vond \eiir: w e zijn i u Kro
.iieken. Je zal d'r een kalendei
i'!. i a i g l e b i j' t k,' i j! 11 i e l v i 11 el e n !
Er is weer v rede >p Ue vadei
shoe\re. Ij] ZIMI a'IK istisch
wadie atheïst niet , -'t Ilij las dien
avond voor bet huis toe gaan ni l
h.'t oude Hoek. Maar
Gml'l'iestond dan nok heinde en \ er
al. een w ijs man
aangeschreVea. een wiens wil iren erken
nen moest i p 'i -i':de liuis
i) Biim tsch.ip Misscheu Oude
water en (jouila.
'2)Tuepadeii voor kerkgangers.
I-i) De groot vade r, nok als hi:
overgrootvader is.
4) ichniiiidochttTs en tantes.
ver zijn
dskleer. w iens
onmiskenbaa
le